Jacqueline Lommen, SSGA
i-3JhbBHz-L.jpg

Het is de hoogste tijd om, in het licht van de lage rente, door te pakken met de verdere uitwerking van het pensioenakkoord. Aan de beleggingsportefeuille hoeft het niet te liggen, want de overgang van defined benefit- naar defined contribution-regelingen is beleggingstechnisch minder moeilijk dan het lijkt.

Dit zegt Jacqueline Lommen (foto) in een gesprek met Fondsnieuws. Als pensioenstrateeg bij State Street Global Advisors (SSGA) is zij verantwoordelijk voor de Europese markt voor institutionele beleggings- en pensioenoplossingen.

Volgens Lommen is een van de belangrijkste misvattingen in de sector dat een overgang naar een defined contribution regeling beleggingstechnisch moeilijk is. Deze aanname is vooral in Nederland niet altijd terecht. We zijn in Nederland immers al gewend aan het onderscheiden van een return- en een matchingportefeuille in DB-pensioenregelingen, waarbij de matchingportefeuille is gericht op het realiseren van de nominale verplichtingen en de returnportefeuille op extra rendementen ten behoeve van de inflatiecorrectie, oftewel de indexatie. 

‘Die twee grote portefeuilles kun je even goed inzetten in een DC-context, want die is ook gebaseerd op return & matching-denken. Je zult de verdeling tussen beide portefeuilles alleen opnieuw moeten ijken omwille van je deelnemersbestand. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je nu 70/30 in de return- en matchingportefeuille belegt. Als je meer oudere deelnemers hebt dan zou het kunnen dat je dit moet aanpassen naar een verhouding van 60-40. Dat zijn geen revolutionaire wijzigingen. Je beleggingsovertuigingen kunnen in principe hetzelfde blijven en het strategisch beleggingsbeleid grotendeels ook’, bepleit Lommen.

Solidaire risicodeling 

Zowel in DC- als DB-beleggingsportefeuilles is er sprake van solidaire risicodeling. En dat is een ander onderwerp dat op veel weerstand stuit: het “vermeende” verdwijnen van solidariteit. Het berust op een ‘Babylonische spraakverwarring’ volgens Lommen. Ze is er fel op tegen de term “individueel” te gebruiken. 

‘Het impliceert het tegenovergestelde van collectief en dat ligt heel gevoelig in de Nederlandse pensioensector. Collectief staat namelijk voor risicodeling, schaalvoordelen, de leidende rol voor sociale partners en pensioen dat door een werkgever wordt geregeld. Dat zijn dingen die we niet kwijt willen.’

Maar die uitgangspunten blijven ook belangrijk in het nieuwe stelsel, legt Lommen uit. ‘Want gaat feitelijk om een personalisering van het pensioen. Persoonlijk pensioen, dus meer maatwerk en meer gericht op de behoeftes van een persoon en op zijn risicoprofiel. Dat is heel wat anders dan individueel’, zegt ze.

Meer vrijheid voor pensioenfondsbestuur

Tot slot zou de rol van bestuurders eroderen in het nieuwe stelsel, maar ook daar is volgens Lommen geen sprake van. ‘In het nieuwe stelsel zal het denken in dekkingsgraden verdwijnen omdat bij variabele opbouw en uitkering geen solvabiliteitsbuffers meer gevergd zijn om DB-toezeggingen na te komen. Waar je nu in de beleggingsportefeuille vrijwel niets mag veranderen omwille van de beperkingen die gelden bij een eventueel herstelplan of impact op de solvabiliteitsbuffer, wordt dit in dit nieuwe stelsel anders. Het bestuur krijgt juist meer vrijheid omdat het niet meer vast zit aan die buffervereisten.’ 

De spagaat waar veel bestuurders van spreken, valt weg. ‘In een DB-regeling is de moeilijkheid dat je de naar deelnemers geuite ambities wil realiseren temidden van een steeds uitdagender omgeving. Uit eigen ervaring weet ik dat een groot deel van de bestuursvergaderingen wordt besteed aan evenwichtige verdelingsvraagstukken. Vergeet ook niet dat het vooral om ‘pijn’ gaat die je moet verdelen en dat vergt zorgvuldigheid. In het nieuwe stelsel valt dat weg. Hierdoor komt er meer ruimte in de pensioenagenda om aandacht aan andere onderwerpen te besteden, zoals inspelen op de behoeften van nieuwe deelnemers voor part-time pensionering en toegankelijke deelnemerscommunicatie via webtools en apps.’ 

‘Er ontstaat een tweespalt in de sector. Aan de ene kant met partijen die zeggen dat ze nu niet kunnen overstappen naar een nieuw stelsel omdat ze eerst het probleem van onderdekking moeten oplossen. Het andere kamp grijpt de huidige situatie van onderdekking en dreigende kortingen juist aan als argument om de pensioenproblematiek nu structureel op te lossen’, denkt Lommen. 

‘We moeten nu juist doorpakken’

Als het aan Lommen ligt, moet het momentum wordt vastgehouden in de verdere uitwerking van het akkoord. Maar met politici die zichzelf de missie hebben gesteld het pensioenakkoord open te breken, is het afwachten hoe lang de serie pensioendebatten dit parlementaire jaar zal worden. Lommen vindt dat we, mede in het licht van de lage rente, juist nu moeten doorpakken. De kwetsbaarheden van ons huidige pensioenstelsel zijn steeds duidelijker blootgelegd.

Tot slot wijst ze erop dat veel partijen al ervaring hebben met premieregelingen. ‘Het gesprek in de sector gaat veel over de grotere bedrijfstakpensioenfondsen en fondsen die in onderdekking zijn. Over fondsen die minder problemen hebben en al wat voorsorteren op de toekomst hoor je minder. Ten onrechte.’ 

Lommen wijst als voorbeeld op de groei die Premie Pensioen Instellingen (PPI) hebben bewerkstelligd en de manier waarop pensioenfondsen de wet voor de verbeterde premieregeling van 2016 hebben opgepakt. ‘Kijk bijvoorbeeld wat Pensioenfonds Shell doet of Centraal Beheer met zijn APF, met mooie gecombineerde persoonlijke collectieve varianten. Daar lees je bijna niets over, terwijl het vernieuwend is.’  

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No