i-ZBggs3G-L.png

Dit jaar gaat hoogstwaarschijnlijk de boeken in als een opmerkelijk goed beleggersjaar - vooral voor technologie. Toch zijn er ook categorieën waar flinke verliezen werden geleden. Onder meer telecom, olie en de dollar stelden teleur.

Hoewel het jaar nog niet om is en er in theorie nog veel kan gebeuren, lijkt 2018 op het moment van schrijven een mooi beleggersjaar te worden. De technologiesector was dit jaar het paradepaardje. Deze sector, goed voor een kwart van de S&P 500, trok veel aandacht met een rendement van royaal 35 procent.

Maar er waren ook sectoren waar beleggers het zwaar te verduren hadden. Dat geldt met name voor de olie- en telecomsector die negatieve rendementen lieten zien.

Hogere olieprijs

Ondanks een lichte stijging van de olieprijs stond de energiesector bij Morningstar eind november op -14 procent. De hogere olieprijs leidde tot hogere winsten, maar de omzetten staan onder druk. ‘Het zijn vooral de vooruitzichten die beleggers zorgen baren’, zegt Vincent Juvyns, marktstrateeg bij JPMorgan Asset Management. 

Die zorgen gelden zowel de kortere als de langere termijn. ‘Het energieagentschap verwacht dat de vraag naar olie stabiel blijft en hoogstens licht zal stijgen.’ Daarnaast is het de vraag hoe de huidige voorraden van oliemaatschappijen moeten worden gewaardeerd in het licht van de gewenste energietransitie. ‘Het is veelbetekenend dat de ceo van Shell zegt dat zijn volgende auto een elektrische wagen zal zijn’, aldus Juvyns.

Diverse energiefondsen die zwaar leunen op de olie-industrie waren eind november circa een vijfde minder waard dan eind vorig jaar. Global energy-fondsen van Invesco, Lombard Odier en Schroders zagen zelfs een kwart van de waarde verdampen. ‘Ons energiefonds is unconstrained en reageert sterk op de olieprijs’, zegt Schroders-fondsbeheerder Matthew Michael.

‘Het fonds is speciaal bedoeld voor beleggers die verwachten dat de olieprijs gaat stijgen, niet als algemeen energiefonds. Bij een stijging ben je het beste af met dit fonds. En dat vertellen we er expliciet bij.’

Volgens Michael is een energiebenchmark geen bruikbare maatstaf. ‘Die wordt gedomineerd door Exxon en Chevron. Die zijn samen goed voor circa 30 proceny van de index. Een goed gespreid beleggingsfonds zou nooit zo’n hoog percentage in twee bedrijven steken.’

Het Schroders-fonds, dat in circa dertig namen belegt, heeft Shell en Slumberger als grootste belangen. Het Amerikaanse olie- en gasbedrijf Slumberger, waarin het fonds 6,5 procent van het vermogen heeft gestoken, was dit jaar een grote verliezer. Het aandeel is met bijna 35 procent gekelderd. 

Ondanks de waardedaling van het beleggingsfonds zijn er voldoende beleggers die erop rekenen dat de olieprijs ooit weer omhoog gaat. Het fonds, dat al jaren verlies lijdt, beheert een half miljard euro. ‘We verwachten dat de olieprijs weer gaat stijgen als gevolg van schaarste’, aldus Michael. ‘Dan plukt de belegger in dit fonds daar de vruchten van.’

Telecom

Telecom is de andere aandelensector die het moest ontgelden. Telecombedrijven met een fors deel vaste telefonie kampen met prijsdruk en twijfels over de houdbaarheid van het bedrijfsmodel. BT Group verloor bijvoorbeeld ruim 30 procent.


Gemiddeld moesten beleggingsfondsen in deze sector dik 5% inleveren. Global Telecommunications van Fidelity incasseerde een verlies van meer dan 6 procent. ‘De tarieven in de telecom staan zowel in de VS als Europa onder druk’, zegt Juvyns. ‘Die trend zal nog wel even voortduren. Daarom zetten analisten vraagtekens bij de levensvatbaar van sommige ondernemingen.’

 

De negatieve rendementen van olie- en telecombedrijven tikken niet al te zwaar door in de rendementen van de grote indices, omdat het belang van deze sectoren relatief klein is. Energie bepaalt 6 procent van de S&P 500 en telecom nog geen 2 procent. 

Bij een aantal andere beleggingscategorieën gooide de dollar roet in het eten. Beleggers die dit valutarisico hadden afgedekt, kunnen tevreden terugkijken. Degenen die hadden gekozen voor een niet-afgedekte varianten hebben een slecht jaar achter de rug. In sommige gevallen loopt het verschil op tot 10 procent. 

Staatspapier uit opkomende markten is een voorbeeld van zo’n categorie. ‘Staatsleningen uit opkomende markten waren in dollars goed voor een rendement van bijna 10 procent’, zegt Niels Faassen van Morningstar.

‘Voor Europese beleggers die in een fonds belegden dat het valutarisico niet had afgedekt, noteerde deze categorie echter een gemiddeld verlies van 0,5 procent. Als het valutarisico ten opzichte van de euro was afgedekt verdiende de Europese belegger dit jaar circa 8,6 procent.’

Dat is slecht nieuws voor veel Europese beleggers. De meesten beleggen in fondsen die het valutarisico niet afdekken, blijkt uit cijfers van Morningstar. De dollarbeweging was voor veel analisten de grote verrassing van 2017. ‘In onze outlook voor dit jaar hadden we dit niet voorzien’, erkent Juvyns van JPMorgan. 

Van de meeste fondsen in dollarbeleggingen bestaat een variant met een afdekking van het valutarisico. ‘De bescherming tegen het valutarisico kost een eurobelegger circa 2,2 procent’, aldus Juvyns van JP Morgan AM. ‘Dit jaar was dat een goede keuze.’

Binnen de categorie schulden opkomende markten trok Venezuela veel aandacht, ‘Dat land is maar 1,5 procent van de index, maar sommige fondsen zaten flink onder- of overwogen in Venezuela. Een fonds van T. Rowe Price was overwogen, omdat de fondsmanager dacht dat alle narigheid al ingeprijsd was’, aldus Faassen. 

Hij wijst er verder op dat fondsen met een lage duratie of een flexibele rente, oftewel ‘floating rate’, matig presteerden. ‘Deze fondsen zijn minder gevoelig voor rente- en spreaddalingen. Hierdoor wisten zij minder goed te profiteren van het gunstige sentiment en het inkomen van de spreads dan reguliere fondsen’, zegt Faassen.

Rampobligaties

Het kleine aantal fondsen dat belegt in rampobligaties, zogenoemde ‘catastrophe bonds’ of insurance linked securities, heeft een beroerd jaar achter de rug. De rampobligaties worden uitgegeven door herverzekeraars. Als de schade van een natuurramp zoals een orkaan boven een bepaalde grens komt, spreken verzekeraars het opgehaalde kapitaal aan.

Het Zwitserse Lombard Odier is een van weinig fondshuizen met een fonds dat geld steekt in cat bonds. De doelstelling van het fonds is een rendement van 4 tot 6 procent boven libor. Als gevolg van onder meer orkaan Irma daalde dit fonds, dat in 2016 is geïntroduceerd, met ruim 12 procent. Ook enkele andere insurance linked-fondsen sluiten het jaar af met verlies.

Dit artikel is gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine van 13 december.

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No