cio Han Dieperink, Rabobank
i-2NM23P7-X2.jpg

Sinds een jaar bestaan de actieve beheerportefeuilles van Rabobank voor een derde deel uit factorfondsen. Chief investment officer Han Dieperink is tevreden, maar ziet nog wel verbeterpunten.

Een outperformance van actieve fondsen is vaak toe te schrijven aan een overweging van waarde-aandelen of smallcaps, constateerde chief investment officer Han Dieperink van Rabobank twee jaar geleden.

Factorfondsen die systematisch een factor als waarde, momentum of quality spelen, zouden daarom wel eens een goed alternatief kunnen zijn voor dure actieve fondsen. Een voordeel ten opzichte van puur passieve fondsen is aan de andere kant dat factorfondsen kans bieden op het behalen van een outperformance. Klassieke trackers blijven per definitie na kosten achter bij de index die ze volgen. 

Destijds bestond het aandelengedeelte van Rabobanks beheerportefeuilles voor de helft uit klassieke brede indextrackers en voor de andere helft uit actieve beleggingsfondsen. Voor obligaties is dit nog altijd het geval. 

Roer om

Een jaar geleden besloot Dieperink het roer om te gooien en een derde van het aandelengedeelte in de Beheerd Beleggen Fondsen-portefeuilles (tegenwoordig Beheerd beleggen actief) in te ruimen van actieve fondsen, een derde voor klassieke indextrackers en een derde voor factorfondsen. Een vooruitstrevende stap. Fondsnieuws is daarom benieuwd hoe dit tot nu toe bevallen is.

Kijk je naar het rendement dan is de conclusie dat het factorgedeelte van de portefeuille het de afgelopen 12 maanden na fondskosten 57 basispunten beter gedaan heeft dan de index, vertelt Dieperink.

De kosten die Rabobank vervolgens nog rekent voor portefeuillebeheer (32,50 euro + 0,17 procent van het belegde vermogen per kwartaal) en haar basisdienstverlening (0,05 procent per kwartaal over het gemiddelde belegde vermogen, met een minimum van 5 euro en een maximum van 30 euro) zijn van dit rendement echter nog niet afgetrokken.

Dieperink: ‘Nee, uiteindelijk is het natuurlijk de bedoeling ook die kosten goed te maken, maar dit is al beter dan passief beleggen in de index.’ 

Lager dan verwachte factorpremie

De outperformance van 0,57 procent na fondskosten is echter lager dan Rabobanks prognose met betrekking tot de te oogsten factorpremie op lange termijn. ‘We gaan ervan uit dat we een factorpremie van zo’n 150 basispunten kunnen oogsten, maar dit valt over de afgelopen 12 maanden dus iets lager uit.’

De vraag is vervolgens natuurlijk hoe dit komt. Het factorgedeelte in de portefeuilles zelf is ook opgedeeld in drie delen: twee actieve delen en één passieve. De actieve delen bestaan uit twee actieve multi-factorfondsen: Allianz Best Styles en Robeco Multi Factor. Het passieve deel bevat zes single factorfondsen (vijf van iShares en één van Vanguard). 

De losse BlackRock-trackers spelen elk in op een eigen factor: value, momentum, quality, size en minimum volatility. ‘Omdat size over het algemeen een tilt naar midcaps heeft, hebben we daar apart een smallcaptracker aan toegevoegd’, vertelt de cio.

Zo creëerde hij in feite zelf een derde multi-factorfonds. Dit was nodig omdat bij inrichting van de portefeuille van iShares nog geen multi-factorfonds voorhanden was. Inmiddels is die er wel, maar Dieperink is daar vanwege de kostenbelading nog niet op over gegaan.

Hij heeft een voorkeur voor multi-factorfondsen omdat in het ene scenario de ene factor outperformt en in het andere een tweede factor beter scoort. ‘Zo blijft de boel in evenwicht.’


De reden om de losse factorfondsen vervolgens gelijk te wegen in de portefeuille is dat Dieperink zo gebruik kan maken van de toegevoegde waarde van het herbalanceren van de verschillende factoren. 

  Performance 12 mnd Gewicht Gewogen perf Index out-/underperf
Allianz Best Styles -0,4% 10%      
Robeco Multifactor 5,9% 10%      
Subtotaal   20% 2,77% 2,8% -0,04%
           
iShares Value 0,5% 2%      
iShares Momentum 3,0% 2%      

iShares quality

0,9% 2%      
iShares size 3,9% 2%      
iShares Minvol 7,2% 2%      
Vanguard Smallcaps 4,9% 3%      
Subtotaal   13% 3,5% 2% 1,5%
Totaal factordeel   33% 3,06% 2,48% 0,57%

Kijk je naar de rendementen van de verschillende fondsen dan valt op dat het fonds van Allianz het slechtst presteerde met een rendement van -0,4 procent over de afgelopen 12 maanden, tegenover 2,8 procent voor de MSCI All Country Index. Dit komt volgens Dieperink echter doordat de value-factor in dit fonds ‘stevig is aangezet, in een periode dat deze factor duidelijk achterbleef bij de markt’. Overigens is er sprake van een bemoedigende outperformance van de value-factor in de eerste weken van november.

Het Robeco-fonds profiteerde van de outperformance van low-vol en doet het daardoor met een rendement van 5,9 procent tegen 2,8 procent van de index, juist weer heel goed. Daarmee werd in feite het negatieve rendement van het Allianz-fonds ruimschoots gecompenseerd. 

Kijk je naar de rendementen van de individuele factorfondsen, dan zie je dat de value-tracker met een rendement van 0,5 procent het laagste rendement heeft behaald. Voor de passieve fondsen is het volgens Dieperink overigens het meest zuiver de MSCI World als referentie-index te nemen, omdat de fondsen zelf deze index als moeder-index gebruiken. 

Dit houdt in dat deze trackers op grond van verschillende criteria aandelen selecteren uit de MSCI World Index. De MSCI World behaalde de afgelopen 12 maanden tot en met oktober een rendement van 2 procent. De actieve fondsen beleggen ook in opkomende markten, daarom zet Dieperink die af tegen de MSCI All Countries index.    

De mimimum volatility-etf deed het met een rendement van 7,2 procent duidelijk het beste. Ook het extra toevoegen van smallcaps bleek een goede zet, want dit fonds rendeerde 4,9 procent, tegen 2 procent voor de index. 


Hoewel de totale outperformance van het factordeel tot nu toe wat achterblijft bij Dieperinks verwachtingen is dit voor hem nog geen reden iets aan zijn allocatie te veranderen op dit punt ‘We zijn natuurlijk in de portefeuilles ook pas een jaar bezig.’ 

Gesprekken over details

Wel voert hij ‘over details’ gesprekken met de fondshuizen, bijvoorbeeld over de exacte definitie van de factor value in het Allianz-fonds of het minimaliseren van het aantal transacties binnen de size-factor, zo zegt hij. 

Ook kijkt hij uiteraard ook naar factorfondsen van andere aanbieders. De verschillen tussen de multi-factorfondsen op de markt zijn echter groot, wat vergelijken moeilijk maakt, vindt Dieperink. Naast iShares bieden ook Deutsche en Vanguard single-factorfondsen aan. Maar Vanguard biedt de factor ‘quality’ niet aan en Deutsche heeft ‘size’ niet in het aanbod zitten. 

Leg je de fondsen verder naast elkaar, dan valt op dat het rendement van de iShares value-etf lager is dan de value-trackers van de concurrentie. Dit komt doordat iShares de MSCI Enhanced Value Index gebruikt en anderen vaak de ‘gewone’ MSCI Value Index.

Het verschil zit hem erin dat de enhanced-index dezelfde sectorallocatie kent als de moeder-index (de MSCI World). Hiermee voorkom je volgens Dieperink dat je in een zogenoemde ‘value-trap’ valt. Over een langere periode gezien doet de enhanced index het volgens Dieperink wel beter dan de ‘gewone’. 

Een punt van aandacht bij het handelen in de factor-etfs vormt de liquiditeit van deze trackers. Deze is gering. Om teleurstellingen te voorkomen raadt Dieperink beleggers daarom aan bij het handelen altijd limietorders op te geven.

Author(s)
Categories
Companies
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No