Het grootste risico voor Nederlandse pensioenbeleggers is dat individuele potjes veel minder waard worden als de rente straks gaat stijgen. Een veel gevoeliger onderwerp dan hard stijgende of dalende beurzen, aldus head of investment Jacco Heemskerk van Willis Towers Watson in een gesprek met Fondsnieuws.
De timing van individuele potjes kan weleens helemaal verkeerd zijn, concludeert de topman die de investment consulting activiteiten leidt bij Willis Towers Watson (WTW). Hij zit pas een jaar op het Nederlandse hoofdkantoor in Amstelveen, maar de pensioenwereld en diens manier van beleggen zijn niet nieuw voor Heemskerk: eerder werkte hij bij de pensioenfondsen van RBS en van Cindu.
‘Als je mensen nu een individueel potje belooft, dan zou je in een situatie van stijgende rentes, zomaar zien dat dat heel snel heel veel minder waard wordt’, stelt hij, doelend op het feit dat de koersen van obligaties zullen dalen als de rentes gaan stijgen. ‘Wat zeg je dan tegen je deelnemers? “Het pensioenpotje is gehalveerd, maar je kunt er wel meer pensioen van kopen?!” Dat is niet uit te leggen.’
Dit soort vraagstukken leggen pensioenfondsen aan WTW voor in de adviesgesprekken met de consultant. In Nederland staat de speler die wereldwijd zo’n 120 miljard dollar beheert voor beleggers, immers vooral bekend om haar advies aan deze sector - ‘met de meeste Nederlandse pensioenfondsen doen wij zaken’, aldus Heemskerk. Een fiduciair bedrijf heeft WTW hier niet.
Aan de vragen is de afgelopen jaren veel veranderd, door de consolidatie in de pensioensector. ‘Pakweg 1200 fondsen zijn er 200 geworden. Eerder hielpen we vooral middelgrote en kleine fondsen bij het opzetten van hun beleggingsbeleid, de opbouw van hun portefeuilles en eventueel de specifieke inrichting ervan. Nu doen we advieswerk voor grote pensioenfondsen, die meer kennis en kunde in huis hebben. Daardoor moeten wij óók meer weten en kunnen.’
Secure income
“Rendement halen” is nog altijd een zoektocht bij institutionele beleggers, weet de consultant op basis van dagelijkse gesprekken met dit soort beleggers in 140 verschillende landen. Hoe moeten ze dat toch doen in dit klimaat waarin grote beleggingscategorieën amper rendement halen en de bescherming van bedrijfsobligaties steeds slechter wordt?
Heemskerk: ‘Wij kijken voor hen verder dan beursgenoteerde assets en liquide categorieën. Secure income is momenteel een aantrekkelijk alternatief, hypotheken bijvoorbeeld of erfpachtconstructies. Krediet wordt gezien als ingewikkeld, terwijl je de hoofdsom en de rentebetalingen kent. Wat dan voornamelijk rest, is een inschatting maken van het faillissementsrisico. Daarmee is zo’n product makkelijker te doorgronden dan een aandelenfonds waarbij je de onderliggende kasstroom van de onderliggende aandelen niet weet. Bovendien kun je er beter in outperformen.’
Maar, zo beaamt de CIO, secure income is niet een kant-en-klaar oplossing die op ieder pensioenfonds past. Het beleggingsprofiel van institutionele beleggers verschilt per speler, net als hun beschikbare vermogen. ‘Secure income is bijvoorbeeld meer geschikt voor een gesloten pensioenfonds. En aan pensioenfondsen met een beperkt budget, zullen we juist eerder passief beleggen aanraden.’
Indexmaatwerk
Iets anders wat speelt in de Nederlandse institutionele sector is de vraag naar indexmaatwerk voor duurzame beleggingen. ‘Maatschappelijk verantwoord beleggen is meer dan de keuze voor een fonds waarin clustermunitie en tabak zijn uitgesloten. Er zijn altijd bedrijven die het op dat gebied beter en slechter doen.’
‘De toezichthouder lijkt bij pensioenfondsen in gesprek te zijn over de ultieme stap daarin: je eigen index bouwen. Steeds meer pensioenfondsen willen daarom op basis van hun eigen keuzes een eigen index laten bouwen en aan de hand daarvan een mandaat verstrekken.’
Turkije en Italië
Ook over de meer kortetermijnontwikkelingen, zoals de situatie in Turkije of Italië, krijgt de consultant vragen van grote beleggers. Moeten ze er iets mee voor hun portefeuille? En wat als het escaleert? Heemskerk: ‘De realiteit is dat er heel veel ruis is. Het heeft voor deze beleggers niet zoveel zin de dagelijkse koers van goud of de dollar bij te houden. Je kunt Italië nu wel verkopen, maar je bent belegd voor zestig jaar. Als iemand straks zegt dat Europa te belangrijk is en ‘we gaan zorgen dat het goedkomt’, komen die risicopremies er weer in. Je moet niet te schichtig reageren op wat er om je heen gebeurt.’
Waar moeten pensioenbeleggers dan wél iets mee? Regimeveranderingen, vindt de CIO. ‘We zitten nu nog in een periode van monetaire verruiming, een waarin Draghi Whatever It Takes riep. Dat verandert wanneer de rente oploopt. Op zo’n moment moet je als pensioenfonds nadenken of je andere middellangetermijn-keuzes moet maken.’
Sowieso houden pensioenfondsen hun portefeuille vandaag de dag nog eens kritisch tegen het licht, doordat de meesten van hen dit jaar een ALM studie doen: een logische optelsom van een verplichte ALM in 2015 vanwege de stelselwijziging destijds plus de wettelijke verplichting eens in de drie jaar zo’n studie te doen. Heemskerk: ‘De groei kan nog een maand of twaalf, achttien doorzetten, maar ergens houdt het een keertje op. Hoe richt je je portefeuille efficiënt in voor daarna? Lagere kosten maken, toch nog returns halen en ideeën vinden in de staart van de markt? Pensioenfondsen worden daar steeds beter in.’
Risico afbouwen
Intussen richten pensioenbeleggers voorzichtig de blik vast wat verder vooruit, bijvoorbeeld op de technologische vooruitgang en de disruptie die dat tot gevolg kan hebben voor hun portefeuille. Maar ook de vermogensongelijkheid en het daaruitvolgende populisme is volgens Heemskerk een van de grote thema’s voor institutionele beleggers, net als veranderende consumptiepatronen en de klimaatverandering.
‘We hebben hitte, te weinig water en extreme regen. Uiteindelijk verschuiven we naar een meer low carbon economy, Dat gaat gebeuren en dat gaat invloed hebben op je portefeuilles.’
Over dat soort grote trends vindt discussie plaats bij pensioenfondsen, volgens Heemskerk, maar: te weinig. ‘Europa staat vol onder druk, dat vraagt om nieuwe of veranderende instituties. Pensioenbeleggers moeten daar wat mee.’