Het zal nog wel 2 tot 3 jaar duren voordat de Europese Commissie de verduurzaming van zowel bedrijfs- als beleggingsbeleid door marktpartijen daadwerkelijk bij wet zal afdwingen, maar dat neemt niet weg dat nu al de indirecte druk op alle marktpartijen sterk toeneemt om volledig tot groen over te gaan.
De Europese Verordening Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) wordt per 10 maart van kracht en houdt in dat marktpartijen, zoals asset managers, duurzaamheidsrisico’s in de interne organisatie moeten opnemen. Dat geldt zowel voor het bedrijfs-, als voor het product- en beleggingsbeleid.
De verordening krijgt in twee fasen zijn beslag: vanaf 10 maart wordt Level 1 van kracht - dat zijn de zogenoemde beginselen van de verordening, zijnde de verduurzaming van producten, strategieën en bedrijfsbeleid. Daarbij geldt voor deze fase (Level 1) het uitgangspunt van “comply or explain”, maar binnen enkele jaren zal verduurzaming van het beleggingsbeleid bij wet worden afgedwongen, zo verwacht Sebastiaan Hooghiemstra. Hij sprak hierover in het kader van de podcast-serie “Masters in Finance” met Fondsnieuws-hoofdredacteur Cees van Lotringen.
Hooghiemstra is een gepromoveerd gastdocent aan het International Center for Financial Law & Governance van de Erasmus Universiteit Rotterdam en als jurist verbonden aan een in de Benelux actief advocatenkantoor.
Bestrijding van greenwashing
Doel van de SFDR-verordening is ondermeer om “greenwashing” tegen te gaan, dat gebeurt op basis van een taxonomie die is vastgelegd in het zogenoemde Action Plan van de Europese Commissie. Probleem is echter, zegt Hooghiemstra, dat er grote onduidelijkheid is over zowel de classificatie als de reikwijdte van de SFDR-verordening.
Zo zijn er technische standaarden in de vorm van een wetsontwerp, die ondermeer zijn gebaseerd op duurzaamheidsfactoren - de zogenoemde Principle Adverse Impact (PAI). Probleem is echter dat voor de invulling en nakoming van deze factoren op dit moment nog onvoldoende data beschikbaar is.
Als gevolg daarvan is bepaald dat deze technische standaarden (Level 2) pas met ingang van medio 2022 bekend en van kracht worden. Dat maakt de classificatie van belangrijke artikelen uit de verordening tot een uitdaging, en feitelijk vrijwel ondoenlijk, stelt Hooghiemstra.
Zo zijn er weinig tot geen criteria beschikbaar die nodig zijn om de belangrijke artikelen 6,8 en 9 van de verordening invulling te geven. Blijkens de verordening wordt artikel 6 geclassificeerd als “lichtgroen”, en draait het vooral om de vraag of er sprake van wel of geen duurzaamheidsrisico’s.
Artikelen 8 kent twee categorieën: met en zonder duurzaamheidsbeleggingen en artikel 9 kent drie varianten: met of zonder een benchmark en met of zonder compliance met de taxonomie-verordening. Artikel 8 geldt als er sprake is van “lichtgroene” beleggingen en 9 geldt als er sprake is van “donkergroene” beleggingen. In die twee gevallen moet daarover duidelijk en periodiek op de website en in rapportages worden gecommuniceerd. ‘Maar vooral de scheidslijnen tussen artikel 6, 8 en 9 zijn nu niet duidelijk’, waarschuwt Hooghiemstra.
Toezichthouder vs wetgever
Toch bestaat er pakweg nog maar een week voor het van kracht worden van de SFDR onduidelijkheid over de reikwijde. Dat geldt voor de toepasbaarheid van de verordening op geregistreerde fondsbeheerders en AIFMs die actief zijn van buiten de Europese Unie. Van die laatste categorie wordt gezegd dat ze wel onder de persoonlijke reikwijdte van de verordening vallen, maar niet binnen de materiële reikwijdte.
De onduidelijkheid is groot, zowel onder marktpartijen, als onder advocaten en toezichthouders. Zo hebben de gezamenlijke Europese toezichthouders (verenigd in ESA) recent de Europese Commissie een brief gestuurd met de vraag hoe ze de verordening moeten toepassen. Maar de Europese Commissie heeft nog niet geantwoord.
De technische standaarden rond de bepalingen van de SFDR worden pas met Level 2 bekend die, naar verwachting, pas in 2022 van toepassing zullen zijn. De ESA’s zeggen dat men vanwege die onzekerheid in een zeer complexe situatie verkeert, wat ook door de AFM tegenover Fondsnieuws is bevestigd. Toezichthouders roepen marktpartijen daarom op te handelen vanuit een zogenoemde “best effort approach”.
Behalve de classificatie, is ook de reikwijdte van de SFDR-verordening onduidelijk. Zo is deze vanzelfsprekend gericht op vergunninghoudende fondsbeheerders in de Europese Unie. Maar hoe zit dat met AIFMs die actief zijn van buiten de Europese Unie? Van die laatste categorie wordt gezegd dat ze wel onder de persoonlijke reikwijdte van de verordening vallen, maar niet binnen de materiële reikwijdte, aldus Hooghiemstra. Hij stelt echter dat de geest van de verordening wel duidelijk is: als zij producten of strategieën in de EU willen lanceren, dan zullen ze eraan moeten voldoen.
Labelling
Hooghiemstra wijst erop dat de labelling van de producten zeer belangrijk is, ook voor politieke doeleinden. ‘Zo zijn er steeds meer initiatieven om de kapitaalvereisen of belastingen voor partijen die investeren in producten af te stemmen op de classificatie als artikel 8 of 9 product, zoals in Luxemburg nu het geval is voor de “taxe d’abonnement” voor, onder andere, icbe’s.’
In de podcast zegt Hooghiemstra dat hij de verwachting heeft dat duurzaamheid binnen enkele jaren mainstream zal zijn in de volledige sector. ‘Dat weet ik wel zeker. Als ik kijk naar mijn generatie en de Generatie Z, dan is de welvaart zo groot dat er andere dingen belangrijk worden dan enkel winstbejag.’
Sebastiaan Hooghiemstra is aanstaande donderdag 4 maart de key-note spreker op een ESG-event van Fondsnieuws. Hij zal dan spreken over de SPDR-verordening die op 10 maart van kracht wordt. Daarnaast geven Allianz IG, Kempen CM, en Ossiam (Natixis IM) bijdragen. U kunt zich hiervoor via bovenstaande link nog inschrijven.