Globe
Wereldbol.jpg

Stijlrisico is één van de belangrijkste risico’s waar duurzame beleggers zich bewust van dienen te zijn. Immers, veel aandelenfondsen met een duurzaam mandaat neigen vaak naar een groeistijl. Iedere keuze voor een bepaalde stijl levert de kans op dat deze over een bepaalde periode uit de gratie van beleggers raakt. Zo ook de groeistijl dit jaar.

Eén van de risico’s van duurzaam beleggen is stijlrisico. Wellicht zijn veel beleggers zich er niet van bewust, maar door het integreren van duurzaamheid in het beleggingsbeleid neigt een portefeuille al snel richting een groeistijl. Niet geheel toevallig vinden we daarom relatief veel duurzame aandelenfondsen terug in de categorieën met een groeistijl, zoals Aandelen Wereldwijd Large-Cap Groei of Aandelen Europa Large-Cap Groei. Tegelijkertijd hebben portefeuilles met een groeistijl vaak een duurzamer profiel, ook al is duurzaamheid niet specifiek een onderdeel van het beleggingsbeleid.

Ter illustratie, de Morningstar-categorie Aandelen Wereldwijd Large-Cap Groei telt in totaal 565 fondsen en 135 daarvan hebben een expliciet duurzaam mandaat, oftewel bijna 24 procent. Daartegenover staat dat de categorie Aandelen Wereldwijd Large-Cap Waarde 161 fondsen telt. Daarvan hebben 20 fondsen een duurzaam beleggingsbeleid, dus circa 12 procent. Het aantal duurzame aandelenfondsen is daarmee zowel in absolute als relatieve zin veel beperkter in de waardecategorie dan in de groeitegenhanger.

Dat heeft deels te maken met het type bedrijven waarin duurzame fondsen over het algemeen beleggen. Deze dienen te voldoen aan (hoge) duurzaamheidsvereisten. Dit zijn vaak tevens bedrijven die voldoen aan kwaliteitscriteria zoals een hoog rendement op het eigen of geïnvesteerd vermogen, hoge winstmarges, lage leverage en een sterk management. Dergelijke bedrijven zijn vaak te vinden in industrieën die sterk groeien.

Energie en nutsbedrijven

Waardeaandelen, gedefinieerd als deze met een lage waardering, bevinden zich vaak in sectoren die niet of nauwelijks groeien en bovendien eerder te maken hebben met minder duurzame of zelfs (milieu)vervuilende activiteiten. Dat is bijvoorbeeld ook terug te zien in de sector-allocatie van portefeuilles met een waarde- of een groeistijl. Zo kent de MSCI World Growth index een allocatie van 1,52 procent naar de energiesector en 0,25 procent naar nutsbedrijven. De MSCI World Value index kent daarentegen bijna 10 procent, respectievelijk ruim 5 procent naar deze typische waardesectoren.

Het risico dat beleggen in een bepaalde beleggingsstijl met zich meebrengt, is dat deze voor een bepaalde periode uit de gratie kan raken bij beleggers. Met als gevolg: een underperformance ten opzichte van de bredere markt of andere stijlen. Bijkomend risico is dat die periode van underperformance doorgaans niet de vorm heeft van een korte dip, maar soms relatief lang kan duren. Duurzame beleggers doen er daarom goed aan om zich bewust te maken van de stijl van beleggingsfondsen waarin zij (gaan) beleggen.

Hoe belangrijk de keuze tussen de twee stijlen kan zijn, maakten de afgelopen jaren wel duidelijk. Zo behaalde de MSCI World Growth index in 2020 een winst van 22,78 procent, terwijl de MSCI World Value index een verlies van 9,33 procent te verduren kreeg. Over de eerste tien maanden van dit jaar zijn die rollen omgedraaid en staat de waardeindex op een voorzichtige plus van bijna 3 procent, terwijl de groei index bijna 19 procent van haar waarde verloor.

Top 5

De top 5 van deze week geeft een overzicht van de vijf wereldwijde waardeaandelenfondsen (waarvan een distributievergoedingvrije aandelenklasse beschikbaar is in Nederland) die de beste Morningstar Portfolio Corporate Sustainability Score hebben. Deze duurzaamheidsrating is een activa gewogen gemiddelde van de ESG-risicoscore van Sustainalytics op bedrijfsniveau. De ESG-risicoscore meet de mate waarin de economische waarde van een bedrijf in gevaar kan worden gebracht door ESG-factoren. Net als de ESG-risicoscores wordt de Portfolio Corporate Sustainability Score weergegeven op een schaal van 0 tot 100, waarbij lagere scores beter zijn.

Schroder ISF Global Sustainable Value kent de beste duurzaamheidsscore onder de wereldwijde waardeaandelenfondsen. Het fonds is nog erg jong, het zag pas in december vorig jaar het levenslicht. Sindsdien wordt het beheerd door het trio Roberta Barr, Liam Nunn, en Simon Adler. Zij maken deel uit van het Schroder Global Value team dat meerdere wereldwijde en regionale waarde- en dividendstrategieën beheert en bestaat uit 11 beheerders en analisten. 

Nunn en Adler zijn naast dit fonds ook betrokken bij het beheer van Schroder ISF Global Recovery, wat een Morningstar Analyst Rating heeft van Bronze voor de distributievergoedingvrije aandelenklasse en een People Pillar score heeft van Average. Deze duurzame strategie belegt in waardeaandelen van ondernemingen die door het team worden gezien als leiders op het gebied van duurzaamheid binnen hun eigen industrie. 

De portefeuille is geconcentreerd met slechts 37 posities, maar ook op sectorniveau kent het de nodige concentraties. Zo valt op dat de sector communicatie services een gewicht heeft van 26 procent, terwijl ook de sectoren financiële dienstverlening (22,18 procent) en technologie (15,09 procent) aanzienlijke allocaties kennen. Ondertussen heeft de portefeuille geen enkele blootstelling aan grondstoffen, energie en nutsbedrijven, terwijl de beheerders nauwelijks in industriële ondernemingen nauwelijks beleggen.

Op de vijfde plaats staat Nordea 1 – Global Stable Equity dat een Morningstar Analyst Rating draagt van Bronze. Deze kwantitatieve benadering wordt sinds 2005 uitgevoerd door het ervaren duo Claus Vorm en Robert Naess die tevens de grondleggers van de strategie zijn. De absolute focus ligt op stabiele winsten en lage of gematigde volatiliteit van de aandelenkoersen. Hoewel de strategie geen uitgesproken duurzaamheidsmandaat kent, worden ESG-scores van bedrijven desondanks wel in ogenschouw genomen. De kwantitatieve benadering kent een grote hang naar defensieve bedrijven en de sectoren communicatie en gezondheidszorg zijn dan ook sterk overwogen. Hoewel de ESG-criteria de benadering niet weghoudt van grondstof- en nutsbedrijven, is de energiesector wel volledig afwezig.

BE

GRaf



 

Author(s)
Categories
Tags
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No