De Nederlandse familie Brenninkmeijer, de rijkste van het land met een geschat vermogen van 22 miljard dankzij de 1800 bekende C&A winkels, wil een heuse vermogensbeheerder uitbouwen.
De asset manager stelt indachtig de waarden van de eigenaren, de familie Brenninkmeijer, hoge eisen aan de intrinsieke motivatie van prospects. ‘Dat betekent dat je als klant ook echt je geld wilt inzetten om de planeet een betere plaats te laten zijn’, vertelt CEO Jacco Maters van Anthos FAM in een gesprek met Investment Officer.
Wanneer is het besluit genomen om deze dienstverlening beschikbaar te stellen?
‘Wij zijn er 3 jaar geleden over gaan nadenken, maar daarna moet je van alles regelen om van uitsluitend te beleggen voor de eigen kenniskring, toe te werken naar een opening-up voor derden. Daar zit veel werk in. Dat doet je vooral veel achter de schermen en dan kom je stapje bij stapje bij het moment van vandaag: “the grand opening”.’
Jij bent de tucht van de markt gewend. Hoe ervaar je deze opening-up?
‘Tucht van de markt is altijd goed. Dat leidt ertoe dat je het beter doet dan dat je het voorheen deed. Maar voorheen voelde ik die tucht bij Anthos Fund & Asset Management ook. Onze interne klanten kijken ook naar buiten. Het was beslist geen vrijbrief om ondermaats te presteren. Wij zetten onszelf ook voortdurend af tegen de eigen benchmark en tegen externe beleggers waarmee we ons vergelijken.’
Hoe presteert Anthos in vergelijking met de markt?
‘We vergelijken ons met benchmarks en we zijn er trots op dat we op 1, 3, 5 en 10 jaarstermijn in veel asset classes outperformen, ook na aftrek van kosten. En ook in vergelijking met een eigen lijstje van onze concurrenten doen we het in deze periode normaal ook beter. Percentages van de outperformance willen we echter niet geven.’
Anthos heeft een duidelijke overtuiging met wie het wel en niet wil werken. Wat zijn daarbij de parameters?
‘Uitgangspunt is voor ons “values-based investing”. Dat zit in onze genen, maar dat moet ook in de genen zitten van onze prospects. Zo werkt iedereen in de markt nu aan de ESG-parameters, maar bij ons geldt dat je dat doet, niet omdat het moet, maar omdat je daar ook echt in gelooft. Kortom, “put your money, where your mouth is”. Impact beleggen gaat verder dan uitsluiten. Het gaat om het concreet bijdragen aan oplossingen. Als je daar toe bereid bent, dan ben je ons voor een “like-minded” klant. Dat betekent dat je ook echt als klant je geld wilt inzetten om de planeet een betere plaats te laten zijn. Denk aan natuur, maar ook aan menselijke waardigheid. Dat betekent dat we geen hoge winsten willen die behaald worden over de rug van mensen. Daar zetten we heel sterk op in.’
Betekent dat jullie specifieke sectoren en bedrijven uitsluiten?
‘Ja, dat luistert best nauw. Daar hebben we ook een uitsluitingsbeleid op geformuleerd. Wij willen bijdragen aan de oplossing. Dat kan via engagement, maar ook via managers die daar een hele specifieke strategie voor hebben. Een voorbeeld is dat wij met een impact fonds hebben geïnvesteerd in een radiostation op de Filippijnen. De impact zat hem daarin dat via de radio ook onderwijs werd gegeven in de sloppenwijken aan kinderen die geen toegang hadden tot onderwijs. Dan draag je echt bij. Het was gewoon een commercieel radiostation dat ook geld verdiende. Dat die impact ook breder werd gezien en gewaardeerd, bewijst het feit dat de oprichter van het station de Nobelprijs voor de Vrede heeft gewonnen.’
Mag impact ook ten koste gaan van het rendement?
‘Op de langere termijn niet. Wij geloven dat je met dit soort beleggingen standaard de benchmark kunt outperformen. We geloven eigenlijk niet in de vraag die je stelt. Het hoeft niet ten koste te gaan van het rendement. We doen dit al meer dan 10 jaar en we halen met die impact-beleggingen rendementen die marktconform of beter zijn.’
Het belang van impact zit in de genen van de familie Brenninkmeijer.
‘Inderdaad, dat is belangrijk. Dit doen we al vele jaren. Wij zijn grondlegger van heel veel samenwerkingsverbanden. Die cultuur zit ook in de mensen die bij ons werken. Zij geloven oprecht in impact beleggen. Wat dat betreft zijn we echt anders dan partijen die het erbij doen. Dat proef je in alles terug. En daarom verlangen we dat ook bij onze prospects terug. We merken dat ook bij de stichtingen, de verenigingen en de bisdommen waar we mee samenwerken. Daar praten we dan met een prospect intensief over. Waar staan ze voor? Is die klik er?’
Moeten prospects een minimumbedrag inbrengen?
‘Ja, wij zijn niet op zoek naar particuliere beleggers. Alle oplossingen en strategieën die we aanbieden, staan uitsluitend open voor institutionele beleggers. Onze doelgroep zijn klanten die een aantal miljoenen inleggen in onderliggende strategieën.’
Jullie bieden een “outsourced chief investment officer” aan. Hoe werkt het?
‘Dat is wat wij in Nederland fiduciair management noemen, afhankelijk van wat de klant wenst. Hij kan diensten en producten afnemen als de strategische asset allocatie, het beleggingsplan, strategie, samenstelling van de portefeuille, fund of funds, monitoring, compliance, rapportage. Je hoeft niet al die diensten af te nemen, maar als je full fledge dienstverlening wilt dan kies je voor OCIO en heb je het hele spectrum. Daarvoor moet je echter wel minimaal 100 miljoen inbrengen. Dan kun je wel een overeenkomstige portefeuilleconstructie hebben als de familie en interne klanten, maar de asset allocatie kan anders zijn. Bij aandelen beleg je dan bijvoorbeeld op dezelfde wijze als wat wij voor de familie doen.’
Klanten maken zich zorgen over de portefeuilleconstructie. Klanten wijken uit naar private markten. Hoe gaan jullie daar mee om?
‘Dat zien wij ook terug. Maar wij zijn in private markten al 10 jaar, en op sommige andere terreinen al 50 jaar onderweg: private equity, absolute return en hedgefondsen. Het voordeel is dat de familie in private markets, alsook via onze externe managers goede toegang kan krijgen. Dat geldt ook voor private equity. Er is enorme vraag naar private equity, die bepalen vaak wie mee mag doen en niet. Aangezien wij een loyale partij zijn is de toegang een sterk punt dat we klanten kunnen bieden.’
Anthos heeft een aantal fondsen geregistreerd in Luxemburg. Dat zijn fund of funds, niet?
‘Dat klopt, die hebben we altijd aangeboden aan bestaande klanten. Dat zijn de beste, door ons geselecteerde beleggers. Het zijn geen white label fondsen, maar fondsen en mandaten waarbij wij in die laatste categorie kunnen aanpassen aan onze eigen zienswijze, bijvoorbeeld ten aanzien van uitsluiting of ESG. De Luxemburgse fondsen zijn dus fund of funds (of fund of mandates). Onze Luxemburgse fondsen zijn derhalve een mandje van meerdere fondsen of mandaten.’
Kunnen asset managers een kopje koffie komen drinken om hun kennis en kunde te bespreken?
‘We doen dit in principe al 100 jaar. We bepalen dat zelf, maar we staan altijd open voor de beste beleggers in de wereld. Het is een dynamisch proces, iets wat in het mandje zit, zit er niet eeuwig. Zoals je van een goed fiduciair belegger mag verwachten, monitoren we voortdurend of een strategie goed wordt uitgevoerd. Als het goed gaat, gaan we door, gaat het niet goed dan wisselen we. We kijken altijd uit naar andere fondsen. We hoeven niet gebeld te worden door iedere manager, die contacten zijn er al.’
Wie doet de manager selectie bij Anthos?
‘Per asset class, doen de senior beleggers dat zelf. Het zijn twee co-CIO’s die de categorie-gewichten bepalen. Daarbij worden zij ondersteund door een grote groep analisten. Wij geloven dat je de verantwoordelijkheid bij de onderliggende categorieën moet leggen.’
Anthos wil leiderschap op het terrein van responsible investing claimen. Wat betekent dat?
‘Wij hebben een ambitieus plan om de leider in de markt te zijn op het terrein van responsible investing. Daarin nemen we onszelf steeds de maat. Hoe verhouden wij ons tot onze benchmark, bijvoorbeeld waar het om C02-uitstoot gaat. Wij hebben ook eigen maatstaven ontwikkeld, om dat voortdurend te monitoren.’
In welke mate voldoen de door jullie geselecteerde managers en fondsen aan jullie maatstaven?
‘Wij zijn een andere vermogensbeheerder. Groei is geen doel op zich, wij willen gezamenlijke impact maken met onze klanten. Passen we bij elkaar? Als je niet bij elkaar past, dan moet je ook bereid zijn uit elkaar te gaan. Daarover voeren we ook intense gesprekken en dat leidt ertoe dat like-minded zijn vaak het geval is bij stichtingen en kerkelijke genootschappen die “goed willen doen”. Je ziet dat ook teug bij jongere generaties van vermogende families, die willen dat er goed gezorgd wordt voor de planeet. Dat raakvlak moet er echt zijn, als het alleen om beleggen gaat en die andere punten niet, dan zullen we elkaar niet vinden.’
Voldoen de fondsen en mandaten aan de SFDR-classificatie van artikel 8 & 9?
‘Wij voeren die classificatie voor al onze managers uit. Wij streven voor de meeste fondsen naar minimaal SFDR 8, en idealiter is het artikel 9. Wij meten onze impact, middels een metingsmethode. Die hebben we in 2016 opgezet en bij de VN-Klimaatconferentie in Glasgow is gezegd dat dat de normen van Impact Management Project een goede manier bieden om impact te meten.’