‘Als hoeder van iemand anders geld, moet je volledige openheid van zaken kunnen en willen geven. Daar is inderdaad een potentieel “conflict of interests” mogelijk tussen manager en klant, maar ook dat verdient openheid.’
Dat zegt Johan Cras, hoofd institutionele relaties van Kempen Capital Management, bij een toelichting op zijn recent aanvaarde ‘ambassadeur- schap’ van de Transparancy Task Force. Dat is een denktank van financiële professionals die zich in woord en daad sterk maakt voor meer transparantie in de financiële dienstverlening.
Oprichter van de Task Force, een particulier en internationaal initiatief, is Andy Agathangelou. Hij ijvert voor meer transparantie om de kwaliteit, de geloof- en de betrouwbaarheid in de financiële sector te verhogen. Agathangelou, die zelf in de financiële dienstverlening heeft gewerkt, is zijn denktank in 2015 gestart in de overtuiging dat de financiële sector fundamenteel is voor economie en samenleving.
Agathangelou zei eerder dat hij zich al langere tijd steeds drukker maakte over de omstreden praktijken die volgens hem door sommige mensen veroorzaakt zijn en de reputatie van de sector ernstig hebben geschaad.
‘Het is ons geld niet’
Johan Cras, die in Londen het Britse kantoor van Kempen aanstuurt naast zijn werk als hoofd institutionele relaties, zegt dat hij zijn ambassadeurschap met grote overtuiging heeft aanvaard. ‘Ik geef al vele jaren voordrachten en presentaties over transparantie. Bij Kempen realiseren we ons elke dag dat we het vertrouwen van klanten hebben gekregen. Dat het niet ons geld is, maar dat we er de steward van zijn en onze klanten helpen de goede beslissingen te nemen’, zegt hij in een gesprek met Fondsnieuws.
‘Transparantie is geen doel op zich’
Cras stelt dat transparantie voor een fiduciair manager zoals Kempen geen doel op zich is. ‘We moeten door het geven van openheid, zoals goede keuzes op het vlak van asset allocatie of de keuze van passief of actief. Ook moeten we de kosten inzichtelijk maken. Dat is vanuit onze fiduciaire zorg het minste dat van ons verwacht kan worden.’
Zo werkt Kempen bij het fiduciair management met een tarifiering van interne en externe kosten, zodat klanten precies weten wat Kempen waaraan verdient. Cras stelt dat Nederland hier in verhouding tot andere landen ver in is. Dat komt volgens hem omdat bedrijfspensioenfondsen in 2011 besloten tot grotere kostentransparantie, in het kader van een onderzoek van de AFM.
Cras stelt dat Nederland in Europees perspectief voorop loopt, omdat fiduciair management zich hier al in vroeg stadium ontwikkeld heeft. ‘Dat is een profijtelijk exportartikel’, zegt Cras, die als hoofd institutionele relaties ook in Groot-Brittannië actief is.
‘Bij ons is er sprake van een andere bestuurlijke inrichting, waarin aan pensioenfondsen dezelfde competentie-eisen wordt gesteld als aan financiële instellingen. Dat is in de UK anders. Daar is sprake van een klassieke werkgever-werknemer relatie en bestaat er meer afstand tot de toezichthouder.’
Rendements- vs risicodoelstelling
Eén van de gevolgen, zo vervolgt Cras, is dat pensioenfondsen in Groot-Brittannië vooral een rendementsdoelstelling hebben, terwijl in Nederland beleggen binnen de risicodoelstelling prioriteit heeft.
Cras looft de transparantie in Nederland, alsook in de VS, maar dat daardoor ook ‘de wet van de remmende voorsprong’ geldt ten opzichte van andere landen. Daarom pleit hij voor meer educatie, om bij voorbeeld duidelijk te maken wat het effect van kosten op de lange termijn-performance is.
Tegelijkertijd vindt hij dat ‘er heel veel inspanning wordt gedaan om transactiekosten tot drie cijfers achter de komma in beeld te krijgen. Dat heeft niet veel zin. Veel mensen denken dat transactiekosten een zeer aanzienlijk deel van de totale kosten uitmaken. Maar doorgaans is dat niet meer dan 10 procent. Beter is het dat we in meer algemene zin de aandacht richten op het effect van kosten op de langere termijndoelen.’