Europa’s hoogste toezichthouder voor effecten en financiële markten heeft woensdag verklaard dat er behoefte is aan wetgeving op EU-niveau om ervoor te zorgen dat beleggers geen kosten hoeven te maken die buitensporig, onnodig of onredelijk worden geacht wanneer zij hun geld in beleggingsfondsen steken.
De Europese Autoriteit voor effecten en markten (Esma) stelt in een officieel advies van 33 bladzijden aan de Europese Commissie dat de bestaande EU-wetgeving inzake beleggingsfondsen moet worden geactualiseerd. In haar advies stelt Esma voor de wettelijke bepalingen van de Ucits-richtlijn en de AIFMD-regels voor alternatieve beleggingen met betrekking tot het begrip ‘buitensporige kosten’ te verduidelijken.
‘Als we de deelname van kleine beleggers aan kapitaalmarkten willen vergroten, moeten we ervoor zorgen dat het verwachte rendement van beleggingsproducten niet wordt beïnvloed door buitensporige kosten’, aldus Verena Ross, voorzitter van Esma, in een verklaring. ‘Dat beleggers waar voor hun geld krijgen, is nog belangrijker in de huidige marktsituatie, met een hogere inflatie en strengere financiële voorwaarden.’
Navolging EU-breed toezicht
Het advies van Esma volgt op een EU-brede gegevensverzameling waarbij fondsbeheerders werd gevraagd om vóór Pasen gedetailleerd inzicht te geven in de kostenstructuren van hun fondsen. Het komt ook een week voordat de Europese Commissie haar langverwachte strategie voor particuliere beleggers zal presenteren.
In Luxemburg, waar ongeveer een derde van alle dergelijke Europese fondsen gevestigd is, heeft de financiële toezichthouder CSSF ook deelgenomen aan de EU-brede evaluatie van de fondskosten, een gemeenschappelijke toezichtactie. De CSSF heeft sindsdien ook beleggingsfondsbeheerders van Ucits-fondsen in Luxemburg opgedragen om de manier waarop zij de kosten en vergoedingen van hun beleggingsfondsen berekenen vóór 1 april te herzien en zo nodig te corrigeren.
Esma zei woensdag dat haar onderzoek ‘uiteenlopende marktpraktijken aan het licht heeft gebracht met betrekking tot wat de sector als ‘gepaste’ of ‘ongepaste’ kosten in fondsen rapporteerde. Afgezien van het feit dat deze kwestie van groot belang is voor de beleggersbescherming, meent Esma dat een gebrek aan toezichtconvergentie op dit gebied ruimte laat voor regelgevingsarbitrage en de concurrentie op de EU-markt dreigt te belemmeren. Bovendien kan dit leiden tot verschillende niveaus van beleggersbescherming, afhankelijk van waar een fonds of fondsbeheerder is gevestigd.
‘Met haar advies aan de Europese Commissie over buitensporige kosten in fondsen roept Esma op tot wetswijzigingen in de Ucits-richtlijn en de AIFMD’, aldus Ross. ’Door het begrip onverschuldigde kosten tussen de lidstaten verder te harmoniseren, wil het voorstel voorkomen dat beleggers onverschuldigde kosten in rekening worden gebracht en zorgen voor een passende compensatie voor beleggers.’