Robert Reich
i-vdkNXjP-M.jpg

De bedrijfsvooruitzichten voor volgend jaar worden gekenmerkt door bezorgdheid over de inflatie. Gaat het nu om een tijdelijk verschijnsel dat verband houdt met problemen in de toeleveringsketen? Of is het blijvend? Volgens de Amerikaanse econoom Robert Reich (foto) is het echte probleem een kwestie van falende regelgeving op het gebied van het mededingingsrecht.

Reich, die onder de regering-Clinton als minister van Arbeid fungeerde, stelt op zijn blog dat een gebrek aan concurrentie bedrijven in staat stelt eenvoudigweg de prijzen te verhogen en de schuld te geven aan vermeende inflatie. Volgens hem heeft de invloed van het marktfundamentalisme (“de markt heeft altijd gelijk”) de regeringen minder bereid gemaakt om de concurrentie-wetten te handhaven.

Over het recente besluit van de Amerikaanse Fed om zowel het obligatie-opkoopprogramma te beëindigen als de rente waarschijnlijk eerder dan verwacht te verhogen, schrijft Reich dat Powell’s medicijn niets te maken heeft met de echte reden voor inflatie. De echte reden is volgens hem dat de Amerikaanse economie in toenemende mate in handen is van een relatief klein aantal bedrijfsgiganten, die bovendien de macht hebben om de prijzen te verhogen.

‘Als markten concurrerend waren, zouden bedrijven hun prijzen laag houden om te voorkomen dat concurrenten klanten wegkapen’, aldus Reich op zijn blog. ‘Maar ze verhogen de prijzen, terwijl ze recordwinsten binnenharken. Hoe kan dat? Het antwoord is dat ze zoveel marktmacht hebben dat ze ongestraft hun prijzen kunnen verhogen.’

Bedrijven berekenen kosten door

Dit is zeker geen louter Amerikaans fenomeen, merkte Keith Wade, hoofdeconoom en strateeg bij Schroders, onlangs op in zijn vooruitblik op 2022. ‘Zoals we in het winstseizoen van het derde kwartaal hebben gezien, berekenen bedrijven kosten door. Ze verhogen in feite met succes hun prijzen. En dat wordt natuurlijk weerspiegeld in de omzet en de bedrijfswinsten’, aldus Wade. ‘Dit is dus een van die gevallen van inflatie die doorwerkt in de winstgevendheid van bedrijven, in hogere winsten en in een impuls voor de aandelenmarkten.’

Reich geeft onder meer het voorbeeld van Procter & Gamble, dat in april aankondigde dat het meer zou gaan vragen voor basisproducten voor de consument, variërend van luiers tot toiletpapier. ‘Door te verwijzen naar “stijgende kosten voor grondstoffen, zoals hars en pulp, en hogere kosten voor het vervoer van goederen”. Onzin. P&G blijft enorme winsten binnenharken’, aldus Reich, die verwijst naar de winstmarge van bijna 25 procent die de gigant rapporteerde in het derde kwartaal, dus nadat de prijsverhogingen van kracht zijn geworden. ‘Het gaf in dat kwartaal zelfs 3 miljard dollar uit om zijn eigen aandelen terug te kopen!’

Volgens de econoom komt P&G hier mee weg, omdat het bijna geen concurrentie heeft. ‘Het leeuwendeel van de markt voor luiers wordt beheerst door slechts twee bedrijven - P&G en Kimberly-Clark. Zij stemmen hun prijzen en productie op elkaar af. Het is nauwelijks toeval te noemen dat Kimberly-Clark rond hetzelfde moment dat P&G dat deed, vergelijkbare prijsverhogingen aankondigde.’

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No