De uitspraak van de rechtbank in Den Haag eind vorige maand dat Shell zijn CO2-uitstoot versneld moet terugbrengen, kan bijdragen aan het op termijn helemaal verdwijnen van de waardefactor. In plaats daarvan geeft de Shell-casus juist een boost aan een geheel nieuwe factor, gebaseerd op duurzaamheid.
Dat stelt managing partner Jasper Haak van AF Advisors in gesprek met Fondsnieuws. ‘Waardebeleggers zitten over het algemeen bovengemiddeld in vervuilende bedrijven, en in minder mate geldt dat ook voor de factor lage volatiliteit’, merkt hij op.
‘De factor waarde bestaat bij de gratie van het negeren van dure aandelen’, constateert Haak (foto). Een “inconvenient truth” voor waardebeleggers is echter dat goedkope bedrijven zich momenteel grotendeels bevinden in probleemsectoren die de keuze hebben tussen gecontroleerd uitsterven of fors investeren en het bedrijfsmodel wijzigen. Relatief vervuilende bedrijven die nu aantrekkelijk gewaardeerd lijken, kunnen dat over een paar jaar ineens niet meer zijn als ze allerlei dure maatregelen moeten doorvoeren om hun CO2-uitstoot terug te schroeven.
Het omgekeerde geldt voor aandelen die nu hoge waarderingen hebben en daarom buiten het universum van waardebeleggers vallen. Die worden over het algemeen namelijk ook als duurzaam beschouwd. ‘Die oververtegenwoordiging van vervuilers onder de waardebedrijven kan er daarom uiteindelijk voor zorgen dat de factor waarde, al dan niet tijdelijk, gaat verdwijnen’, denkt Haak.
Self-fulfilling prophecy
Maar de één zijn dood is ook hier de ander zijn brood. De dreigende ondergang van de waardefactor gaat namelijk hand in hand met de opkomst van een nieuwe factor, gebaseerd op duurzaamheid. Bedrijven die als duurzaam worden beschouwd hebben het de afgelopen jaren al beter gedaan dan de markt en Haak verwacht dat dit doorzet. ‘Ik geloof absoluut in een toekomstige duurzaamheidsfactor. Uiteindelijk is dit een self-fulfilling prophecy, doordat beleggers hun portefeuilles nu eenmaal massaal aan het verduurzamen zijn.’
Ook Iancu Daramus, senior sustainability analyst bij Legal & General Investment Management (LGIM), denkt dat de beslissing van de rechter om een bedrijf te dwingen de CO2-uitstoot terug te brengen ‘een significante impact’ kan hebben, en dan vooral op de olie- en gasindustrie. ‘We zijn daarom verrast door de matige marktreactie op de Shell-uitspraak.’ Sinds de uitspraak eind mei is het aandeel Shell na een aanvankelijke daling namelijk alweer enkele procenten gestegen.
Ook Haak waarschuwt voor de financiële gevolgen van de Shell-zaak. ‘Als dit soort rechtszaken doorgaan, dan kun je ervan op aan dat bedrijven die gedwongen worden te investeren in het terugbrengen van de CO2-uitstoot op korte termijn lagere rendementen te laten zien’, stelt hij. ‘Maar op de lange termijn hebben ze dan weer minder kans een stranded asset te worden.’
Gevoelig
Dat het onderwerp zeker bij waardebeleggers gevoelig ligt, is in elk geval wel duidelijk. Verschillende beleggingsfondsen met een grote blootstelling aan vervuilende bedrijven, waaronder het Robeco BP Global Premium Equities fonds dat door Morningstar werd geclassificeerd als een van de vijf beleggingsfondsen met de hoogste ‘carbon risk score’, weigerden interviewverzoeken. LGIM, dat nog wel belegt in Shell omdat de vermogensbeheerder het bedrijf ‘op bepaalde gebieden’ als een voorloper beschouwt bij het terugbrengen van de CO2-uitstoot, wilde alleen schriftelijk vragen beantwoorden.
Daramus van LGIM erkent dat olie- en gasbedrijven een verantwoordelijkheid hebben om hun CO2-uitstoot in lijn te brengen met het Parijs-akkoord. Maar hij betwijfelt of een gerechtelijk bevel het juiste middel is om dat te bereiken. ‘Eén bedrijf ertoe dwingen de uitstoot terug te brengen zou er ook alleen maar toe kunnen leiden dat de productie verplaatst wordt naar een andere producent die misschien minder duurzaam produceert dan Shell.’