De unieke werkelijkheid met negatieve rentes vraagt om aanpassingen in de aanpak van vermogensbeheerders. Risicoprofielen houden ze intact, maar ze temperen wel de rendementsverwachtingen van klanten.
Amerikaanse staatsobligaties in plaats van Duitse, een grotere cashpositie – of juist niet. De manieren waarop zelfstandige vermogensbeheerders het risicomijdende gedeelte van hun portefeuilles invullen met de huidige lage rente, zijn uiteenlopend.
Lessen trekken uit het verleden is lastig, als het de obligatiemarkt betreft. ‘Zolang ik beleg is er geen situatie geweest waarin er geen rente te halen was’, resumeert Jim Tehupuring van 1Vermogensbeheer. ‘Inschatten wat mogelijk is, is moeilijk’, aldus Hans Betlem van IBS Capital Allies. ‘Iedereen is zoekende naar rendement’, merkt Bart Weijerman van Weijerman Vermogensbeheer.
Het werpt de vraag op wat dat betekent voor risicoprofielen. Is het met de traditionele verdeling van 80 tot 100 procent vastrentende waarden en 0 tot 20 procent zakelijke waarden voor het meest defensieve risicoprofiel wel haalbaar om een beetje rendement te halen? De kans op positief rendement in die portefeuille lijkt in het huidige klimaat nul. Moet je niet ruimer gaan in aandelen? Is cash wellicht een betere keuze?
Film terugdraaien
‘Heel gevaarlijk, wat je daar zegt!’, reageert Hans Betlem van IBS. Hij stelt voor de film een jaar terug te draaien, naar het moment waarop we eveneens te maken hadden met lage rentes. ‘Stel dat we destijds besloten hadden om voor de obligatiezijde in cash te gaan, dan hadden we upside gemist. De Duitse tienjaarsrente is van +30 basispunten naar -70 basispunten gedaald. Dat vertaalde zich in een koersstijging van ongeveer 10 procent.’
De vraag is hoever de rente nog kan dalen. Betlem: ‘We moeten oppassen met te veronderstellen wat wel of niet mogelijk is. Gezien het feit dat de ECB de inflatieverwachtingen richting de 2 procent wil krijgen, zal ze met nieuwe maatregelen moeten komen. Wie weet gaat de depositorente wel naar -2 procent. En wat zijn de gevolgen voor het opkoopprogramma? De ECB heeft al veel staatsleningen en bedrijfsobligaties opgekocht. Dat kan ze niet ongelimiteerd blijven doen.’
Betlem wijst nog op een ander nadeel van meer vermogen op deposito: het risico van banken an sich. ‘Over het algemeen zijn Europese banken niet zo gezond als die in de VS. Zou jij je gemakkelijk voelen om een groot vermogen op deposito te zetten bij de Deutsche Bank?’
Voor 1Vermogensbeheer is cash wél een alternatief, vertelt Jim Tehupuring van de vermogensbeheerder uit Bussum. ‘Vanwege de hoge waarderingen van aandelen en omdat het koersrisico van staatsobligaties wat ons betreft niet opweegt tegen de yield. Ik vind het op dit moment niet te verantwoorden om in Nederlands of Duits staatspapier te zitten. We hebben wat meer etf’s in Amerikaanse staatsobligaties en schuld van opkomende markten, wat meer high yield met een korte duratie, maar ook meer cash. Beleggen is een middel, geen doel.’
Risicoprofielen
Hoewel de vermogensbeheerder met die tactische assetallocatie momenteel minder exposure heeft naar obligaties en aandelen dan de profielen voorschrijven, blijft dit binnen de gestelde bandbreedtes, aldus Tehupuring. De risicoprofielen zijn niet veranderd. Hetzelfde geldt voor IBS en Weijerman Vermogensbeheer.
Voor Weijerman is het onderwerp ‘obligaties’ sowieso snel van tafel, aangezien hij niet in obligaties belegt. Sinds 2013 hanteert hij een strategie waarbij hij voor 100 procent in aandelen zit, en op een deel van die aandelen callopties schrijft als beschermingsmechanisme.
Aanpassingen heeft hij recent niet gedaan, wel heeft hij vanwege het beleggingsklimaat aan enkele klanten voorgesteld om een voorzichtiger profiel te nemen. Deze klanten hebben de vragenlijst opnieuw ingevuld.
Rendementsperceptie
Als een ander gevolg van de lage rente noemt hij de rendementsperceptie. Een verwacht rendement van 8%, wat sommige klanten nog altijd in het achterhoofd hebben, is in de huidige markt niet realistisch. Ook Betlem en Tehupuring merken een discrepantie tussen het verwachte rendement en een percentage van 4 à 5 procent wat zij als realistischer zien.
Voor klanten is dat geen blijde boodschap, en vermogensbeheerders merken dat klanten soms zelf met risicovolle voorstellen komen. Zal ik beleggen in een vakantiehuisje? Moet ik niet in vastgoed? Tehupuring: ‘Mensen lijken soms vergeten te zijn dat we iets meer dan tien jaar terug óók dachten dat vastgoed een zekere belegging was. We weten allemaal wat er toen is gebeurd.’
Hoewel klachteninstituut Kifid beaamt steeds nieuwe beleggingsinstrumenten te zien voor particuliere beleggers, stelt het dat vermogensbeheerders moeten blijven uitgaan van de bekende risicoprofielen (uiterst) defensief, neutraal of (uiterst) offensief. Als na een beleggingsklacht blijkt dat een vermogensbeheerder niet het overeengekomen risicoprofiel heeft gevolgd, vergelijkt de Geschillencommissie het door de particulier geleden verlies met het resultaat als wél volgens zijn profiel was belegd. ‘Dat gebeurt zoveel mogelijk aan de hand van indicatoren die door de grote instellingen worden bijgehouden en gepubliceerd, zoals van MSCI’, stelt een woordvoerder.
Dit artikel verschijnt ook in het Fondsnieuws-magazine, op 2 oktober