De markt voor asset management consolideert en het aantal Nederlandse fiduciair managers dreigt verder terug te lopen. Dat kan nadelig uitpakken voor pensioenfondsen, zeggen experts.
In vermogensbeheer en asset management zijn twee trends te ontwaren, zegt Patrick Heisen, partner bij PwC. ‘Er zijn partijen die nog steeds op zoek zijn naar schaal en daarom openstaan voor overnames. Maar er zijn ook spelers die zich richten op een niche, zoals alternatieven. Schaalgrootte is dan minder belangrijk, omdat de vergoedingen hoger zijn. Juist door de consolidatie ontstaat er ruimte voor gespecialiseerde vermogensbeheerders en asset managers.’
Er blijft volgens Heisen ook bestaansrecht voor kleinere partijen, maar door de stijgende kosten wordt het voor hen steeds lastiger. ‘Om tegenwoordig aan alle regelgeving te voldoen zijn compliance en risicomanagement binnen organisaties steeds belangrijker. Dit zorgt voor extra kostendruk.’
Heisen ziet ook dat buitenlandse partijen interesse blijven tonen in de Nederlandse markt. ‘We hebben nu eenmaal veel pensioenfondsen die veel vermogen onder beheer hebben. Voor buitenlandse fiduciair managers en asset managers biedt deze markt kansen. Maar deze markt is al in grote mate geïnternationaliseerd. Pensioenfondsen doen via fiduciair managers al veel zaken met buitenlandse asset managers.’
Ook onder fiduciair managers zijn er weinig puur Nederlandse spelers overgebleven. Dat hoeft geen probleem te zijn, zegt Heisen. ‘Het is wel zaak dat de belangen van pensioenfondsen en de fiduciair managers samenlopen. Bij de meeste Nederlandse spelers is fiduciair management de core business. Daarnaast zijn er wereldwijde partijen die op de Nederlandse markt interessante fiduciaire diensten aanbieden. Hun aanbod zal goed moeten aansluiten bij de wensen van pensioenfondsen.’
Eigen producten verkopen
Buitenlandse fiduciair managers hebben meestal een kantoor in Nederland, zodat ze doorgaans goed op de hoogte zijn van de lokale markt en wet- en regelgeving. Toch zijn er volgens Heisen wel degelijk verschillen tussen zo’n partij en een Nederlandse speler met fiduciair management als kernactiviteit. ‘Die laatste heeft zijn dienstverlening en bijbehorende organisatie meer afgestemd op bijvoorbeeld de pensioen- en ESG-transitie.’
Volgens Heisen staan de tarieven op de Nederlandse vermogensbeheermarkt al langer onder druk, terwijl de kosten alleen maar zijn gestegen. ‘De meeste fiduciaire modellen zijn niet kostendekkend, omdat enerzijds een robuuste, maar kostenintensieve infrastructuur noodzakelijk is voor de levering van fiduciaire diensten en anderzijds de vergoeding van fiduciaire diensten onder druk staan, terwijl meer en meer maatwerk wordt gevraagd. Er is daarom een discussie nodig over wat nu een eerlijke vergoeding is, want op dit moment is het voor fiduciair managers noodzakelijk om steeds meer eigen producten te verkopen. Wanneer de vergoeding meer in balans komt met de kosten, is er geen incentive meer om de eigen fondsen op de plank te leggen. Fiduciair management vereist veel maatwerk richting pensioenfondsen en zeker nu we voor een grote pensioentransitie staan. is het fijn om een onafhankelijke expert naast je te hebben. Maar daar hoort wel een faire vergoeding tegenover te staan’, aldus Heisen.
Hobbyisme
Jasper Haak, managing partner bij AF Advisors, signaleert ook dat de institutionele vermogensbeheermarkt al in grote mate is geconsolideerd en geïnternationaliseerd. ‘Er zijn 25 tot 30 spelers over die pensioenfondsen, verzekeraars en private banks bedienen.’ De vele tientallen vermogensbeheerders die zich alleen op consumenten richten, vallen daar uiteraard niet onder. Hier zitten veel kleine spelers tussen met slechts 100 miljoen euro onder beheer.
Haak: ‘Na aftrek blijven daarvan 50 basispunten over, ofwel een half miljoen euro. Om nog een beetje winst te maken, kun je maximaal vijf mensen aan de slag houden. Het is geen vetpot gezien de stijgende loonkosten en toenemende regelgeving. Als je rechtstreeks aan consumenten distribueert en het vermogen onder beheer blijft onder de één miljard steken, dan is dit vaak toch meer hobbyisme dan professioneel vermogensbeheer. Hier is in feite nog een consolidatieslag nodig, maar overnames van kleine partijen zijn vanwege integratieproblemen niet altijd interessant.’
Institutionele asset managers moeten volgens Haak tegenwoordig 10 tot 20 miljard euro onder beheer hebben, anders wordt het voor hen steeds lastiger de vereiste kwaliteit te leveren. De internationale markt blijft consolideren en Nederland kan zich daar niet aan onttrekken. ‘We hebben al gezien dat Goldman Sachs NN IP heeft overgenomen en ik verwacht nog meer van dit soort transacties. Buitenlandse spelers hebben een heel groot deel van de markt in handen gekregen, mede vanwege de verschuiving naar passief beleggen. Voor indexproducten moeten pensioenfondsen wel zaken doen met asset managers zoals BlackRock, UBS, State Street en Amundi.’
Kennis verdwijnt
Haak vindt de internationalisering van de Nederlandse markt voor pensioenfondsen geen nieuw probleem. ‘Ze hebben al veel eerder bewust voor buitenlandse asset managers gekozen. Maar het blijft jammer dat ze niet méér zaken doen met Nederlandse vermogensbeheerders. Negatief bijeffect van de internationalisering is namelijk dat kennis dreigt te verdwijnen na buitenlandse overnames, met name in disciplines waarin de Nederlandse pensioensector voorop loopt zoals duurzaam beleggen. We zien dit al gebeuren bij NN IP, want Goldman Sachs zal duurzaam beleggen toch anders gaan organiseren.’
Partijen met stevige wortels in de Nederlandse institutionele markt, zoals Achmea IM, Van Lanschot Kempen en Cardano, zijn interessante overnamekandidaten voor buitenlandse asset managers, vindt Haak. ‘Het is echter onwenselijk dat de fiduciaire markt geheel in buitenlandse handen komt. Vooral bedrijfstakpensioenfondsen doen liever zaken met een Nederlandse fiduciair. De gedeelde cultuur en taal, en diepgaande kennis van de Nederlandse pensioenmarkt zijn hiervoor vaak gehoorde argumenten.’