Rabobank wil de rol van zijn lokale kantoren nog verder inperken. De eerder al ingezette koers van centralisatie moet nog steviger worden doorgezet en het aantal lokale vestigingen zal extra worden ingeperkt. Dat zeggen meerdere betrokkenen die bekend zijn met de voornemens.
De nieuwe plannen, die 6 maart worden gepresenteerd op de algemene ledenraad en door hem nog moeten worden goedgekeurd, zijn gemaakt door de commissie Bankieren 3.0. Die riep Rabobank in het leven om na te denken over de vormgeving van het concern in 2020.
De bank wil tegen die tijd 24 uur per dag, zeven dagen in de week volledig digitaal werken en zijn klanten via alle kanalen bedienen. Voor de betrokken lokale kantoren betekenen de plannen een enorme stap terug. Momenteel heeft Rabobank nog 103 lokale kantoren, die allemaal adviseurs hebben voor alle producten, diensten en doelgroepen en ondersteunende diensten. Dat behelst van kredietverlening aan het mkb en het grootbedrijf, tot en met private-bankingdiensten.
Daaraan komt in de nieuwe opzet een eind. In de plannen is sprake van twaalf regionale ‘hoofdkantoren’. Die worden zwaar bemand met personeel met veel kennis en kunde en zullen het totale dienstenpakket aan blijven bieden. Inclusief die twaalf grote kantoren, zullen er in totaal negentig kantoren overblijven. De activiteiten van de 78 kleinere kantoren worden verder teruggeschroefd tot de meest basale dienstverlening. Met de nieuwe aanpassingen denkt de bank ongeveer 5000 banen te kunnen schrappen. Die maken onderdeel uit van de eerder al aangekondigde sanering van 12.000 banen.
Voor de lokale Rabobankkantoren is het de tweede ingrijpende verandering in korte tijd. In 2016 moesten zij al een hoop macht afstaan aan het hoofdkantoor in Utrecht; alle vestigingen dienden destijds hun bankvergunnning in te leveren. Sindsdien opereren zij onder één bankvergunning. Bij die stap werden veel lokale directies al flink uitgedund.
Hoewel er aan de huidige governance naar verwachting niets verandert, zegt een ingewijde dat de commissie nog worstelt met de vraag hoe ze medezeggenschap in de nieuwe opzet precies in moeten vullen. ‘Als je nog iets van een coöperatief karakter wilt behouden kan je die medezeggenschap nooit volledig schrappen. De vraag voor Utrecht is hoe ze daar invulling aan kunnen geven zonder er in de praktijk al te veel last van te hebben.’
De nieuwe veranderingen zijn opmerkelijk in het licht van wat topman Wiebe Draijer na de afgelopen reorganisatie bij herhaling heeft gezegd: juist het coöperatieve karakter van de bank en de lokale aanwezigheid zouden de bank moeten onderscheiden van ING en ABN Amro. Met de nieuwe stappen komt Rabobank juist nog verder van de coöperatieve achtergrond te staan en wordt het een steeds ‘gewonere’ bank.
De bank uit Utrecht moet de kosten de komende jaren drastisch verlagen. Ten opzichte van concurrenten heeft Rabo een erg hoge cost-income-ratio. Deze ratio, die aangeeft hoeveel cent kosten er gemaakt moeten voor elke euro omzet, ligt met ruim 70 procent ruim boven die van collega-banken.
Afgelopen jaar nam de ratio mede door een grote schikking in de VS en het derivatenschandaal zelfs toe. En om te bereiken dat de bank in 2020 een volledig digitale bank is, zijn nog flinke investeringen nodig.
Een woordvoerder van de bank laat weten dat alle voorgestelde aanpassingen in lijn zijn met het eerder gepresenteerde strategisch kader. Het doel van de plannen is om ‘een extreem klantgericht, met leden verbonden, lokaal bankbedrijf’ te creëren. Ook moeten lokale Rabobanken in het nieuwe model nog ‘optimaal in staat zijn om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de lokale gemeenschap’.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 23 februari 2018.