Doemdenkers zien in de vertraging van de economische groei in China en de olieprijs die onder de 30 dollar per vat is gedoken een voorbode van veel grotere problemen.
Volgens Gareth Isaac, obligatiespecialist bij Schroders, is het nog te vroeg om de handdoek in de ring te gooien. Hij benadrukt echter wel dat voorzichtigheid geboden is.
Isaac wijst erop dat het marktrisico inderdaad is gestegen, maar dat verbaast niet. Na de financiële crisis zijn de rentes naar nul, en in sommige gevallen zelfs daaronder, gedaald en is een kolossaal programma van kwantitatieve verruiming opgetuigd.
Maar aan die dynamiek lijkt nu een einde te te zijn gekomen. In de VS is de rente verhoogd en naar verwachting zal de bank of England later dit jaar volgen.
Schroders waarschuwt echter dat als de steunprogramma’s worden afgebouwd en de rente stijgt, de kosten voor kapitaal toenemen en de liquiditeit krimpt. Hierdoor nemen de financieringskosten voor bedrijven toe en zullen er zelfs bedrijven failliet gaan of hun aangegane schuldverplichtingen niet kunnen voldoen.
Dit houdt volgens Issac in dat het normale ‘proces van creatieve destructie’ niet goed werkt. Maar daar komt nu dus verandering in en voor de wat langere termijn is dat goed, oordeelt Schroders.
In China zijn significante risico’s, al ziet Isaac niet een ’credit crunch’ zoals in 2008 zich opbouwen. Een schok in China veroorzaakt rimpelingen in de rest van de wereldeconomie. Het land wil in korte tijd de economie omvormen, wat met beleidsfouten gepaard gaat. De economie blijft groeien, al wijzigt de samenstelling van de groei wel: meer dienstverlening en minder industriële groei.
Een uitdaging in China is de schuld. Staatsbedrijven hebben een enorme schuldpositie opgebouwd en dit concentreert zich in de sectoren die met overproductie te kampen hebben. In een open economie zouden deze bedrijven omvallen en wordt de schuld weggestreept. Niet in China. Daar worden die bedrijven kunstmatig overeind gehouden met overheidssteun om banen te behouden. Dat maakt de schuld-bubbel niet minder erg, maar China bevindt zich wel in een betere positie om die bubbel langzaam te laten leeglopen.
De outlook voor de opkomende markten blijft fragiel. De daling in prijzen van grondstoffen en met name olie, heeft Isaac verrast. De bodem is nu wel bereikt, denkt hij. De vraag-aanbod factoren zullen de oliekosten hoger stuwen in de loop van 2016. Wel blijft er druk op grondstoffen-producerende landen en de door hen uitgegeven obligaties, maar de lage olieprijzen zijn gunstig voor het inkomen per huishouden in de rest van de wereld.
De ontwikkelde economieën worden geconfronteerd met tegengestelde krachten in 2016. De verslechtering in de wereldeconomie in de tweede helft van 2015 en de impact daarvan op de financiële markten staan tegenover een robuuste consument. Breder wordende credit spreads en toenemende risico-aversie in de private sector nemen het op tegen lage olieprijzen, groei van de werkgelegenheid en stijgende loondruk. In de VS spaart de consument meer (risico-aversie), terwijl juist het besteedbaar inkomen toeneemt.
Op de lange termijn neemt de welvaart in een samenleving toe, naarmate de arbeidsproductiviteit toeneemt. Na de financiële crisis stelt die groei teleur. Hiervoor zijn structurele krachten aan te wijzen en er lijkt zelfs een cyclisch element in te zitten. Nu de lonen weer beginnen te stijgen, met name in de VS, is de grootste uitdaging voor de ontwikkelde economieën om de arbeidsproductiviteit weer op pre-crisis niveau terug te brengen.
Lees de marktvisie van Schroders: Are the doom-managers right about market risk?