Jim Tierney, W.P. Stewart
i-r6KcCvx-XL.jpg

Amerikaanse aandelen zijn fors duurder geworden in vergelijking met 2009, maar kijkend naar de zogenoemde Shiller p/e kan de S&P 500 in de komende tien jaar een gemiddeld totaalrendement bieden van 6 tot 8 procent.

Dat stelt Jim Tierney, chief investment officer van het geconcentreerde Amerikaanse aandelenfonds W.P. Stewart Holdings Fund, dat is opgenomen in de FN Universe - de database van Fondsnieuws waarin de meest bemiddelde beleggingsfondsen van Nederland zijn opgenomen.

Het geprognosticeerde totaalrendement voor de S&P 500 bestaat volgens hem uit circa 6 procent koersstijging en 2 procent dividendrendement per jaar.

Tierney verwijst voor zijn opvatting naar de Shiller koerswinstverhouding. Daarin geeft de gelijknamige econoom en Nobelprijswinnaar Robert Shiller de gemiddelde winst over de afgelopen 10 jaar gecorrigeerd voor inflatie.

K/w onder historisch gemiddelde

De Shiller p/e staat ook bekend als CAPE of ‘cyclically-adjusted price-earnings’. De uitkomst wordt vooral gebruikt om te beoordelen hoe aandelenmarkten zijn gewaardeerd. Volgens Tierney is de k/w met ongeveer 20 nog altijd onder het historisch gemiddelde.

Toch verwacht Tierney wel dat winstmarges van Amerikaanse bedrijven komende jaren onder druk komen te staan. Dat heeft volgens hem met meerdere factoren te maken: de wereldwijde concurrentie is door de kracht van de dollar toegenomen, ondernemingen hebben de afgelopen jaren al fors in de kosten gesaneerd en dat proces is eindig en daarnaast gaan de loonkosten in de komende tijd toenemen. De winstgevendheid van veel bedrijven wordt daardoor gereduceerd.

Geconcentreerde portefeuille

Tierney prijst zich gelukkig met het feit dat hij samen met co-manager Phelps een fonds aanstuurt dat een geconcentreerde portefeuille voert van pakweg 20 bedrijven. ‘Het gaat om grote groeibedrijven die in een grote omgeving met lange termijn groeiverwachtingen opereren.’ Zo zijn in het portfolio bedrijven opgenomen als Apple, MasterCard en Ralph Lauren.

Het gaat volgens Tierney om bedrijven die niet marge-, maar juist omzet- en winstgroei gedreven zijn. Volgens hem waren de afgelopen jaren veel Amerikaanse bedrijven succesvol, doordat ze al geïnvesteerd hadden in hun machinepark en dat niet meer hoefden te doen in de periode dat de groei laag was. Zo konden in deze periode vooral de kosten worden gedrukt en schulden worden afgebouwd.

Toenemende concurrentie drukt marges

‘De komende periode zal dat veranderen. De concurrentie neemt toe, zodat het nu veel meer aankomt op het selecteren van de winnaars’, zegt Tierney. Hij noemt als voorbeeld dat het Amerikaanse bedrijfsleven in de afgelopen periode vaak 15 tot 20 procent hogere arbeidsproductiviteit had dan Europese ondernemingen. Maar door de dollarstijging tegenover de euro van pakweg 20 procent is dat voordeel nu weg.

Er zijn partijen als Goldman Sachs die van mening zijn dat S&P-bedrijven te veel aan de inkoop van aandelen doen en te weinig aan het investeren in nieuwe activiteiten. Tierney is het daar beperkt mee eens. ‘Er zijn inderdaad bedrijven die aandelen inkopen en zo hun balans oprekken, maar dat kan je maar één keer doen. Het overgrote deel van de beursfondsen in de S&P gebruikt de winst om te investeren, schulden af te lossen en om dividend uit te keren. Aandeleninkoop gebeurt maar beperkt.’ 

Hogere lonen

Blij is hij met de loonstijgingen die nu plaatsvinden. Amerikaanse arbeiders zien hun lonen met 3 procent of meer stijgen, terwijl de werkloosheid bovendien is gedaald van de 8 à 9 procent op het dieptepunt van de crisis tot circa 5 procent nu. Het resultaat is dat de consumptieve bestedingen zullen toenemen, die voor 70 procent het Amerikaanse bruto binnenlands product bepalen.

Deze hogere lonen zijn nog niet helemaal doorgewerkt in de consumentenbestedingen, omdat Amerikanen meer dan voorheen sparen. Als de consumptie aantrekt, dan zal dat een impuls zijn voor de binnenlandse bestedingen en voor de economische groei, aldus Tierney.

Maar de loonstijgingen drukken ook de marges van bedrijven, zodat aandelenselectie belangrijker wordt. Het W.P. Stewart fonds heeft ondanks die positieve vooruitzichten geen voorkeur voor een bepaalde sector. ‘Nee, wij kijken naar bedrijven die niet zozeer hun marges, maar hun winstbasis en hun marktaandeel weten te versterken. We richten ons op bedrijven die het de hele cyclus door goed doen.’

Daarbij wordt  ongeveer de helft van de omzet en winst van de ruim 20 namen in de portefeuille buiten Amerika gerealiseerd.  Een bedrijf dat men in portefeuille heeft is Ralph Lauren, het modemerk heeft echter een moeilijke periode achter de rug.

‘De oorzaak zijn Russen die geconfronteerd werden met een devaluatie van de roebel met 50 procent, maar ook rijke Chinezen, Europeanen, Japanners en Zuid-Amerikanen trokken zich uit de luxemarkt terug. Vermogende kopers zullen zeker weer terugkeren. Het uitblijven van hun bestedingen was een mentale kwestie en geen kwestie van beschikbaar geld.’

Rendement

Het W.P. Stewart Holdings Fund heeft in de afgelopen twaalf maanden (tot 31 mei) een rendement behaald van 17,4 procent, tegen 11,8 procent voor de S&P, beide in dollar.

Bang voor de gevolgen van een stijgende rente door de Fed voor zijn aandelenportefeuille is hij niet. Tierney heeft gekeken naar het effect van de stijgende rente sinds 1975 en dat is gepaard gegaan met een gemiddelde rendementstijging van meer dan 9 procent per jaar.

 

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No