Op zoek naar rendement kiezen obligatiebeleggers niet enkel voor hoogrenderende obligaties maar ook voor die met een lange looptijd. Hoewel de rentes hier hoger liggen dan op obligaties van dezelfde emittenten met een kortere looptijd, zijn ze niet zonder risico.
Dat schrijft Thomas De fauw van Morningstar in een bijdrage voor Fondsnieuws. ‘Obligatiebeleggers luisteren nauwgezet naar de uitspraken van de Fed, Europese Centrale Bank en andere centrale banken’, merkt de analist op. ‘Om in te schatten wat Powell of Lagarde’s volgende zet wordt.’
De realiteit is dat centrale bankiers zelden verrassen, met uitzondering van de Bank of England die onlangs de markt verbaasde door de rente onveranderd te laten. Toen de Fed begin deze maand aankondigde dat het zou beginnen met het afbouwen van zijn stimuleringsprogramma van 120 miljard dollar per maand, was er nauwelijks een reactie vanuit beleggers. Vermoedelijk heeft dit te maken met het feit dat Fed-voorzitter Jerome Powell beleggers hierop maandenlang had voorbereid en dat hij meermaals zei dat het nog te vroeg is om na te denken over renteverhogingen, ondanks de inflatie.
Toch is de consensus dat we in de komende jaren ook in Amerika en Europa renteverhogingen kunnen verwachten en dat speelt obligaties met een lange looptijd duidelijk niet in de kaart. Traditioneel zijn het vooral pensioenfondsen en verzekeraars die kiezen voor deze obligaties, om te voldoen aan hun verplichtingen op de lange termijn.
Modified duration
Het begrip duration meet de prijsgevoeligheid van een obligatieportefeuille voor rentewijzigingen. Er bestaan verschillende variaties, maar hier gebruikt analist De fauw modified duration. Die meet de prijsverandering van een obligatie bij een verandering van 1 procent in de rente. ‘Dit betekent dat een obligatieportefeuille met een gewogen gemiddelde modified duration van 7,5 bij een rentestijging van 1 procentpunt een prijsdaling zal kennen van 7,5 procentpunten.’
De coupons op langlopende staatsobligaties zijn historisch gezien nog steeds erg laag en met de oplopende inflatie lijkt op de korte termijn een stijging van de rentetarieven waarschijnlijker dan een daling. De fauw: ‘Menig fondsbeheerder die Morningstar sprak, is van mening dat de huidige obligatierentes onvoldoende compensatie bieden voor de renterisico’s die ze nemen. Ze streven in de huidige omgeving dan ook naar een lagere duration voor hun portefeuilles.’
Maar duration werkt uiteraard aan twee kanten, analyseert De fauw. ‘Sinds de jaren ‘80 profiteerden obligatiebeleggers van de immer dalende langetermijnrentes en meermaals werd ook geopperd dat de rente moeilijk nog verder kon dalen. In 2017 gaf Oostenrijk zelfs een 100 jaar lopende obligatie uit met een rente van 2,1 procent. Degene die toen inschreven, werden door sommige beleggers voor gek verklaard, maar zagen de prijs scherp stijgen in de volgende jaren. Vorig jaar lanceerde het centraal-Europese land een nieuwe 100-jarige obligatie, dit keer met een rente van 0,88 procent. Niet verrassend, gezien de oplopende inflatie kenden beide obligaties een scherpe correctie in de eerste helft van dit jaar.’
Top-5
Voor de Top-5 van deze week kijkt de analist naar de best presterende fondsen binnen de Morningstar-categorie “EUR Bond – Long Term” over de eerste tien maanden van 2021, waarvan een distributievergoedingsvrije aandelenklasse beschikbaar is in Nederland.
Op de eerste plaats eindigt iShares Euro Government Bond 10-15 years ETF. De fauw: ‘Zoals de naam doet vermoeden streeft deze ETF het rendement te volgen van een index die bestaat uit investment-grade staatsobligaties die zijn uitgegeven door Frankrijk (37 procent), Duitsland (13 procent), Italië (30 procent), Nederland (3 procent) en Spanje (16 procent) met een looptijd tussen de tien en vijftien jaar. In de eerste 10 maanden van 2021 verloor dit fonds bijna 5 procent terwijl de iShares Euro Government Bond 15-30 years ETF een negatief rendement van 6,6 procent boekte. Logisch, want de looptijd hier is langer. Het fonds bestaat voor bijna 70 procent uit obligaties met een kredietkwaliteit van AAA tot A in vergelijking met 77 procent voor de EUR Bond – Long Term categorie per eind-september 2021.’
Candriam Bonds Euro Long Term strandt op de tweede plaats. Dit fonds wordt sinds januari 2013 actief beheerd door de ervaren Sylvain De Bus en Nicolas Forest (foto). Phillipe Dehoux is de derde fondsbeheerder. De fauw: ‘Sylvain De Bus is hoofd Euro Bonds bij Candriam en kwam in 2001 bij de asset manager. Nicolas Forest is Global Head of Fixed Income bij Candriam sinds 2013 en doceert ook aan de Universiteit Paris-Dauphine. Dehoux is sinds 1996 werkzaam voor Candriam en diens voorganger Dexia Asset Management.’
De gewogen gemiddelde modified duration voor dit fonds is volgens De fauw 12,3, ten opzichte van een categorie-gemiddelde van 13,8 en het fonds was eind augustus 2021 overwogen ten opzichte van de Morningstar categorie in obligaties met een looptijd van zeven tot tien jaar. ‘In tegenstelling tot de hierboven beschreven iShares ETF is dit fonds geografisch gediversifieerder en heeft het ook investment-grade bedrijfsobligaties in portefeuille.’