Sommige institutionele beleggers reduceren hun allocatie naar China binnen opkomende markten of Azië. Liever kiezen ze momenteel voor een EM-fonds zónder China, zodat ze hun beleggingen in de volksrepubliek separaat kunnen spelen.
Dat merkt Kees Verbaas, die nu ruim een jaar hoofd fundamentele aandelen is bij Robeco. ‘Diverse klanten in Nederland en de Nordics hebben ons benaderd om strategieën te ontwikkelen zonder China, zodat ze apart kunnen alloceren naar China.’
Verbaas stuurt Robeco’s fundamentele beleggingsteams aan in China, Hongkong, Zwitserland en Rotterdam. Deze autonome teams, die dus niet één huisvisie volgen, beheren onder meer het Azië-fonds, het Europese aandelenfonds, het wereldwijde emerging markets fonds en het wereldwijde aandelenfonds van Robeco. Gezamenlijk beheren ze 40 miljard van de 180 miljard euro assets under management van het Rotterdamse fondshuis.
Volgend op het verzoek van klanten, zet het fondshuis momenteel diverse strategieën op waarin China ontbreekt. Verbaas, opsommend: ‘Emerging markets zonder China, Azië zonder China. Klanten kunnen op die manier breed in de regio blijven beleggen, maar de allocatie naar China - tijdelijk – reduceren. Via allocatie naar een apart China fonds kunnen ze dan flexibel zijn met het gewicht.’
De reden waarom klanten dat willen, is dat China heel groot is geworden in de index. Ook maken sommige klanten zich zorgen om het marktsentiment aldaar. Na de heropening van de economie valt de groei wat tegen en de vastgoedsector hapert.
Meer in mandaatfondsen
De worsteling met de manier waarop klanten willen beleggen in China, blijkt vaker in het gesprek. Bijvoorbeeld als Verbaas vertelt over een andere actuele trend waarbij klanten echt duidelijk meer gebruik maken van mandaten in plaats van fondsen.
Vandaag de dag is dat voornamelijk vanwege de wens een eigen ESG-beleid los te laten op een bestaand fonds, zoals het wereldwijde aandelenfonds dat in 1934 het levenslicht zag als het “Robeco-fonds”. Duizenden klanten beleggen in het fonds dat bestaat uit circa 45 namen, maar voor nog eens twintig klanten beheert Robeco een apart mandaat.
Verbaas: ‘Die dus nét iets anders zijn. Vaak zit de aanpassing in duurzaamheid: of ze hebben hun eigen uitsluitingslijst, of ze willen iets meer aandacht voor klimaat of andere ESG-doelen door bijvoorbeeld minder te alloceren naar landen waar de persvrijheid wordt gebreideld.’
En dan komt het gesprek weer even op China. De mandaatfunctie wordt namelijk eveneens veelal ingezet om het gewicht in China aan te passen voor het opkomendemarktenfonds. Verbaas: ‘Denk aan een procent of 20 waar klanten zich comfortabel bij voelen. Als je de marktindex zou volgen, was het gewicht in China nu ongeveer 30 procent en eerder vorig jaar zelfs zo’n 40 procent. Steeds meer klanten vinden dat als ze wereldwijd gaat beleggen in opkomende markten, ze een te weinig gespreide portefeuille hebben, zeker vanuit de gedachte dat het aantal a-shares in de index de komende jaren waarschijnlijk verder gaat toenemen.’
In- en uitstroom
Klanten onttrekken dit jaar dan ook wat vermogen uit China-fondsen, merkt Verbaas - terwijl de andere fondsen die beheerd worden door het fundamental-team juist instroom kennen. ‘Maar ook al is het totaalplaatje niet zo positief, toch zijn er wel een hoop Chinese ondernemingen daar die het goed doen. Daar heeft bijvoorbeeld ons wereldwijde EM-fonds van geprofiteerd, door díe ondernemingen eruit te pikken die wel hard gegroeid zijn en hun winst goed ontwikkeld hebben. Dat fonds staat 600, 700 basispunten hoger dan de benchmark.’
Echte uitblinkers van dit jaar zijn de twee Azië-fondsen van Robeco. Zowel het Aziëfonds mét Australië en Japan staat op nummer 1 in de wereldwijde peergroup, als het Asian Stars fonds, een geconcentreerde portefeuille die zich richt op emerging Azië. Verbaas: ‘Wanneer kun je dat nu zeggen?! Beide fondsen hebben een waardestijl, zoeken naar solide bedrijven die niet te duur zijn. Die stijl heeft het goed gedaan dit jaar. Veel van de successen binnen deze fondsen zijn toe te schrijven aan bijvoorbeeld de aankoop van de juiste semiconductorbedrijven en ondergewaardeerde financials. En veel performance is gehaald in China, door daar de juiste aandelen te kiezen. Opkomende bedrijven in Vietnam en Indonesië hebben ook goed gepresteerd.’
Ook het wereldwijde aandelenfonds doet het beter dan de index, al is het verschil hier niet zo groot. Verbaas. ‘Toch vind ik het voor een wereldwijd aandelenfonds knap om het nu überhaupt beter te doen dan de index, met de krappe markt waar we mee te maken hebben. ‘Slechts een klein percentage aandelen doet het beter dan de brede index, zo rond de 30 procent, en het meeste rendement komt van slechts een handjevol aandelen.’
Duurzaamheid
Tot slot gaat het gesprek met Verbaas over de duurzaamheidstrend, waarbij hij zegt dat er toch écht wel meer animo is voor het thema klimaat, zowel binnen obligaties als aandelen. Als voorbeeld noemt hij het vorig jaar opgerichte Net Zero Climate aandelenfonds en het Climate High Yield fonds,
Toch blijkt keer op keer dat hoe goed dit soort fondsen ook lijkt aan te sluiten bij wensen en doelen van klanten, het beheerd vermogen klein blijft. Hoe kan het toch dat die echt grote belangstelling uit lijkt te blijven?
Verbaas: ‘Ik had lange tijd dezelfde gedachte, zeker toen ik vanuit mijn vorige functie bij Altis aan de managerselectie-kant zat: waarom vertaalt de belangstelling zich nog niet in meer allocaties? Het lastige is, dat de meest duurzame fondsen vaak meer exposure hebben naar bepaalde sectoren en dus andere sectoren vermijden. Daardoor wijk je af van de ‘gewone grijze’ benchmark, waarmee de verwachte rendementen en risico-kaders zijn berekend. Sterke volatiliteit van de relatieve performance - het ene jaar een stuk beter, het andere jaar een stuk minder - kunnen veel pensioenfondsen met een kritische dekkingsgraad zich niet meer veroorloven. Dat zou kunnen resulteren in de pensioenen verlagen, de premie verhogen of als onderneming bijstorten. Drie oplossingen die niemand fijn vindt. Dan levert het minder problemen op als je dichter bij de grijze index blijft.’
Toch ziet Verbaas wel degelijk dat pensioenfondsen steeds vaker zoeken naar een oplossing. ‘Ze laten een portefeuille maken die de Parijsdoelstellingen kan halen zonder dat je al te veel tracking error hebt, iets waar onze kwantitatieve collega’s heel goed in zijn. Maar je kunt ook groen beleggen met een stúkje van de portefeuille dat inzet op klimaattransitie zoals Net Zero Climate of een derde oplossing kiezen: de strategische benchmark aanpassen. Dan kies je bijvoorbeeld de climate transition benchmark, in plaats van de MSCI wereldindex. Dan heb je niet meer dat probleem van die sterke afwijking. Alle drie deze oplossingen zie je gelukkig steeds meer.’