Na een verloren decennium zijn aandelen in opkomende landen klaar voor een inhaalslag. De combinatie van bovengemiddelde winstgroei en stijgende koers-winstverhoudingen biedt uitzicht op aantrekkelijke rendementen.
Dat zegt Ashish Chugh, fondsbeheerder van het sterk presterende Loomis Sayles Global Emerging Markets Equity Fund, in gesprek met Investment Officer. Opkomende markten hebben het de afgelopen tien jaar moeilijk gehad. De MSCI Emerging Markets index kwam niet verder dan een mager plusje van gemiddeld circa 3 procent per jaar, tegen 9,5 procent voor de MSCI World. ‘Het komende decennium zal veel beter worden’, zegt Chugh.
‘Veel opkomende landen in Azië en Latijns-Amerika ondergaan structurele veranderingen, die voortvloeien uit productiviteitsverbeteringen, investeringen in infrastructuur en positieve demografische ontwikkelingen. Dit levert op lange termijn een significante economische groei op. Door hoge schulden, vergrijzing en geopolitieke uitdagingen zal de groei van ontwikkelde landen ver achterblijven.’
Tegelijkertijd zijn opkomende landen veel gunstiger gewaardeerd dan de ontwikkelde wereld. De beleggingscategorie noteert volgens Chugh tegen ongeveer 12 keer de verwachte winst voor de komende twaalf maanden, bij een verwachte winstgroei van 12 tot 13 procent. Voor de S&P 500 ligt de koers-winstverhouding op circa 17, terwijl de winstgroei blijft steken op 2 tot 3 procent. ‘De korting van circa 30 procent vergeleken met de S&P 500 is niet terecht. Opkomende markten zouden tegen een premie moeten noteren omdat de groeivooruitzichten veel beter zijn’, vindt Chugh.
Bearmarkt rally
Anders dan emerging markets hebben Amerikaanse en Europese aandelen in de voorbije jaren enorm geprofiteerd van de lage rente en overheidsstimuleringen tijdens de coronacrisis. ‘Die liquiditeitssteun valt vanwege de stijgende rente weg, waardoor de fundamentals weer de drijvende kracht zullen worden achter de koersprestaties. De koers-winstverhoudingen in opkomende markten gaan zeer waarschijnlijk oplopen, wat samen met de relatief sterkere winstgroei uitzicht biedt op superieure rendementen’, aldus Chugh.
Hij wijst daarbij op het feit dat bedrijven in opkomende landen de coronacrisis hebben aangegrepen om hun kosten te verlagen en schulden af te bouwen, waardoor de winstmarges en het rendement op het eigen vermogen zijn gestegen. ‘In ontwikkelde landen zagen we juist het tegenovergestelde. Bedrijven bleven nieuwe werknemers aannemen en hebben vanwege de lage rente de leverage laten oplopen. Nu de rente stijgt en de omzetgroei afzwakt moeten ze de kosten verlagen, om de winstmarges te beschermen. Deze dynamiek zorgt ervoor dat beleggers lagere koers-winstverhoudingen voor deze aandelen zullen betalen en juist hogere waarderingen gaan toekennen aan aandelen uit opkomende markten’, aldus Chugh.
De fondsmanager is van mening dat de ontwikkelde aandelenmarkten zich momenteel in een bearmarkt rally bevinden. ‘Na de recente stijging van de grondstoffenprijzen zal de inflatie weer aantrekken. De Federal Reserve zal daarom de rente verder verhogen, op het moment dat de economische groei afzwakt. Voor de economie en de aandelenmarkten zal dit slecht uitpakken. Aandelen in de ontwikkelde wereld zullen weer wegglijden in een bearmarkt. Voor opkomende markten zal de pijn minder zijn. De inflatie is hier duidelijk gedaald en we zien al de eerste renteverlagingen.’
China mijden
Chugh ziet wel grote verschillen tussen opkomende landen. ‘Beleggers kunnen China beter mijden. Het land kampt met structurele uitdagingen en zal door het politieke klimaat een zwakke economische groei doormaken. Er is nog steeds stress in de vastgoedsector en de spanningen tussen de VS en China zijn ook niet goed voor het vertrouwen.’ Het fonds heeft zijn positie in China in het tweede kwartaal ruimschoots gehalveerd en juist fors bijgekocht in India. Het land vormt met een gewicht van circa 35 procent nu de grootste landenweging.
Chugh noemt India om verschillende redenen aantrekkelijk. ‘India heeft in de afgelopen tien jaar onder premier Modi een enorme transformatie ondergaan. Er is niet alleen veel geïnvesteerd in nieuwe wegen en luchthavens, maar ook in digitale infrastructuur. Iedere inwoner heeft een digitale identiteit gekregen en daardoor zijn veel meer mensen deel gaan uitmaken van de formele economie. Voor de groei is dit gunstig, want voorheen hadden honderden miljoenen mensen geen toegang tot bankkredieten. Daarnaast heeft Modi de vennootschapsbelasting aanzienlijk verlaagd en belastingontwijking aangepakt.’
Waar China momenteel wordt geconfronteerd met een uitstroom van buitenlands kapitaal, trekt India juist meer buitenlandse investeringen aan. ‘We zien dat veel bedrijven overwegen om productiefaciliteiten in India te bouwen en zo hun afhankelijkheid van China willen verlagen. Ook het feit dat India het meest bevolkte, jongste land van de wereld is en een stabiele democratische rechtstaat heeft, speelt daarbij een rol’, zegt Chugh.