China is mogelijk de grootse bedreiging voor de wereldeconomie momenteel, schrijft hoofdeconoom Jeremy Lawson van Standard Life Investments in zijn Global Outlook.
‘Het tempo van economische groei in China is het laagst sinds de financiële crisis en gaat gepaard met snel dalende grondstoffenprijzen, afnemende export en een dramatische verslechtering van de nominale activiteit. De epicentra van China’s economische problemen worden echter gevormd door de industrie en vastgoedsector’, schrijft Lawson.
Volgens Lawson is de groei van de industriële productie gedaald van 14 procent in 2011 tot ongeveer 6 procent in 2015, terwijl het industriële elektriciteitsverbruik achteruit holt. Ook neemt de Chinese handel met de buitenwereld af en investeringen in vastgoed - de belangrijkste aanjager van de economische groei tot vorig jaar - zijn teruggevallen.
Een harde landing in China, dat 12 procent van het wereldwijde BNP en 18 procent van de wereldwijde industriële productie voor haar rekening neemt, zou natuurlijk een grote negatieve schok voor de wereldeconomie zijn, stelt Lawson.
‘Sommige landen zullen er veel last van hebben als China er niet in slaagt de economische groei te stabiliseren. Op het gebied van grondstoffen zullen landen als Australië, Brazilië, Canada, Chili en Peru getroffen worden; op industrieel terrein zijn Hongkong, Korea, Maleisië, Singapore en Taiwan het meest blootgesteld. En dan zijn er nog ontwikkelde landen als Duitsland, die aanzienlijke hoeveelheden goederen naar China exporteren.’
Er is volgens Lwason echter ook goed nieuws: ‘Uit ons onderzoek blijkt dat de meeste opkomende markten nu in vergelijking met de jaren ‘90 in een veel betere positie zijn om externe schokken te weerstaan, dankzij een verbeterd budgettair en monetair beleid.’
In het algemeen heeft de Chinese overheid het tempo van structurele hervormingen opgevoerd - het liberaliseren van het financiële systeem, het bestrijden van corruptie en het versoepelen van het begrotingsbeleid, zij het op een gerichte manier. Als gevolg daarvan verwacht Lawson dat het succes met het stimuleren van het BNP bescheiden zal zijn en de groei op de lange termijn lager.