Vermogensbeheerders moeten een distributiestrategie opstellen en de doelgroep per product duidelijker definiëren, om aan de eisen op het gebied van product governance te voldoen.
Dat zei Frank ‘t Hart van Hart advocaten tijdens een masterclass van IMC voor vermogensbeheerders. Daarin ging de advocaat in op belangrijke veranderingen en aanpassingen in wet- en regelgeving in 2020.
Het door Mifid II geïntroduceerde ‘product governance regime’ voor beleggingsondernemingen wordt nog niet goed opgepakt, concludeerde de Autoriteit Financiële Markten (AFM) onlangs in een onderzoek naar de naleving van de verplichtingen ten aanzien van professionele beleggers. Deze verplichting geldt ook bij distributie aan particuliere beleggers.
Als gevolg van deze regelgeving, die gericht is op het voorkomen van “misselling”, waarbij de verkeerde producten bij mensen terecht komen, moeten distributeurs eerst een doelgroep bepalen alvorens ze oordelen (op basis van advies of beheer) welk product bij een indivduele klant past. Bij het bepalen van de doelgroepdefinitie is het zaak om heel concreet te zijn.
‘t Hart: ‘simpel gezegd “iedereen die het wil kopen”, dat is geen doelgroepdefinitie. Een ontwikkelaar stelt een doelgroep op een wat groter abstractieniveau op, maar als distributeur zúl je concreter moeten zijn. Hoe meer nauwgezet een doelgroep is gedefinieerd, hoe moeilijker het overigens voor een distributeur is om daar vanaf te wijken.’
‘t Hart waarschuwde afgelopen week tijdens zijn presentatie dat beleid en procedures enkel stap één zijn. ‘Daarna volgt nog: “Heb ik mijn afwegingen en keuzes gemotiveerd?” en “Zijn de keuzecriteria voldoende concreet?’’’
Als ontwikkelaars niet onder Mifid II vallen en dus niet moeten voldoen aan het product governance regime dan geldt dat vermogensbeheerders dat zelf moeten doen. ‘De verplichtingen van de ontwikkelaar komen op jouw bord. Heb je onvoldoende informatie of kom je er als distributeur niet uit, dan is eigenlijk het beste advies om het instrument niet te adviseren.’
Witwassen
Voor wat betreft andere ingrijpende wetgeving, wees ‘t Hart op een wetsvoorstel op het gebied van de bestrijding van witwassen en dan voornamelijk op één van de drie aanbevelingen van het ministerie van Financiën: het vergroten van de effectiviteit van de poortwachtersfunctie.
Daarnaast zullen vermogensbeheerders straks bij de aanvang van een nieuwe klantrelatie, de klant moeten informeren dat navraag over de klant zal worden gedaan naar gebleken integriteitsrisico’s bij een vorige dienstverlener. Die vorige dienstverlener is daarbij verplicht antwoord te geven.
Hiermee moet voorkomen worden dat klanten die eerder bij een Wwft-instelling zijn geweigerd of aan wie de diensten zijn gestaakt vanwege ontoelaatbare integriteitsrisico’s, de dienstverlening elders afnemen zonder dat deze nieuwe dienstverlener weet heeft van de gebleken integriteitsrisico’s. Het gaat nadrukkelijk nog om een voorstel, zei ‘t Hart, en dat zou dan enkel gelden voor klanten die onder het verscherpt toezicht vallen.
Voorlopig kunnen vermogensbeheerders zich richten op de al aangekondigde wetten en regels en in het bijzonder op de AFM-agenda voor 2020, met daarin aandacht voor uitbesteding- en concentratierisico’s bij vermogensbeheerders die gebruikmaken van ketenpartijen in administratie, risicomanagement of bewaarbedrijf. Andere thema’s voor de toezichthouder: een zorgvuldige behandeling van cliënten en kosten, die in balans en transparant moeten zijn, aldus ‘t Hart.
IMC wordt mede mogelijk gemaakt door BNP Paribas Asset Management Invesco en Schroders.