‘Het kan zijn dat de wereldeconomie zich sneller herstelt dan verwacht en dat de centrale banken de monetaire verruiming in reactie daarop sneller beëindigen dan wat voor de economie wenselijk is. Dat kan in 2011 een “double dip” veroorzaken.’
Dat stelt Steef Bergakker, beheerder van het Robeco Industrials Fund, in een gesprek met Fondsnieuws.
Inflatieontwikkeling
Bergakker is redelijk positief over de komende twaalf maanden. Hij verwacht dat de vraag, en daarmee de bedrijfsvoorraden, weer vrij snel zal herstellen.
‘Als de economie aantrekt, dan gaat het met de voorraadvorming veel sneller dan men veelal denkt. Cruciaal is dan echter wel dat de monetaire autoriteiten de inflatieontwikkeling goed inschatten. Dan komt het op timing aan, en dat is in de praktijk zeer lastig.’
Bergakker is voor inflatie, althans voor prijsstijgingen van producten, op de kortere termijn niet zo bang. De bezettingsgraad bevindt zich met 68 procent in de VS op een historisch dieptepunt. Tegelijkertijd verloopt de kostenbeheersing in het bedrijfsleven volgens hem goed, waardoor de winsten op peil blijven.
Faillissementsrisico
Het faillissementsrisico, dat volgens kredietbeoordelaars aan het einde van het derde kwartaal een recordhoogte kan bereiken, ziet Bergakker niet zo.
‘De gemiddelde financiële positie is veel beter dan in het verleden. Er is sprake van veel minder schulden. De balansen zijn dan ook goed, omdat er afgelopen jaren geen grote overnames zijn gedaan.’
Een uitzondering zou staalconcern Mittal Arcelor kunnen zijn, maar zelfs dat bedrijf wist onlangs relatief makkelijk zijn schulden te herfinancieren.
Bottom-up benadering
Het Robeco Industrials Fund belegt wereldwijd in de sectoren industrie en dienstverlening.
De aandelenselectie vindt bottom-up plaats op basis van fundamentele analyse en kwantitatieve modellen. Het fonds heeft op dit moment 58 bedrijven in portefeuille, die sterk gecorreleerd zijn.
Naast kapitaalgoederen, wordt er belegd in transport en zakelijke dienstverlening. De grootste posities worden gehouden in General Electric en Fanuc.
Volgens Bergakker is het fonds interessant voor beleggers die exposure willen hebben naar conjunctuurgevoelige aandelen. ‘Als er herstel intreedt, dan profiteert eerst de sector basismaterialen daarvan, gevolgd door duurzame consumptiegoederen zoals auto’s en dan de industrie.’
Stabilisering eindvraag
Het fonds heeft het in 2008 zwaar gehad.
‘Na de ondergang van Lehman Brothers ging de kredietkraan dicht en stortte in de sectoren waarin wij beleggen de eindvraag in. Iedereen probeert dan door goed voorraadbeheer tijd te rekken, waardoor aan het begin van de keten de vraag met soms wel 80 procent terugloopt.’
‘Belangrijk voor het herstel is waar de eindvraag zich stabiliseert. Gelukkig waren de voorraden niet extreem hoog, zodat zich al weer een herstel aftekent.’
Bergakker probeert van het door hem verwachte herstel te profiteren, door een overwogen positie in te nemen in vroeg-cyclische sectoren als uitzendbureaus, scheepvaart, handelshuizen en distributeurs.
Regionaal is het fonds overwogen in Engelse bedrijven, omdat deze volgens Bergakker op de beurs veel te zwaar zijn afgestraft.
Tracking error
Het fonds staat nu op een Year to Date van 9,7 procent, waarmee het beter presteert dan de benchmark.
Bergakker stelt dat het lastig is om de index bij te houden, hetgeen hij verklaart uit de doorberekening van de kosten en uit het feit dat het fonds een geconcentreerde portefeuille heeft. ‘In een opgaande markt is het dan gemakkelijker de index te verslaan dan in een dalende.’
De tracking error van het fonds is 6 procent. De maximumgrens waarin het fonds van de benchmark mag afwijken is 7 procent.