Het merendeel van de pensioenfondsen zal naar verwachting onder de nieuwe pensioenwet Wtp niet in staat zijn het rendement te halen dat DNB in de huidige scenario’s - goed weer, neutraal, slecht weer - voorstelt. In die scenario’s is namelijk geen rekening gehouden met het ‘historische feit’ dat veel pensioenfondsen niet het rendement uit de markt kunnen halen wat erin zit.
Bijna de helft van de Nederlandse pensioenfondsen heeft tussen 2007 en 2023 geen overrendement gemaakt, blijkt uit cijfers van adviesbureau OverRendement. Oftewel: deze pensioenfondsen hebben niet méér (of zelfs minder) rendement geboekt dan de risicovrije voet - ongeveer 4,5 procent gemiddeld in die jaren.
Anton Kramer, mede-oprichter van OverRendement, combineerde die cijfers met de scenario-sets die door DNB beschikbaar zijn gesteld over de ontwikkeling van de pensioenvermogens van de verschillende leeftijdscohorten, straks onder de Wtp. De uitkomst van die scenario’s hangt vooral af van de vraag hoe de financiële markten zich zullen ontwikkelen. Zal het mee- of tegenzitten, kort gezegd. Maar dat is absoluut niet de enige factor, aldus Kramer. ‘De werkelijke uitkomsten van de Wtp hangen sterk af van de praktische implicatie van de wet door het pensioenfonds’, zegt hij.
De veronderstelling dat de rendementen van het pensioenfonds gelijk zijn aan de marktrendementen is een illusie, benadrukt Kramer. ‘De kwaliteit van het beleggingsbeleid is simpelweg niet bij elk pensioenfonds hetzelfde. Onze historische data laten zien ongeveer de helft van de fondsen niet in staat is een rendement te halen dat hoger is dan dat op staatsobligaties. Terwijl er ook fondsen zijn die juist een ruim overrendement halen.’
Er zijn geen redenen om te veronderstellen dat het beleggingsbeleid van pensioenfondsen na volgend jaar, als de Wtp ingaat, ineens met sprongen vooruit zou gaan. Dus waarom zouden dan wel ineens alle fondsen in staat zijn het rendement uit de markt te halen dat erin zit, zo vraagt Kramer zich af. Met de DNB-scenario’s wordt echter de suggestie gewekt dat het rendement voor de pensioendeelnemer straks (op zijn minst) voor het grootste deel afhankelijk is van marktomstandigheden.
De soms forse verschillen in de behaalde rendementen tussen 2007 en 2023, bij marktomstandigheden die uiteraard voor elk fonds hetzelfde zijn, laten zien dat dit geen realistische voorstelling van zaken is. Daar is te weinig aandacht voor, vindt Kramer. ‘De discussie over het financiële rendement van pensioenfondsen wordt sowieso nauwelijks gevoerd en ik vind dat een kwalijke zaak.’ Immers, het overrendement van ongeveer de helft van de pensioenfondsen is negatief, terwijl het marktrendement vergelijkbaar is aan de aannames die in de scenario-sets worden gedaan. Die komen neer op een extra rendement op aandelen van zo’n 3 procent. Kramer: ‘Voor die pensioenfondsen geldt dat bestuurders, toezichthoudenden en verantwoordingsorganen zich juist bezig moeten houden met de vraag waarom hun fonds structureel minder rendement haalt dan andere fondsen.’
Transparantie: gevoelig punt
In plaats daarvan gaat het volgens Kramer te vaak over risicohouding en andere factoren die een vergelijking met andere fondsen in de weg zouden zitten. De Pensioenfonds Monitor die OverRendement aanbiedt, berekent echter de voor risico’s gecorrigeerde rendementen, en ook die zijn sterk verschillend tussen fondsen.
‘Transparantie is al met al een gevoelig punt voor pensioenfondsen en dat is jammer’, aldus Kramer, ‘want het is beter de cijfers onder ogen te zien om dan vervolgens na te kunnen gaan waar de verschillen aan te wijten zijn, hoe verbetering mogelijk is. Ligt het aan de manier van organiseren, ligt het aan de besluitvorming, ligt het aan de verdeling van verantwoordelijkheden? Ik vind dat pensioenfondsen veel beter de uitkomsten van hun beleggingsbeleid moeten evalueren, om zo tot verbeteringen te komen.’