Als het klimaatakkoord in Parijs wordt nageleefd, worden ‘stranded assets’ een ongekend probleem voor olie- en gasbedrijven als Shell. Het verkopen van velden is daarbij niet de oplossing. In plaats daarvan moet het business model om.
Dat betoogt Sylvia van Waveren in een verslag op de website van Robeco over de voortgang van het engagement-programma met Shell.
Het Rotterdamse fondshuis is sinds 2005 met het Brits-Nederlandse bedrijf in gesprek - en niet zonder resultaat - over met name milieugerelateerde kwesties zoals de olieboringen op de Noordpool, het affakkelen van gas, de olievervuiling in Nigeria en de (inmiddels beëindigde) schaliegasactiviteiten.
Recent staat in de dialoog met Shell de verandering van het klimaat centraal. Als landen het eind vorig jaar gesloten verdrag serieus nemen, dreigen fossiele brandstofbedrijven met enorme reserves opgezadeld te blijven zitten waarop zwaar moet worden afgeboekt. Dit worden ook wel stranded assets genoemd.
Van Waveren, senior engagement specialist bij Robeco, haalt in dit kader een onderzoek aan dat is gepubliceerd in het Nature-magazine van januari 2015. Eén derde van de nu bekende voorraden olie, de helft van de voorraden gas en 80 procent van de voorraden steenkool mogen niet worden gebruikt voor de opwekking van energie, wil de temperatuurstijging op aarde niet te hard oplopen.
Voor olie- en gasbedrijven is desinvesteren echter geen reële optie. Desinvesteren betekent namelijk niets anders dat de assets van eigenaar wisselen.
Volgens Van Waveren is het daarom beter deze bedrijven aan te moedigen hun business model te veranderen. Robeco steunde in dit verband de ‘Aiming for A’ campagne in het Verenigd Koninkrijk, die Shell en BP onlangs heeft overgehaald om openheid van zaken te geven over onder meer hun klimaatstrategie.
Onder meer Robeco Hollands Bezit heeft een flinke positie in Shell.