De JPX-Nikkei 400 Index is hard op weg de nieuwe benchmark te worden voor (internationale en binnenlandse) beleggers in Japanse largecap-aandelen. Inspelen op welke bedrijven bij de jaarlijkse herschikking zullen toetreden dan wel verdwijnen biedt voor actieve beleggers een aantrekkelijke mogelijkheid deze index te verslaan.
Dat stelt Alexander Treves, hoofd Japanse aandelen bij Fidelity. Welke methodologie hij daarvoor gebruikt wordt in bijgevoegd rapport uit de doeken gedaan.
De JPX-Nikkei 400 werd begin 2014 gelanceerd ten einde het bedrijfsleven ertoe aan te zetten efficiënter met kapitaal om te gaan. Dit moet de aandelenmarkt nieuw leven inblazen.
Schandpaal
De nieuwe index bestaat uit de 400 meest aandeelhoudersvriendelijke bedrijven en werd door de Japan Times al snel omgedoopt tot de ‘shame index’. Wie niet zijn best deed zijn aandeelhouders te behagen, wordt aan de schandpaal genageld door uit de index te worden gezet. Sony overkwam dat bij de jongste herschikking.
De nieuwe index heeft de steun van belangrijke institutionele beleggers in het land. Zo geeft het Japanse overheidspensioenfonds GPIF de voorkeur aan het volgen van de JPX-Nikkei 400 boven de Topix. Ook de Bank of Japan heeft als onderdeel van haar opkoopprogramma ETF’s gekocht die de nieuwe index volgen.
Sinds de lancering is het beheerd vermogen van ETF’s en indexfondsen die de JPX-Nikkei 400 volgen gegroeid tot grofweg 20 miljard dollar, schat de Fidelity-specialist, die spreekt over een verschuiving in de hiërarchie van ‘s lands aandelenindices.
Extra rendement
Gedurende de langere tijd de JPX-Nikkei 400 volgens in plaats van de Topix loont ook daadwerkelijk. Met terugwerkende kracht komt Treves uit op een outperformance van 6,5 procent in de periode tussen augustus 2006 en juli 2015.
Doordat ze een hoger rendement op eigen vermogen genereren mag verwacht worden dat de bedrijven in de JPX-Nikkei 400 het blijvend beter zullen doen, stelt hij.
Waar het interessant begint te worden voor actieve managers is de hoge turnover binnen de index. Daarvan is niet alleen sprake bij de twee werkelijke herschikkingen sinds de lancering, maar zou zich op basis van de huidige criteria ook in voorgaande jaren hebben voorgedaan, zo blijkt uit onderzoek van de uitgever van de index zelf.
Bij de meest recente herschikking in augustus dit jaar werden 43 bedrijven toegelaten tot de index en moesten er 42 het veld ruimen. In beide gevallen wist Fidelity er 33 goed te voorspellen.
Op tijd anticiperen
‘Ver van te voren anticiperen op deze turnover kan tot kansen leiden om namen te kopen die kunnen outperformen doordat ze worden toegevoegd, en de namen te verkopen die waarschijnlijk zullen underperformen vooruitlopend op dat ze de index moeten verlaten’, aldus Treves.
Als eenmaal de herschikking heeft plaatsgevonden, is het echter wel goed opletten. Na de herschikking in augustus 2014 bleek namelijk dat de net nieuw toegevoegde aandelen qua performance juist achterbleven bij de rest.
Een verklaring daarvoor is volgens de aandelenspecialist dat de indexwijzigingen al breder voorzien waren. Wie op de herschikking wil inspelen moet er dus op tijd bij zijn.
De bedrijven die uit de index zijn verwijderd, doen het omgekeerd vaak opvallend goed, omdat ze kort daarna maatregelen aankondigen om een come-back te bewerkstelligen. Zo kondigde Sony kort nadat het uit de index werd gezet een reorganisatie aan.