De Europese Commissie heeft de technische normen vastgesteld die financiëlemarktdeelnemers moeten gebruiken bij de bekendmaking van duurzaamheidsgerelateerde informatie in het kader van de verordening inzake informatieverstrekking over duurzame financiering (SFDR).
In de gedelegeerde verordening worden de precieze inhoud, methodologie en presentatie van de openbaar te maken informatie gespecificeerd, waardoor de kwaliteit en vergelijkbaarheid ervan worden verbeterd. Dat blijkt uit een communiqué van de Europese Commissie (EC).
Op grond van deze regels zullen financiëlemarktdeelnemers gedetailleerde informatie verstrekken over de manier waarop zij mogelijke negatieve gevolgen van hun beleggingen voor het milieu en de samenleving in het algemeen aanpakken en verminderen. Bovendien zullen deze nieuwe voorschriften volgens de EC nuttig zijn om de duurzaamheidsprestaties van financiële producten te beoordelen.
Naleving van duurzaamheidsgerelateerde informatieverstrekking zal volgens de EC bijdragen tot een betere bescherming van beleggers en greenwashing tegengaan. ‘Dit zal uiteindelijk de overgang van het financiële systeem naar een duurzamere economie ondersteunen,’ aldus het communiqué.
De eisen zullen nu worden getoetst door het Europees Parlement en de Raad. Het is de bedoeling dat ze vanaf 1 januari 2023 van kracht worden.
Achtergrond
De EC heeft in maart 2018 het actieplan voor de financiering van duurzame groei voorgesteld. In het kader van actiepunt 9 van het actieplan - over het versterken van de informatieverstrekking over duurzaamheid - heeft de Europese Commissie in mei 2018 een vervolg gegeven aan deze actie met een voorstel voor een verordening inzake informatieverstrekking met betrekking tot duurzame beleggingen en duurzaamheidsrisico’s en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/2341. Het voorstel werd aangenomen als onderdeel van het pakket inzake duurzame financiering.
De openbaarmakingsverordening is in het voorjaar van 2019 door de medewetgevers vastgesteld en op 9 december 2019 in het Publicatieblad bekendgemaakt. Zij is reeds van kracht maar zal vanaf 10 maart 2021 van toepassing zijn.
De verordening bevat openbaarmakingsverplichtingen inzake duurzaamheid voor producenten van financiële producten en financiële adviseurs ten aanzien van eindbeleggers. Zij doet dit met betrekking tot de integratie van duurzaamheidsrisico’s door financiële marktdeelnemers (d.w.z. vermogensbeheerders, institutionele beleggers, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, enz., alle entiteiten die financiële producten aanbieden waarbij zij het geld van klanten beheren) en financiële adviseurs in alle beleggingsprocessen en voor financiële producten die de doelstelling van duurzaam beleggen nastreven.
Opschalen
Volgens Levi Sarens, hoofd portefeuillebeheer bij Nagelmackers, is er een sterke rush aan de gang om fondsen ‘op te schalen’ richting Artikel 8 of 9 gelabelde producten (in het kader van de SFDR-wetgeving), daar waar de exacte toedracht hiervan een halfjaar geleden nog heel wat minder duidelijk was. Heel veel partijen zijn volgens hem daarom nu een inhaalbeweging aan het maken naar Artikel 8, wat de ondergrens zal worden om enigszins van een duurzaam product te mogen spreken.
‘Gaandeweg zal de lat steeds hoger gelegd worden en zal je pas vanaf Artikel 9 van een heus duurzaam product mogen spreken. Binnen het MiFID verhaal zal op termijn Artikel 8 op zich onvoldoende worden om van een duurzaam product te spreken. Er zal een soort Artikel 8 ‘plus’ nodig zijn, vermoedelijk te linken aan de Principal Adverse Impact (PAI) reportings waarover vanaf 2022 data moeten worden bijgehouden en nadien gerapporteerd, aldus Sarens.’
Expliciet duurzaam
Sarens stelt dat je een expliciete duurzame activiteit zal moeten aantonen. De Artikel 9 fondsen zullen volgens hem meer evolueren richting zuivere thematische fondsen die bijvoorbeeld inzetten op gendergelijkheid, waterfondsen, en dergelijke meer. ‘De Principal Adverse Impact reporting is in volle ontwikkeling, en dataleveranciers zoals MSCI en Sustainalytics zijn momenteel druk aan de gang om de nodige data te verzamelen.’