De vertegenwoordiging van de fondsen- en vermogensbeheersector in ten minste drie Europese landen, verweert zich tegen een initiatief van de hoogste financiële toezichthouder van de EU voor strengere regels voor de benaming van duurzame beleggingsfondsen. Ook het Nederlandse Dufas komt in verzet.
De Luxemburgse vereniging van fondsen en vermogensbeheerders Alfi heeft de Europese toezichthouder voor de financiële markten Esma laten weten dat de voorgestelde regels voor het gebruik van ESG-gerelateerde namen in fondsnamen onduidelijk zijn en de marketing van deze fondsen zullen bemoeilijken.
Ook de Nederlandse en Duitse brancheorganisaties Dufas en BVI hebben kritiek op het voorstel van Esma en dringen aan op een meer geharmoniseerde EU-aanpak die aansluit bij de komende aanpassingen van de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR).
Niet overtuigd
Alfi zei dat de voorgestelde aanpak om ESG-gerelateerde namen te koppelen aan specifieke minimumdrempels voor de participaties van het fonds ‘niet de meest geschikte manier’ is, hoewel het erkende dat het ‘van het grootste belang is om beleggers te beschermen tegen ongefundeerde of overdreven duurzaamheidsclaims’.
‘Wij zijn er niet van overtuigd’ dat kwantitatieve drempels voor fondsnamen de regelgevingsdoelstellingen ter bevordering van convergentie en transparantie het risico van greenwashing zullen bevorderen, aldus de vereniging in een zeven bladzijden tellende reactie op de voorgestelde Esma-richtsnoeren, die op haar website is geplaatst.
Verwarrende beleggers
De vereniging zei dat het voorstel geen oplossing biedt voor greenwashing en evenmin zal zorgen voor meer convergentie en vergelijkbaarheid tussen fondsen. Het dreigt ook beleggers in verwarring te brengen. Volgens Alfi kunnen deze kwesties beter worden aangepakt door de onderliggende methodologieën en beleggingsstrategie van het fonds in overweging te nemen, in combinatie met een focus op toezicht.
De raadpleging van Esma over richtsnoeren voor het gebruik van ESG-gerelateerde woorden in fondsnamen is afgelopen weekend afgesloten. Als toezichthouder van de EU voor beleggingsfondsen en vermogensbeheer heeft Esma specifieke criteria voorgesteld voor het gebruik van ESG- of duurzaamheidsgerelateerde termen in fondsnamen en heeft zij haar aanpak van greenwashing aangescherpt.
‘Het is ons niet geheel duidelijk op basis van welke overwegingen Esma de concrete percentages heeft gekozen’, aldus Alfi. ‘Bovendien geloven we niet dat een berekening uitsluitend op basis van participaties een volledig inzicht geeft’ over het beleggingsproces.
‘Alleen focussen op drempels kan uiteindelijk ook misleidend zijn voor de belegger’, zegt Alfi, eraan toevoegend dat het transparantie over de toegepaste beleggingsmethodologieën is ‘die beleggers kan begeleiden in geïnformeerde beslissingen en de risico’s van greenwashing kan aanpakken’.
Slechte timing
De vermogensbeheersector verweert zich tegen de door Esma voorgestelde timing voor de nieuwe richtsnoeren, verwijzend naar een komende raadpleging door de Europese Commissie deze zomer over verschillende aspecten van de SFDR.
‘Esma heeft een slecht moment gekozen’, aldus de Duitse fondsbranchevereniging BVI. ‘Het vaststellen van regelgevingscriteria alleen voor fondsen zou vooruitlopen op de geplande open discussie over de SFDR en zou volgens de BVI contraproductief zijn. In plaats daarvan zou de ESMA de bevindingen van de huidige raadpleging in het komende openbare debat moeten inbrengen.’
Ongeharmoniseerd toezicht
‘Deze kwestie kan niet geïsoleerd worden bekeken of opgelost’, aldus de Nederlandse fondsenvereniging Dufas. ‘SFDR bevat veel open kwesties en verbeterpunten die nog worden geëvalueerd… nationale bevoegde autoriteiten (NCA’s) lopen nu al uiteen met hun toezicht op fondsnamen… Wij moedigen Esma aan om de nationale mededingingsautoriteiten te waarschuwen bij het verstrekken van meer gedetailleerde richtsnoeren die tot niet-geharmoniseerd toezicht leiden.’
‘Wij geloven dat een meer gestructureerde aanpak van de herziening en wijziging van het kader voor duurzame financiering gunstig zou zijn voor alle betrokken belanghebbenden in plaats van een ad hoc en stapsgewijze aanpak’, aldus Alfi.