Na de grote herclassificeringsgolf eind vorig jaar, durven veel partijen amper nog het meest duurzame label aan hun fondsen te hangen. Het ontbreekt hen aan commerciële voordelen om te rapporteren onder SFDR 9. Dat blijkt uit een rondgang van Investment Officer.
Begin deze maand werd bekend dat Fidelity haar fondsenaanbod heeft uitgebreid met acht fondsen die vallen onder SFDR 9. De asset manager zegt met de fondsen in te willen spelen op de groeiende vraag van klanten naar ‘beleggingen in ondernemingen die bijdragen aan en profiteren van de overgang naar een duurzamere economie’.
Fidelity is vooralsnog een van de weinige partijen die de stap naar SFDR 9 weer durft te zetten, nadat er eind vorig jaar veel fondsen werden afgewaardeerd.
‘Eind vorig jaar gaven toezichthoudend agentschap Esma en de Europese Commissie meer duidelijkheid over de definitie van duurzaamheid onder artikel 9 en dat geeft de markt iets meer vertrouwen om fondsen te upgraden, zo ziet Brunno Maradei, global head of responsible investment bij Aegon AM. ‘Toch zijn er weinig aanbieders die daadwerkelijk de stap nemen.’
Hoge en onduidelijke eisen
Waarom blijft na de grote downgrade, een weer opwaartse herclassificatieslag uit? Volgens Jelena Stamenkova van Rumpt, director responsible investment bij Anthos Fund & Asset Management, kan het goed zijn dat managers zich realiseren dat zij niet aan de strikte en soms ietwat onduidelijke rapportagevereisten kunnen voldoen. Ze maken soms de bewuste keuze om beleggingsproducten niet aan te bieden aan klanten in de Europese Unie, vanwege die hoge eisen. ‘Daarnaast willen managers misschien niet te veel risico’s nemen en gaan ze voor de minimale vereisten als gevolg van de onduidelijkheid rond de regelgeving.’
Maradei van Aegon AM ziet wel fondsen op de markt komen met de term duurzaamheid in de naam, maar die worden dan niet in de markt gezet als een 9-fonds. ‘Misschien willen ze ook niet aan de hoge disclosure-eisen voldoen uit angst dat ze opnieuw hun fondsen moeten downgraden. Dat zou tot imagoschade leiden’, aldus de expert van Aegon AM.
Disclosures erg gekleurd
De definitie van duurzaamheid onder SFDR 9 is nog redelijk breed te interpreteren, vindt hij, ondanks dat daarover meer consensus is gekomen. Bovendien zijn fondsaanbieders afhankelijk van de disclosures die bedrijven geven en die zijn ‘extreem gekleurd’. ‘De informatie die ondernemingen geven is eigenlijk niet te vertrouwen. Ze mogen zelf bepalen wat zij belangrijk vinden om te vermelden.’
Een optie is om in plaats daarvan naar de omzetstromen te kijken, maar de logica daarachter is twijfelachtig, zegt Maradei. ‘Als puur wordt gekeken naar de omzetstromen van voedingsmiddelenconcerns bijvoorbeeld, dan dragen ze in theorie altijd bij aan het beëindigen van honger en het verbeteren van de voedselzekerheid. Maar in de praktijk zitten daar veel bedrijven bij die erg ongezonde voedingsmiddelen produceren of alleen producten maken voor de rijken in ontwikkelde landen. Dat onderscheid wordt nu niet goed gemaakt en veel bedrijven worden op een hoop gegooid.’
Dit maakt het volgens Maradei voor een fondsaanbieder moeilijk om de claim te maken dat alle bedrijven in de portefeuille daadwerkelijk bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen.
Gebrek aan commercieel voordeel
Het ontbreekt volgens Maradei bij fondsaanbieders ook aan commerciële voordelen om te rapporteren onder SFDR 9. ‘Als onderdeel van de nieuwe MiFID-regelgeving, moesten we de duurzaamheidsvoorkeuren van onze klanten in kaart brengen. Daaruit bleek dat asset owners niet per definitie zaten te wachten op duurzame beleggingen onder SFDR 9.’
De interesse in 9-fondsen is volgens Maradei niet erg groot. ‘Institutionele klanten bleken zich goed te beseffen dat je erg veel bedrijven moet uitsluiten als je enkel in het hoogste segment duurzame bedrijven wilt beleggen. Dit creëert een wel erg geconcentreerde portefeuille.’
Beperkte diversiteit
De beperkte diversiteit binnen SFDR 9-fondsen wordt wel vaker genoemd als reden voor beleggers om niet voor de hoogste categorie duurzaamheid te kiezen, onder meer in een recent rapport van MSCI. Daaruit blijkt dat beleggers in 8-fondsen veel meer kunnen spreiden over asset classes, geografie en sectoren dan beleggers in 9-fondsen.
‘Binnen aandelen en bedrijfsobligaties is er veel keuze voor beleggers die zo duurzaam mogelijk willen beleggen’, zo stelt Maradei. ‘Binnen high yield zijn er al wat meer beperkingen, omdat de activiteiten van dergelijke ondernemingen vaak niet zo duurzaam zijn.’ Ook in de private markten is het aanbod aan bedrijven die passen in een SFDR 9-fonds volgens hem niet zo groot, vanwege een gebrek aan data. ‘Daar moet je echt goed onderzoek doen of een bedrijf wel voldoet aan de hoge maatstaven die horen bij SFDR 9. Dat kost veel tijd.’
Staatsobligaties zijn eveneens een moeilijk punt. ‘De markt voor groene staatsobligaties is klein en hier merk je dat de disclosures voor SFDR 9 vooral gericht zijn op goed bestuur. Daar kun je een land niet op beoordelen’, aldus de expert van Aegon.
Streepje voor
‘Hoewel het nog niet duidelijk is of er een commercieel voordeel zit aan het rapporteren onder SFDR 9, denk ik dat partijen die dit wel doen een streepje voor hebben bij de fondsselectie’, vertelt Stamenkova van Rumpt van Anthos. ‘Mijn ervaring is namelijk dat fondsen die rapporteren onder SFDR 8 of 9 onze vragen significant sneller en gemakkelijker kunnen beantwoorden. En we zijn sinds SFDR geen andere vragen gaan stellen dan daarvoor’, aldus de expert van Anthos.
Stamenkova van Rumpt stelt dat beleggers zich niet al te veel moeten vastklampen aan SFDR. ‘Er zijn impactfondsen van uitstekende kwaliteit die buiten de Europese Unie zijn gevestigd en niet bekend zijn met SFDR. Beleggers die impactbeleggen hoog in het vaandel hebben staan, zullen niet zo zwaar wegen aan welk artikel een fonds wordt opgehangen, maar willen gewoonweg zien dat de fondsen echt een impact maken. Rapporteren onder SFDR helpt dit inzichtelijk maken, maar het is geen label voor de kwaliteit van een impactfonds.’