ubs_franklin_hywel.jpg

De bezuinigingen en de reorganisaties die plaatsvinden bij investment banks bieden kansen voor actieve beleggers in kleine en middelgrote beursgenoteerde bedrijven.

Dat zegt Hywel Franklin, portfoliomanager van het Pan European Small Cap Equity Fund van UBS, in een gesprek met Fondsnieuws. 

Analistenteams
Analistenteams worden verkleind, doordat de beurshandel de laatste jaren dunner is geworden en daardoor de inkomsten minder zijn. Bovendien, zegt Franklin, bestaat al langer de praktijk dat brokers minder aandacht hebben voor kleinere beursfondsen omdat er minder markt voor is.

Maar door deze relatief beperkte aandacht, gaat het veelal om onbekende, onbeminde, niet-geanalyseerde en ondergewaardeerde aandelen. Ten onrechte, zo is het geannualiseerde rendement van small caps over drie, vijf en tien jaar tegenover grote beursgenoteerde bedrijven 9,8 procent, -1,7 procent en 9,7 procent, tegenover 5,6 procent, -4,8 procent en 5,1 procent  (in dollars).

Earnings yield
De earnings yield van small en midcaps in Europa is nu om en nabij de 8,3 procent. Dat is aantrekkelijk ten opzichte van alternatieven zoals Duitse staatsobligaties (1,3 procent).

Toch ziet Franklin nieuwe problemen voor de waardering van aandelen opdoemen in Europa, namelijk dat er sprake is van vergrijzing waardoor institutionele beleggers zoals pensioenfondsen en verzekeraars gedwongen zijn risico’s af te bouwen en meer in obligaties te beleggen.

Rendement
‘Maar door dergelijke ontwikkelingen worden kleinere bedrijven tekort gedaan,’ oordeelt Franklin. Zo staat het UBS Small Caps Europe Fund op een twaalf maandsrendement van 21,84 procent, waarmee het licht achterblijft bij de benchmark, die 22,74 procent deed.

Over drie jaar bedroeg het rendement 44,67 procent, tegen 39 procent voor de benchmark. De performance van small caps is beter dan van large caps, terwijl de volatiliteit (19,4 procent over drie jaar)  ivolgens Franklin maar fractioneel hoger dan van large caps (17,3 procent). 

Bottom-up selectie
Franklin legt uit dat het team van vijf man een universum van 4000 bedrijven in Europa volgt. Daarvan worden er jaarlijks ongeveer 600 bezocht. Na een bottom-up selectie worden 70 tot 80 beursfondsen in de portefeuille opgenomen. Daarbij wordt een core-satellite benadering gevolgd.

Dat betekent dat gefocust wordt op bedrijven met een sterke cash flow, goed management en op bedrijven die pricing power hebben. Als de waarderingen aantrekkelijk zijn en de vooruitzichten gunstig, dan neemt het team meer risico en wordt er meer tactisch belegd om tussentijds rendement te kunnen boeken.

In de praktijk wordt in een bandbreedte tussen 50 en 70 procent in de core belegd.

Ongebruikelijke cyclus
Franklin stelt dat er nu sprake is van betrekkelijk ongebruikelijke cyclus, waarin politieke aspecten zwaar meewegen en rendementsvooruitzichten minder zeker zijn. Dat geldt bij voorbeeld voor bedrijven die afhankelijk zijn van overheidssubsidies of getroffen kunnen worden door overheidsmaatregelen of hogere belastingen.

UBS kijkt om die reden ook naar bedrijven die sterk export-georiënteerd zijn, zoals het Duitse Dürr, dat geautomatiseerde verfsystemen verkoopt en de grootste positie in de portefeuille heeft.

‘Dat is een bedrijf dat goed geleid wordt, 60 procent van de omzet exporteert naar opkomende landen en actief is in consoliderende markt met maar beperkte concurrenten. Dat soort bedrijven heeft onze voorkeur.’ 

Portefeuillesamenstelling
De helft van de portefeuille is belegd in het Verenigd Koninkrijk, gevolgd door Duitsland (13,4 procent) en Noorwegen (5,8 procent). Bij sectoren ligt het accent op consumptie, industrie, financials en informatietechnologie. De Total Expense Ratio bedraagt 1,97 procent. 

 

Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No