Op lange termijn worden we geconfronteerd met een pensioencrisis. De coronacrisis hakt ondertussen flink in het economische weefsel. De OESO heeft al gezegd dat België meer moet doen om mensen te stimuleren richting annuïteiten. Een zogenaamde tontine kan een oplossing zijn.
Dat zeggen Kris Boudt (foto) en Steven Vanduffel (niet op de foto), professor financiën aan de Universiteit Gent en Vrije Universiteit Brussel in een gesprek met Investment Officer.
Kris Boudt: ‘In een maand tijd kan heel veel veranderen. Veel bedrijven die op 18 maart nog in blakende financiële gezondheid waren, zien vandaag de verliezen steeds verder oplopen. De overheid neemt vandaag al vele maatregelen om hen bij te springen, denk maar aan de hinderpremie, het uitstel van betaling van kapitaalaflossing en het aankomend moratorium op faillissementen. Dit zijn echter tijdelijke pleisters op de financiële wonde. In vele gevallen zal op de middellange termijn een kapitaalinbreng onder de vorm van liquide middelen onafwendbaar zijn.’
IO: Waarom lanceren jullie nu dit idee van een tontine?
Boudt: ‘We zitten in een perfecte storm met enerzijds de pensioencrisis en anderzijds de coronacrisis. Een tontine laat aan het individu toe om een aanvullend pensioeninkomen op te bouwen tot overlijden en activeert tegelijk het spaargeld om de economie een boost te geven.’
Vanduffel: ‘Tontines verzamelen het geld van burgers met als dubbele doelstelling om in het economisch herstel te investeren én de opbrengsten te gebruiken als aanvullende pensioeninkomst. Corona of niet, de gemiddelde levensduur van de Belgische bevolking is immers nog steeds crescendo en het is niet uit te sluiten dat medische vooruitgang ervoor zorgt dat velen onder ons de kaap van 100 jaar en meer zullen ronden. De tontine werkt aanvullend aan je wettelijk pensioen (en je eventuele groepsverzekering) omdat het een uitbetaling verzekert tot je overlijden, zelfs al word je 120 jaar oud. De verwachte uitbetaling kan zelfs stijgend zijn naarmate men ouder wordt om zo de hogere verwachte uitgaven te dekken.’
IO: Hoe werkt dit systeem dan concreet?
Vanduffel: ‘Alle deelnemers van de tontine gaan een langlopende lotsverbintenis aan die erin bestaat dat de opbrengsten van hun investeringen in de tontine enkel en alleen gebruikt zullen worden om aanvullende pensioenen aan de deelnemers uit te betalen (bovenop het wettelijk pensioen). Net zoals bij het wettelijk pensioen, zal elke deelnemer deze inkomsten alleen maar kunnen bekomen als hij op de afgesproken pensioenleeftijd nog in leven is én…enkel zolang hij leeft. Mensen die lang leven, ontvangen uiteindelijk veel meer dan pechvogels die eerder zijn gestorven, maar dat is bij het wettelijk pensioen ook zo. Kortom, deelnemers leggen geld samen in een fonds, het fonds belegt op een verstandige manier in de economie en de opbrengsten worden dan onder de vorm van maandelijkse uitkeringen weer verdeeld over de deelnemers vanaf het moment dat ze de pensioengerechtigde leeftijd bereiken en tot het moment van overlijden.’
Boudt: ‘De Win-Win bestaat erin dat enerzijds de economie duurzaam gesteund wordt door het productief aanwenden van gelden die anders vaak op een spaarrekening geparkeerd staan en dat anderzijds de deelnemers hun langlevenrisico indekken. Veel mensen onderschatten hun levensduur en lopen daardoor het reële risico op een tekort aan inkomsten op hoge leeftijd. Het wettelijk pensioen is voor velen onvoldoende om van een zorgeloze oude dag te kunnen genieten. De OESO raadt België sterk aan om volop haar bevolking te stimuleren om een aanvullend pensioeninkomen op te bouwen.’
IO: Kan dat dan niet door de aankoop van een lijfrente bij een verzekeraar?
Vanduffel: ‘Een alternatief is inderdaad het afsluiten van een verzekering (een zogenaamde lijfrente) die je vanaf je pensioenleeftijd tot aan je overlijden een maandelijkse som betaalt. Lijfrentes zijn op de Belgische markt echter niet meer verkrijgbaar tenzij aan buitenissige prijzen. Bij een tontine worden de maandelijkse sommen niet gegarandeerd door de verzekeraar maar verzekeren de deelnemers als het ware elkaar. Het mooie is ook dat alle belegde gelden steeds volledig eigendom blijven van de deelnemers en dat er geen externe partij (zoals een verzekeraar) bijkomend moet vergoed worden.
Historisch gezien zijn tontines de voorloper van de (levens)verzekeringen zoals we die nu kennen. Doordat in een tontine de risicodeling rechtstreeks gebeurt tussen de deelnemers vermijden we de hoge kosten die een verzekeraar vandaag aanrekent, te wijten aan het aanleggen van verplichte kapitaalbuffers (Solvency II regelgeving), het gebruik van erg conservatieve sterftetafels en een zware administratie. Bij de tontine wordt alles zo berekend dat de opbrengsten actuarieel eerlijk verdeeld worden over de deelnemers en betreft de enige bijkomende kost die van het beheer.’
IO: Jullie zijn onderzoekers. Wat is de boodschap die jullie met deze willen meegeven aan de financiële sector en regelgever?
Boudt: ‘Wij moeten nu de oplossingen creëren voor de uitdagingen van morgen, namelijk een voldoende hoge economische groei in België realiseren én de mensen een voldoende hoog vervangingsinkomen garanderen wanneer zij op pensioen gaan. Wij achten daarom het huidige moment ideaal voor de opstart van tontines in België. Het coronavirus heeft heel wat schade aangebracht aan onze economie. Bij de heropbouw ervan is het belangrijk ook de andere smeulende brandhaard, nl. de pensioenen, een halt toe te roepen. Tontines zijn een vorm van crowdfunding die toelaten om als groep op een duurzaam verantwoorde manier te investeren in financieel gezonde bedrijven en met de opbrengst daarvan ons langlevenrisico in te dekken. Dit is een win-win situatie voor de investeerder en de maatschappij.’