De valuestijl lijkt terug tot leven te komen. Deze herfst heeft valuebeleggen al enkele klappen uitgedeeld aan groei- en momentumbeleggers. Maar is dit voldoende om te spreken van een echte ommekeer?
Valuebeleggen ‘old school’ gaat terug tot de roots van Benjamin Graham en David Dodd. In de jaren 30 en 40 legden zij na de Grote Depressie in de VS de basis voor een meer onderbouwde en fundamenteel ingestelde beleggingsbenadering, die conservatief is en kijkt naar de waarde van de ondernemingen en een margin of safety toepast.
Buffett, Seth Klarman en Howard Marks zijn de belangrijkste adepten van deze stijl. Er zijn talrijke manieren om met valuebeleggen om te gaan, maar het kopen van ondergewaardeerde bedrijven die ten onrechte verwaarloosd worden is wel de belangrijkste.
Underperformance
Wanneer we kijken naar Amerikaanse valueaandelen, hebben deze het minder goed gedaan dan de brede markten. Zo heeft de S&P500 sinds augustus 2007 175 procent rendement opgeleverd, en de value aandelen ‘slechts’ 120 procent. Groeiaandelen daarentegen hebben 235 procent opgeleverd!
Valueaandelen noteren als gevolg hiervan zeer goedkoop ten opzichte van de duurder gewaardeerde groeiaandelen.
Maar er is leven te bespeuren. Sinds september hebben Amerikaanse valueaandelen 10 procent rendement opgeleverd. Dat is meer dan drie keer zoveel als Amerikaanse groeiaandelen.
Er is wel een belangrijke ‘maar’. Valueaandelen hebben een rentestijging nodig, die liefst het gevolg is van een wereldwijde economische groeiversnelling. Een beetje inflatie is ook heilzaam voor value.
Bedrijven in cyclische sectoren zoals banken en industrials zijn momenteel goed voor het leeuwendeel van het valueaandelen universum. Die hebben dus een voorzichtig herstel nodig. He is geen verrassing of toeval dat de opmars van value bijna perfect samenvalt met de correctie op de wereldwijde obligatiemarkten.
To be continued…