In deze tijd van ultra-lage kapitaalmarktrentes is spreiding binnen de portefeuille meer dan ooit aan te bevelen, zegt manager Hans van Zwol van het voor een Morningstar Award genomineerde ING First Class Obligatiefonds.
Van Zwol (foto) ziet weinig in het idee van bepaalde adviseurs om de obligatiemarkt maar links te laten liggen en vermogen op een spaarrekening te parkeren. Enerzijds, is ook de spaarrente zeldzaam laag. Anderzijds, geven obligaties nog zicht op enig koersrendement.
Renterisico
De risico’s die daar tegenover staan, zijn volgens de manager vastrentende waarden beheersbaar door middel van spreiding. ‘In dit fonds gaan we voor zo breed mogelijke spreiding. Als de rente oploopt om de goede redenen [als gevolg van een aantrekkende economie] zouden bijvoorbeeld emerging markets en credits het beter moeten doen. En omgekeerd, als de rest het slecht doet, dan zie je dat juist veilige staatsobligaties het goed doen.’
Volgens de meest recente cijfers van dataprovider en beoordelaar Morningstar heeft het fonds maar liefst 1387 obligatieposities. Daarbij maakt het beperkt gebruik van derivaten om in bijzondere situaties neerwaartse risico’s af te dekken. Ook valutarisico wordt afgedekt.
Verder wijst hij erop dat de kans dat de rente onverwacht oploopt gering is nu ook de Europese Centrale Bank (ECB) vorig week gestart is met kwantitatieve verruiming. De hoeder van de Europese eenheidsmunt koopt in elk geval tot en met september volgend jaar maandelijks voor 60 miljard euro aan voornamelijk staatspapier op.
Kredietrisico is helemaal naar de achtergrond geraakt. ‘Terugbetalingsrisico is niet echt een zorg’, aldus de fondsmanager, wijzend op de economische omstandigheden. Zo is in Europa weer groei en bevordert de sterke dollar de export.
Risico’s van bijvoorbeeld het oplaaien van de Europese schuldencrisis lijken daarbij gering. Met naast de ECB ook de Bank of Japan (BoJ) die actief risicopremies drukt, lijkt er ‘niet veel ruimte voor ongelukken’.
Het scenario van een vertrek van Griekenland uit de eurozone is minder bedreigend dan voorheen. ‘Ik verwacht het niet. En daarbij lijken alle branddeuren het vertrouwen van de markt te hebben - al zijn ze nog niet getest .’
Staatsobligaties
Dat neemt niet weg dat de rentestand ‘wel erg laag’ is. Een aantal Europese landen kent negatieve obligatierendementen. Voor Duitsland geldt dit voor looptijden tot 10 jaar. De tienjaars bund yield is nog slechts 0,2 procent.
Op verdere daling van het renteniveau wil Van Zwol dan ook niet speculeren. Hij wijst echter op de details van het opkoopprogramma waar de ECB pas vorige week mee naar buiten kwam.
‘Eerder was nog veel onduidelijk; de centrale bank bevestigde pas recent geen aankopen te doen die onder de eigen depositorente ligt. In combinatie met het eerder aangekondigde maximale percentage van 25 procent per obligatielening geeft dat spanningen.’
Gevolg was dat voor de opkopen uitgeweken wordt naar steeds langere looptijden, wat de koersen van deze obligaties opdreef. ‘Deze vervlakking van de Duitse curve spelen we wel.’
Verder gaat de obligatiemanager ervan uit dat het renteverschil, ofwel spread, van Spaanse en Italiaanse staatsobligaties met Duitse verder zal afnemen als gevolg van het opkoopprogramma. ‘We zijn overwogen Spanje en Italië.’
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan neemt de Amerikaanse Federal Reserve juist meer afstand van de markt. ‘Hier heb je deze verstoring van de markt niet’, aldus de ING-manager, die ervan uitgaat dat de Fed al in de zomer begint met het verhogen van de rente.
Ook hierop speelt het fonds in door de rentegevoeligheid terug te brengen. ‘We zijn hier onderwogen wat duratie betreft.’
Overige obligaties
Rond de 45 procent van het fonds is belegd in staatsobligaties van ontwikkelde landen, schat Van Zwol. Zo’n 16 procent zit in opkomende landen. Het deel in bedrijfsobligaties is uit te splitsen in 13 procent investment grade credits, 4 procent high yield, 8 procent covered bonds en 12 procent asset backed securities.
Deze laatste twee categorieën worden recent ook door de ECB gekocht. ‘Eerst bleef iedereen weg van asset backed securities, omdat het aan de wortel van de crisis stond. Maar wij zagen al snel dat het weer aantrekkelijk werd. En dan dringt het besef in de markt door: De ECB komt eraan.’
Ook bij beleggingen in opkomende landen en bedrijfsobligaties houdt Van Zwol liefst zo veel mogelijk spreiding. ‘Bij emeriging markets wil ik van alles wat: Azië, Oost-Europa, Latijns-Amerika’, somt hij op.
Eigenwijze strategie
Voor de beleggingen in opkomende landen steunt het vier man sterke team van ING First Class Obligatiefonds op andere teams binnen ING Investment Management - dat binnenkort omgedoopt wordt tot NN Investment Partners. En ook ten aanzien van high yield en credits kan geleund worden op de in de eigen organisatie aanwezige ‘schil van specialisten’.
Van Zwol noemt de strategie van het fonds eigenwijs. Het meet zich niet met een normale benchmark, maar de fondsmanagers hebben zelf een optimale strategische portefeuille samengesteld die het beste rendement bij een relatief laag risico moet bieden. Het fonds streeft ernaar om per kwartaal dividend uit te keren. De hoogte hiervan is vooral gekoppeld aan de rente-inkomsten.
De ING-manager denkt dat het deze ‘eigenwijze filosofie’ van het fonds is die klanten aanspreekt. ‘We hebben de afgelopen vijf jaar zo’n 600 miljoen euro inflow gehad.’
Het fonds dat genomineerd voor een Morningstar Award in de categorie Obligaties Wereldwijd heeft nu een omvang van 1,2 miljard euro. Het rendement over 2014 was volgens data van Morningstar 10,4 procent. Over drie jaar annualiseerd kwam het uit op 6,7 procent.
De Morningstar Awards worden op 9 april uitgereikt.