De verhoging van het salaris van zes leden van de Raad van Bestuur van ABN Amro is ‘tegen de geest en mogelijk de letter van de wet’.
Dat schrijft CDA-kamerlid Pieter Omtzigt in een blog. Hij heeft Kamervragen gesteld aan minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën, samen met onder andere D66 en GroenLinks.
Volgens Omtzigt is de salarisverhoging niet effectief doorgevoerd in de periode waarin dat mocht, terwijl variabele beloningen bij staatsbedrijven verboden zijn.
Volgens de wet zouden staatsgesteunde ondernemingen zoals ABN Amro alleen tussen oktober 2011 en juli 2012 de vaste salarissen mogen verhogen ter compensatie van de verloren variabele beloning. Dat heeft de bank volgens Omtzigt omzeild door de verhogingen wel door te voeren, maar niet uit te keren. Pas in 2014 is de verhoging uitgekeerd en wordt hij door de Raad van Commissarissen ‘tijdelijk vast salaris’ of ‘tijdelijk vast inkomen’ genoemd. Het CDA-Kamerlid vraagt zich af of dit niet feitelijk neerkomt op een variabel salaris.
Ook vraagt Omtzigt zich af of cfo Kees van Dijkhuizen wel recht heeft op de verhoging. Hij kwam in 2013 in dienst en zou dus mogelijk helemaal geen compensatie voor verloren variabele inkomsten mogen krijgen, omdat variabele salarissen bij staatsondernemingen bij zijn aantreden al verboden waren.
De Kamervragen zijn mede ondertekend door Wouter Koolmees (D66), Jesse Klaver (GroenLinks), Roland van Vliet (onafhankelijk), Selçuk Öztürk (Denk) en Henk Krol (50Plus).
Zes van de zeven bestuursleden van ABN Amro krijgen sinds vorig jaar een ton extra salaris . Alleen voorzitter Gerrit Zalm ontvangt geen extraatje.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 23 maart 2015.