De turbulentie op de aandelenmarkt zal mogelijk nog jaren aanhouden. Daarom wordt de Sharpe-ratio steeds belangrijker in het selectieproces.
Dat stelt Stephane Mauppin, hoofd aandelenstrategie van Amundi Asset Management, in gesprek met Fondsnieuws.
‘De stabilisatie tools van centrale banken zijn uitgeput’, zegt de strateeg van de Franse vermogensbeheerder. ‘Overheden van westerse landen moeten hun schulden saneren en centrale banken hebben nauwelijks ruimte meer om de rente verder te verlagen.
’Dit resulteert naar verwachting in grotere schommelingen in de economische groei en daardoor ook in meer volatiliteit op de aandelenmarkten, aldus Mauppin. De afgelopen jaren werden al gekenmerkt door een hogere volatiliteit op de aandelenmarkten. In de periode sinds 2000 is de volatiliteit met 50 procent toegenomen in vergelijking met de periode tussen 1950 en 1999.
Om minder blootgesteld te zijn aan de grillen van de markt heeft Amundi in de afgelopen jaren enkele nieuwe strategieën ontwikkeld met betrekking tot het beleggen in aandelen. ‘Want met deze lage rentestand die ook nog wel even aanhoudt zullen beleggers voor een aantrekkelijk rendement toch gedeeltelijk in aandelen moeten beleggen.’
De lage volatiliteitsstrategie met het beste track-record die bovendien geen gebruikmaakt van derivaten heet minimum variance. De minimum variance-strategie uit 2007 heeft de hoogste Sharpe-ratio van de vijf ‘next generation’ strategieën en heeft inmiddels 340 miljoen euro onder beheer.
De strategie is er vooral op gericht de grote schokken op de aandelenmarkt te verzachten. De keerzijde is dat dit deels ten koste gaat van de winst in een opgaande markt. Maar op de lange termijn is het beleggingsresultaat beter dan dat van de traditionele benchmarks.
Hoogste kwaliteit
Uit het universum van ongeveer 1700 aandelen wereldwijd worden in eerste instantie, op basis van fundamentele waarden, de aandelen van de hoogste kwaliteit geselecteerd. Vervolgens wordt bepaald welke aandelen het minste risico met zich meedragen en wat de weging van elk aandeel moet zijn.
In de derde en laatste fase van de selectieproces komt de fondsmanager pas in actie. Deze kijkt naar risico’s op sector en landniveau en naar de risico’s van verschillende beleggingsstijlen. De uiteindelijke portefeuille bestaat dan uit maximaal 100 aandelen waarbij de weging van een fonds nooit meer dan 2,5 procent is.
‘Alles is gericht op het creëren van een smooth ride’, aldus Mauppin.
De Europese minimum variance portfolio heeft sinds 2007 een positief rendement, exclusief kosten, behaald van 6,1 procent vergeleken met een negatief rendement van 22,3 procent voor de MSCI Europe.
Zonder de invloed van de fondsmanager zou het resultaat -4,2 procent zijn geweest.
Deze outperformance van ruim 10 procent rechtvaardigt de menselijke inbreng, ook na kosten, stelt Mauppin. ‘Bovendien zijn we van mening dat het altijd beter is om controle te houden over je investeringen. Een vliegtuig laat je ook niet besturen zonder piloot.’