‘Heel veel van wat Mifid II voorschrijft, gebeurt nu. Dat is goed. Maar sommige dingen zijn nog niet helemaal af, omdat wij nog niet over de juiste gegevens beschikken of omdat er nog onduidelijkheid is over hoe iets precies moet.’
Dat zegt hoofd beleggingscompetence Bert van den Broek van Rabobank in een gesprek met Fondsnieuws. ‘Mifid II bevat heel veel regels, waarvan sommige vrij laat door de ESMA nader zijn ingevuld’, aldus Van den Broek.
‘Wat je nu ziet is dat een heleboel af is en loopt, maar sommige dingen niet af zijn, omdat wij nog niet over de juiste gegevens beschikken of omdat er nog onduidelijkheid is.’
Rabobank heeft net als ING nog niet van alle fondshuizen waarvan de bank producten voert zogenoemde European Mifid Templates (EMT-sheets) ontvangen met informatie over onder meer de doelgroep waarvoor het fonds geschikt is en de transactiekosten die binnen het fonds gemaakt worden. Ook komt het voor dat fondshuizen niet alle vakjes op de sheets hebben ingevuld, zegt Van den Broek, en loopt de manier van berekenen soms uiteen.
Negatieve transactiekosten
Daarnaast is er nog een aantal onduidelijkheden. ‘Als gevolg van de berekenmethoden komen sommige fondshuizen voor bepaalde fondsen op negatieve transactiekosten. Dat is raar. Dat gaan wij natuurlijk niet aan klanten rapporteren.’
Van den Broek zegt er verbaasd over te zijn dat als hij soms informatie vraagt aan fondshuizen, die hij van de regelgever aan eindklanten moet geven, hij dan soms als antwoord krijgt: Goh, je bent de eerste die daarom vraagt.
Hij heeft het dan bijvoorbeeld over de gemaakte kosten in een bepaalde periode. ‘Als iemand alleen in augustus en september in een bepaald fonds heeft belegd dan moet je volgens de regels alleen rapporteren wat er dan aan kosten gemaakt is, niet de jaarlijkse kosten, maar hier is blijkbaar onduidelijkheid over.’
Vakbekwaamheid
In september gaf Van den Broek aan dat de meeste private bankers nog niet aan de nieuwe vakbekwaamheidseisen uit Mifid II voldeden en ook veel callcenter-medewerkers waren nog niet aantoonbaar vakbekwaam. Inmiddels is dit volgens Van den Broek allemaal in orde.
‘We hebben er samen met een externe partij voor gezorgd dat er twee opleidingen zijn opgeleverd waarmee invulling wordt gegeven aan de vereisten op het gebeid van de kennis van de adviserende en informerende medewerkers.’ De meeste Rabo-medewerkers zijn nu vakbekwaam volgens Mifid II en zij die dat nog niet zijn, werken - totdat wel zo is - onder supervisie van iemand die wel aantoonbaar vakbekwaam is.’
Eerder gaf de AFM aan enige coulance te tonen op dit punt omdat de nieuwe DSI-examens pas vanaf vandaag beschikbaar komen. Maar Rabobank maakt dus gebruik van andere examens.
No LEI, no trade
Op het vlak van de regel dat er niet gehandeld mag worden voor een zakelijke klant waarvan het zogenoemde LEI-nummer ontbreekt, kwam eerder een half jaar uitstel van de Europese toezichthouder Esma. Voorwaarde voor dit uitstel was echter wel dat de bank dan wel door de klant gemachtigd moest worden voor hem een LEI-nummer aan te vragen bij de Kamer van Koophandel.
‘Deze “versoepeling” was voor was voor ons zowel procesmatig als technisch onuitvoerbaar’, zegt Van den Broek. ‘Bovendien had 95 procent onze actieve klanten het LEI-nummer voor 3 januari aangeleverd.’
De regels voor wat betreft vakbekwaamheid en no lei, no trade zijn volgens Van den Broek echter veel overzichtelijker dan de regels omtrent kostentransparantie. De eerste twee punten hebben collega’s veel werk opgeleverd, maar als je het geïmplementeerd hebt, is het ook klaar.
Kostenrapportages
‘Kostenrapportages voor beleggen zijn de afgelopen jaren in de hele sector sterk verbeterd in Nederland omdat banken hierover al afspraken met AFM hadden gemaakt, vooruitlopend op Mifid II. Maar we kunnen hier nog lange tijd verfijningen in aanbrengen en dat moet ook vanwege Mifid II. De kwaliteit van de aangeleverde data kan ook beter, uniformer bijvoorbeeld.’
In de praktijk kijken klanten volgens Van den Broek echter maar heel weinig naar alle kostenrapportages. Ze zouden dat volgens hem meer moeten doen, al geeft hij zelf ook wel aan dat niet alle kostenposten hem evenveel interesseren. ‘De transactiekosten binnen fondsen interesseren mij bijvoorbeeld minder dan de netto-rendementen.’