ING-econoom Marieke Blom ziet voor 2020 geen recessie, maar stelt wel dat een aantal lange termijnontwikkelingen onvermijdelijk zijn en het aangezicht van Nederland zullen veranderen.
Verfrissend, dat is de visie van hoofdeconoom Marieke Blom van ING Nederland, die zij geeft bij de Investment Outlook 2020 van Fondsnieuws. Ze begint met zelfironie als ze spreekt van de ‘glazen bol van de econoom’. Blom heeft niet zo veel op met stelligheid. Economen weten vooral heel veel niet.
Wat ze uit de grafieken wél kan destilleren dat is dat het consumentenvertrouwen redelijk is, maar dat bedrijven in de eurozone, en vooral in ankerland Duitsland somber gestemd zijn. Ze wijst daarbij op het feit dat de Duitse autoindustrie in vergelijking met anderhalf jaar geleden 15 procent minder auto’s heeft geproduceerd. Blom verwacht dat dat wel ‘uit bodemt’.
2019 was een jaar waarin de wereldeconomie naar schatting 3 procent zal groeien. Voor 2020 verwacht het IMF een half procentpunt hogere groei, vooral dankzij aantrekkende economieën in opkomende markten. Voor Europa ziet 2020 er ook niet slecht uit. Een recessie verwacht ze niet. Maar de hamvraag blijft wel wat politici doen. Die hebben tegenwoordig met hun straf sturende hand een grote impact op zowel het sentiment van producenten en consumenten, als op de economische groei.
ING-econoom Blom verwijst in dat geval naar het Amerikaans-Chinese handelsconflict en stelt haarzelf de retorische vraag ‘wat wil Trump?’ Ook benoemt ze Brexit als een onzekerheid, nu de kans het grootst lijkt dat Boris Johnson de ingelaste parlementsverkiezingen gaat winnen. Ze verwacht een roerige transitieperiode waarin het Verenigd Koninkrijk en de EU uiteindelijk in relatieve harmonie uit elkaar zullen gaan. Van één ding is ze bij al deze ontwikkelingen wel overtuigd: het ongebreidelde globaliseringsproces van vóór 2016, toen Donald Trump president van de Verenigde Staten werd, komt niet meer terug.
Stimuleringsbeleid
Duidelijk is ook dat het verruimingsbeleid dat centrale banken in reactie op de bijna-implosie van het kapitalistische stelsel na 2008 zijn gaan voeren, niet veel zoden meer aan de dijk zet. Nu zijn overheden aan zet, zo heeft de kersverse ECB-president Christine Lagarde al meermaals gezegd. Brussel en Zuid-Europese landen willen zo’n fiscaal stimuleringsbeleid wel, maar de landen die dat ook kunnen, voelen daar niet veel voor. Er is meer dan voldoende groei in Duitsland, heeft bondskanselier Merkel gezegd. Misschien dat de groeivertraging haar op andere gedachten brengt, zegt Blom.
In een voorgesprek voorafgaande aan haar presentatie bij de Investment Outlook van Fondsnieuws zei ze dat een eenmalig investeringstraject goed te verdedigen is. ‘Maar de weerstand is groot. Wij zitten ook in Nederland in een hoogconjunctuur. Maar die investeringen gaan niet om de conjunctuur. Ze moeten op termijn het verdienpotentieel in dit land zo hoog mogelijk houden. Zo heeft het investeren bij voorbeeld in de fysieke infrastructuur van het spoor – gelet op de forse toename van het aantal reizigers – zin.’ Hetzelfde geldt voor Duitsland, waar het wegennet wel een opknapbeurt kan gebruiken.
Niet voor 2020, maar wel voor de middellange termijn heeft Blom zorgen. De arbeidsproductiviteit staat al langer onder druk. Verder begint de vergrijzing op te spelen, waardoor de beroepsbevolking in veel Europese landen zal dalen. Vergrijzing gaat gepaard gaat met risicomijdend gedrag, meer sparen en minder investeren. ‘Dat heeft een drukkend effect op de rente’, zegt Blom tijdens haar bijdrage aan de Investment Outlook. Desondanks dalen in ieder geval in Europa ‘de schuldniveaus, die ondanks alle zorgelijke verhalen de goede kant opgaan.’ Dat is overigens vooral in China anders. Daar is juist sprake van schuldaccumulatie.
Zelfversterkende factoren
De overheidsfinanciën zijn solide, oordeelt Blom, die vindt dat het Nederlandse kabinet ook goed geanticipeerd heeft op de vergrijzing door het dak te repareren terwijl de zon schijnt - zoals bij voorbeeld geldt voor de pensioenen. Vanwege het structurele karakter van de veranderingen is echter wel onvermijdelijk dat de economische groei lager ligt, terwijl de kosten van zorg en pensioenen toenemen. Dat leidt tot een groter beslag van de overheid op het nationaal inkomen en tot bedrijven die minder investeren en dus minder groeien.
Zo ontstaat, wat Marieke Blom, een rad van ‘zelfversterkende factoren’ noemt: veel ouderen, veel spaargeld en minder groei, die gepaard gaan met politieke fragmentatie, meer stress en wantrouwen en volatielere markten. Met andere woorden, zoals Blom concludeert, er is ‘een risico is dat zich een ongeluk in slow motion’ ontvouwt. We kunnen een beetje bijsturen, zegt ze. Zo pleit Blom voor het afmaken en optimaliseren van de Europese kapitaalmarkt, de bankenunie, en het vrije verkeer van diensten in de unie. Meer investeren door overheden is ook een positieve bijdrage. ‘Ik ben op korte termijn dan ook niet zo pessimistisch. Maar op de lange termijn is het risico dat weinig economische groei, veel onzekerheid en veel onvrede elkaar versterken.’
‘Time to Reset’
Blom besluit haar presentatie met de veelzeggende omslag van de Financial Times, eerder dit jaar: Capitalism, Time for a Reset stond er in chocoladeletters op de voorpagina. In een nadere toelichting tot Fondsnieuws zegt Blom daarover: ‘We kennen nu drie modellen in de wereld. Het staatsgeleide kapitalisme van China, het echte marktkapitalisme van de Verenigde Staten en het gefragmenteerde stakeholderskapitalisme van Europa. Dat is één groot coördinatiegebeuren, met veel gedoe. De Verenigde Staten zijn veel wendbaarder, terwijl China een waanzinnig groot overheidsapparaat kent.’
‘De EU steekt ogenschijnlijk tussen die twee andere modellen niet goed af: er is veel politieke fragmentatie en gekonkel, terwijl er in de VS en China minder mensen met macht zijn en er dus minder compromissen gesloten hoeven te worden. In Europa komen die compromissen zeer moeilijk tot stand en dat is een grote uitdaging voor zijn politici. Tegelijkertijd zie ik dat er stappen worden gezet, zoals nu blijkt uit de verenigde opstelling van de EU-lidstaten tegenover de Britten.’
‘Stel jezelf maar eens de vraag: als je uit die drie continenten mag kiezen, zonder dat je weet in wat voor positie je zou belanden, waar zou je dan geboren willen worden? Ik weet mijn antwoord wel: ik leef liever in Europa dan in de VS of China. Je kunt met de blik van een belegger of een econoom daar naar kijken, maar als je dat uitsluitend als burger doet dan moet je vaststellen dat het collectieve geluksgevoel hier toch hoger is dan daar.‘