De vroege fasen van een start-up zijn onzeker, chaotisch en spannend. De kans op faillissement is reëel, maar tegelijk is de mogelijke upside erg hoog. Daarom focust de Belgische durfkapitalist Volta Ventures op die fase. Met hun twee fondsen investeren ze in early-stage softwarebedrijven in de Benelux. Een activiteit die meer operational dan financial engineering verwacht. Managing partner Frank Maene stelt dat vertrouwen nodig is om de moordende concurrentie in het durfkapitaal te overleven, en dat voor hem het start-up team belangrijker is dan het product.
Waarom kiest Volta Ventures voor die vroege fase?
Maene: ‘Dat vinden we gewoon het leukst. Alles moet nog gebeuren, en er is niets gestructureerd. Dat vinden we het spannendste moment om in te stappen. Er is daar nog heel wat potentieel en onzekerheid. En daarin staan we onze bedrijven ook bij. Waar private equity vaak gekend is voor financial engineering doen wij aan operational engineering. We helpen de starter hun team en bedrijf uit te bouwen, want vaak gaat het hier over jonge ondernemers met maar beperkte ervaring. Onze board meetings in het eerste jaar zijn praktisch management meetings.’
Hoe ziet de economische afweging van jullie investeringen eruit?
Maene: ‘Er is wel degelijk een mooie upside te halen in de vroege stadia. Als je late-stage werkt dan mag je blij zijn als je investering verdubbelt in waarde. In de early-stage daarentegen ga je al snel maal vijf, tien of zelfs meer bij een succesvolle exit. Maar daartegenover staan ook veel meer faillissementen. In private equity zie je dat praktisch niet, maar bij ons gebeurt dat frequenter.’
Hoe beslissen jullie of een start-up dat risico waard is?
Maene: ‘In de eerste plaats kijken we naar het team. Zijn ze hyperintelligent en gedreven? En zijn ze gepassioneerd en hebben ze kennis van zaken? Dat is de eerste parameter. Daarna kijken we naar hun marktkennis, en of er voldoende grote opportuniteiten liggen in die markt. Ten slotte onderzoeken we de concurrentie waartegen een start-up moet opboksen. Het product en de product-market fit zijn er meestal nog niet, of maar in beperkte mate, wanneer wij instappen, dus daarom moeten die eerste drie elementen goed zitten.’
Waarom die focus op software?
Maene: ‘Dit is gewoon het gebied dat we goed kennen. De kostenstructuur is heel specifiek, en bestaat bij een software-starter grotendeels uit het loon van de developers en de oprichters, naast een beperkte overhead. Als je daarbuiten gaat, dan kom je bij heel andere modellen terecht dan wat wij gewoon zijn.’
Kan je daar enkele voorbeelden van geven?
Maene: ‘Recent investeerden we in Ubuntoo, een marktplaats uit de VS met Belgische oprichter waar ngo’, academici en bedrijven samenkomen rond milieuprojecten. Maar we zitten ook in het Brusselse Nodalview, een bedrijfje dat vastgoedmakelaars een app aanbiedt om betere foto’s te maken, en die makkelijk op te laden naar sociale media en immosites. Zij hebben nu al een 12.000-tal gebruikers.’
Hoe zit het met exits?
Maene: ‘We hebben al twee kleinere exits gedaan. Daar was een mooie return aan gekoppeld, maar het liep niet in de honderden miljoenen. Onze processen duren natuurlijk langer dan andere fondsen, want wij investeren eerst, en dat betekent een langere wachttijd tot een exit. Mensen lezen veel over Collibra, maar vergeten dat ze in 2008 werden opgericht, en dat de eerste acht jaar niemand er iets van hoorde. Een start-up doen groeien neemt tijd in beslag, en onze portefeuille is nog relatief jong. Fonds 1 heeft nog vier jaar te gaan, en fonds 2 nog acht jaar.’
Stijgt de concurrentie?
Maene: ‘Ja, die is significant gestegen. Vroeger was dit een zeer regionale business. In 1999 was er geen enkele Amerikaanse VC die buiten Silicon Valley investeerde. Maar die tijd is lang voorbij. Amerikaanse VC’s zijn eerst naar de rest van de VS uitgebreid, dan naar China en nu naar Europa. De business is echt globaal geworden. Die druk ging aanvankelijk vooral naar de latere stadia, maar dat is ook voorbij. Er komt ook extra druk op de vroege rondes, en nieuwe partijen zoals business angels en corporates profileren zich meer en meer. We zitten momenteel zeer duidelijk in een seller’s market.’
Hoe onderscheidt Volta Ventures zich in die drukke markt?
Maene: ‘We proberen vertrouwen op te bouwen. Zelfs voor de investering geven we advies, en we brengen start-ups al in contact met adviseurs en doen commerciële introducties. Door dat soort acties kunnen we hen beter inschatten en zien wat de markt denkt. Daarna kan het natuurlijk zijn dat ze voor een andere investeerder kiezen, maar c’est la vie. Je moet elkaar leren vertrouwen voordat je een huwelijk aangaat.’
Hoe evolueert durfkapitaal in België?
Maene: ‘Er zijn relatief veel spelers die de mid-tier kunnen opvangen, en dan de buitenlanders die de echt grote dossiers aankunnen. Ook publieke fondsen, zoals het Welvaartsfonds van PMV en FPIM, dragen direct of indirect aan die latere rondes bij. Durfkapitaal wordt vrij matuur in België, en dan spreken we enkel over software. In specifieke markten zoals biotech gebeurt er eveneens erg veel.’
Toch zien we regelmatig kritiek op de staat van het Belgische durfkapitaal
Maene: ‘Niet alle start-ups zijn rijp of goed genoeg om durfkapitaal te krijgen. Net zoals een bank niet alle leningsaanvragen zal goedkeuren, zullen niet alle start-ups kapitaal kunnen ophalen. De kwaliteit van de starters en businessplannen steeg de voorbije decennia enorm, echte slechte dossiers zie je praktisch niet meer. Maar sommige dossier bevatten elementen die maken dat je het beter niet doet. En dat is niet altijd de schuld van de investeerders.’
Kernelementen Volta Ventures
- Volta Ventures zag het licht in 2014.
- Frank Maene richtte daarvoor mee Big Bang Ventures op, zowat het eerste Belgische seed fonds, en daarna Hummingbird Ventures, met een meer internationale focus.
- Volta Ventures heeft in haar eerste fonds 55 miljoen euro AUM en in het tweede fonds 50 miljoen euro.
- Sinds de oprichting investeerde het fonds in dertig dossiers.
- De initiële investeringen van Volta Ventures schommelen doorgaans tussen de 300.000 en 2 miljoen euro, met daarna een mogelijke follow-up investering.