Rabobank heeft dit jaar vier nieuwe groene mandaten opgezet, bedoeld voor een allocatie van tenminste 20 procent naar green bonds vanuit ieder van de bestaande obligatiebouwstenen van de beheerportefeuilles. Twee van de vier semi-passieve strategieën worden beheerd door BlackRock, de andere twee door State Street.
Dat vertelt Rishma Moennasing, hoofd fondsen en duurzaamheid bij Rabobank, in gesprek met Investment Officer. Sinds begin maart zijn de aankopen van State Street en BlackRock zichtbaar in de beheerportefeuilles.
De verandering is onderdeel van een verdere vergroening van het beleggingsbeleid en de implementatie daarvan, waar Rabobank ongeveer anderhalf jaar de tijd voor heeft genomen. De aanpak sluit aan op de sinds augustus 2022 verplichte klantuitvraag voor duurzaamheidsvoorkeuren en op groene wetten zoals de SFDR, de groene taxonomie en nog verwachte regelgeving.
In 2020 had de bank al carbonreductiedoelstellingen en actief aandeelhouderschap toegevoegd aan haar destijds geldende duurzaamheidsbeleid. Ook voerde Rabobank destijds extra uitsluitingen door en nam de bank na een rfp-traject onder duurzame engagement-specialisten, het Robeco Active Ownership Team in de arm om haar stem- en engagementbeleid uit te voeren en daar klantrapportages over te maken.
Het was een bewuste keuze om dat bij een andere partij neer te leggen, zegt Moennasing daar nu over. ‘Zoals we voor de mandaatfondsen een samenwerking hebben met BlackRock, hebben we voor engagement een samenwerking met Robeco. Dit Robeco-team heeft eenzelfde kijk op duurzaamheid en vindt dezelfde engagement-thema’s belangrijk als Rabobank. BlackRock heeft een eigen aanpak rond duurzaamheid, die losstaat van ons beleid duurzaam beleggen in de mandaatfondsen.’
Nadrukkelijker groen
Sinds dit jaar stapt Rabobank nadrukkelijker in groene beleggingen zoals beschreven in duurzaamheidswetgeving en heeft de bank haar uitsluitingscriteria nog verder aangescherpt. Moennasing: ‘Eigenlijk bestaat de aanvulling uit drie elementen: proactief geld investeren in duurzame activiteiten die positief bijdragen aan milieu en maatschappij, risico’s mitigeren door meer uit te sluiten, maar ook aandelen overhouden om te kunnen engagen en impact na te streven.’
Voor wat betreft die uitsluiting, kiest Rabobank niet voor een volledige ban op de energiesector. Wel heeft de bank bijvoorbeeld de eerdere uitsluiting van bedrijven in kolen en teerzanden opgetrokken. Sloot de bank eerst bedrijven uit als ze 25 procent of meer van hun omzet uit kolen of teerzanden haalden, nu is die drempel verder verlaagd naar 5 procent. Moennasing: ‘Hiermee sluiten we de meest vervuilende segmenten binnen de energiesector uit. Ons doel is allereerst om een financieel rendement te behalen voor onze klanten, maar dat willen we op een verantwoorde manier halen. Bovendien los je het klimaatprobleem niet op door een hele sector uit te sluiten. Dan worden je aandelen overgenomen door andere beleggers, die duurzaamheid wellicht minder belangrijk vinden. Beter kun je engagement voeren en samenwerken met andere beleggers om bepaalde resoluties over duurzaamheid kracht bij te zetten, zoals bij Shell met de Follow This resolutie.’
Het was relatief makkelijk om het nieuwe beleid in te voeren, zegt ze. ‘Bij de aandelenfondsen hadden bijna alle mandaten al minimaal 20 procent exposure naar duurzame beleggingen. Wat nu wél anders is, is het feit dat wij dit ook willen meten en rapporteren. Om dat te implementeren, zijn we vorig jaar in gesprek gegaan met alle mandaatmanagers: is dat uitvoerbaar, raakt dat jullie strategie of de manier waarop jullie beleggen? Dat zijn intensieve gesprekken, maar nodig voor een goede implementatie.’
20 procent in duurzaam
“Nadrukkelijker beleggen” in duurzame doelen volgens de SFDR-richtlijnen, betekent voor de aandelenfondsen concreet dat ze voor minimaal 20 procent belegd zijn in bedrijven die positief bijdragen aan milieu en maatschappij. Of een carbonreductieplan hebben, volgens het Science Based Target Initiatief (SBTi). Deze mede door de VN en het WNF opgestelde regels moeten bedrijven aanzetten om hun emissies voor 2030 te halveren en om voor 2050 netto-nul-uitstoot te bereiken. Uit een nulmeting van Rabobank over de 1895-aandelenfondsen bleek dat deze al voor minimaal 20 procent uit duurzame beleggingen bestonden.
Voor de obligatiefondsen koos de bank voor een toevoeging van vier nieuwe green bond mandaten. Eén voor elk bestaand 1895-obligatiefonds, dat sinds maart dus minimaal 20 procent van het belegd vermogen alloceert naar het nieuwe mandaatfonds. ‘Dat was hard werken met een groot team van specialisten binnen Rabobank en BlackRock, het laatste kwartaal’, blikt Moennasing terug. ‘Aangezien je voor ieder mandaat een rfp nodig hebt, hebben we in 2022 gekeken hoe we deze oplossingen snel maar zorgvuldig konden implementeren. We spraken met een aantal managers die aan onze criteria voldeden en snel konden handelen, en hebben nu vier mandaten opgezet met twee verschillende managers.’
State Street beheert twee mandaten en BlackRock doet er twee, al benadrukt Moennasing dat het niet in beton gegoten is. ‘We hebben nu exposure gekregen naar de markten die we belangrijk vinden. De komende tijd gebruiken we om te onderzoeken of er verfijning nodig is, aangezien de green bond markt zich snel ontwikkelt, bijvoorbeeld in het high yield en corporate segment en met name bij EMD. Waar nodig, stellen we de mandaten bij, of de managers die het beheren.’
Samenwerking met BlackRock
Net als met de bestaande mandaten die Rabobank in samenwerking met BlackRock heeft opgezet, geldt voor de nieuwe fondsen dat dit in goed overleg gaat. Het beleid duurzaam beleggen van Rabobank is leidend, maar BlackRock zorgt voor de implementatie van de mandaten, zet de fondsen op en heeft de contracten met de mandaatmanagers.
Daarmee was het natuurlijk belangrijk dat BlackRock zich kon vinden in het aangepaste beleid van Rabobank. Moennasing: ‘We hebben veel meetings met elkaar gehad om te overleggen hoe zij het zo konden faciliteren dat het ook voor hen zou werken. Vervolgens hebben we met een heel groot team van BlackRock- en Rabobank-specialisten hard gewerkt om het beleid en de implementatie ervan op tijd rond te krijgen. We kijken tevreden terug wat er in korte tijd is gebeurd.’
Sinds augustus 2022 moeten partijen uit de beleggingsdienstverlening verplicht hun klanten vragen of zij een voorkeur hebben voor duurzame beleggingen. Ook moeten zij de vraag voorleggen in hoeverre de klant het belangrijk vindt dat de instelling rekening houdt met de belangrijkste nadelige effecten van duurzaamheidsfactoren op de beleggingen, de zogenoemde principal adverse impact (PAI-indicatoren).
Nader onderzoek naar klantervaringen over de uitvraag staat op de agenda. Vooralsnog stelt Moennasing dat klanten duurzaamheid belangrijk vinden en er meer over willen weten. ‘Maar er zijn ook klanten die zeggen dat ze eigenlijk geen voorkeur hebben. Dat kan ik me voorstellen, ook omdat het nieuw is. Voorheen had je het enkel over rendement en doelen, nu is daar een derde invalshoek bijgekomen. Ik denk dat we nog in een veranderingsfase zitten. Een klant heeft tijd nodig om te wennen.’
Moennasing raadt klanten bovendien aan verder te kijken dan het “label” artikel 8 of 9. En vooral te bekijken welke duurzame elementen een beleggingsstrategie toepast. ‘Want ook artikel 8 fondsen kunnen veel doen om de economie te verduurzamen en impact na te streven. De SFDR draagt bij aan het geven van die openheid. Nog beter voor de klant zou zijn als ook de artikel 6 producten vanuit de toezichthouder zouden worden verplicht om openheid te geven over de duurzaamheidsrisico’s en de negatieve effecten van hun beleggingen.’