De AEX is de beursgraadmeter waar de meeste Nederlanders wel bekend mee zijn. Zo heeft vrijwel ieder Europees land zijn eigen nationale aandelenindex. Vooral bekend bij particuliere beleggers, maar minder bruikbaar en gangbaar onder institutionele beleggers. Daarom geven we een overzicht van de best presterende Europese aandelenindices.
Beleggers die eenvoudig en snel de stand van zaken op een effectenbeurs willen aflezen, kijken naar indices. Die zijn er in vele soorten en maten, en van verschillende aanbieders. Zo maken institutionele beleggers veelvuldig gebruik van indices die zijn samengesteld door bedrijven als FTSE, MSCI en Russell.
Deze genieten vaak de voorkeur boven de lokale indices, omdat ze voor grote beleggers namelijk vaak minder goed te gebruiken zijn. Zo zijn ze vaak zeer geconcentreerd, omdat ze alleen de grootste en meest verhandelde aandelen van een beurs bevatten of dat het eenvoudig weg al om een zeer geringe markt gaat. Naast dat er relatief weinig aandelen in zo’n index zijn opgenomen, is het regelmatig zo dat de index wordt gedomineerd door één of enkele ondernemingen.
AEX
Dergelijke bezwaren spelen bij particuliere beleggers vaak een minder belangrijke rol en bovendien zijn zij over het algemeen minder bekend met institutionele indices. Ook zijn zij van oudsher meer gericht op de eigen lokale beurs. Hoewel die home bias de afgelopen jaren absoluut minder is geworden, zullen velen nog altijd een blik werpen op de lokale beursindex om te weten wat de stand van de financiële markten is. In Nederland is daarom de AEX maar al te bekend.
Ook de Amsterdamse beursgraadmeter is onderhevig aan de gebruikelijke nadelen van een lokale index. Zo bestaat de index uit slechts 25 aandelen en per eind februari waren de drie grootste ondernemingen Unilever, Shell en ASML, gezamenlijk goed voor een gewicht van 41 procent.
Europa telt in totaal 51 landen, waarvan er maar liefst 41 een eigen lokale beursgraadmeter hebben. En dat betreft dus echt niet alleen de grotere landen als Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Ook landen als Bosnië en Herzegovina, Moldavië en Noord-Macedonië. Alleen dwergstaten, zoals Liechtenstein en Andorra, en minder ontwikkelde landen, waaronder Azerbeidjan en Kosovo, ontberen een eigen nationale beursindex.
Top-5
In de top-5 van deze week geven we twee overzichten. Het eerste overzicht betreft de best presterende beursindices over de afgelopen 12 maanden tot en met februari 2022. Het tweede overzicht werpt een blik over een iets langere termijn, namelijk drie jaar. Over de twaalf maanden die per eind februari 2022 achter ons liggen, gaat de beurs van Luxemburg aan kop.
De LuxX staat op een plus van 4,25 procent. De index bestaat uit slechts 10 namen, waarvan er vijf de dienst uitmaken. Dit zijn Reinetinvest, SES, RTL Group, ArcelorMittal en Aperam. Zij zijn samen goed voor ruim 92 procent van de index. Van dit vijftal waren het vooral de staalbedrijven Aperam (36 procent) en ArcelorMittal (44 procent) die wisten uit te blinken.
In de top 5 over de afgelopen drie jaar zijn vooral Scandinavische en Baltische staten terug te vinden, naast Zwitserland. Het beste rendement was weggelegd voor IJsland met een gemiddeld jaarlijks rendement van bijna 24 procent. De indexstand is vandaag de dag rond de 400, maar in het verleden was deze nog veel hoger.
Medio 2001 bewoog de index rond een stand van 1000 en begon toen aan een steeds sneller verlopende opmars onder aanvoering van de bankensector, waarvan Landsbanki inmiddels wel de meeste bekende en beruchtste is. Medio 2007 werd een top van circa 9.000 punten bereikt, maar toen stortte het wankele financiele bouwsel in en stortte de index in iets meer dan een jaar tijd in elkaar tot ongeveer 250 punten.