Larry Summers in een conference call
i-jvvSRKk-L.jpg

De nieuwe Amerikaanse regering, die aan de slag zal gaan na de presidentsverkiezingen van november, zal 1.000 tot 2.000 miljard dollar moeten uittrekken voor investeringen in infrastructuur.

Dat stelt Larry Summers, hoogleraar en voormalige minister van Financiën onder president Bill Clinton. Hij deed zijn oproep op de nationale conventie van de Democraten in Philadelphia, waar Hillary Clinton werd genomineerd als de presidentskandidaat voor deze partij. Zij zal het opnemen tegen de Republikeinse kandidaat Donald Trump.

De uitlatingen van Summers sluiten aan bij wat een toenemend aantal experts en beleidsmakers zegt: de Verenigde Staten moeten aan de slag met het forse achterstallige onderhoud van bruggen, wegen, scholen en andere publieke bezittingen.

‘Donald Trump voor vastgoed en infrastructuur’

‘De noodzaak is overduidelijk. Je ziet het op Kennedy Airport. Je ziet het op scholen in het hele land, je ziet het aan de gaten in de weg van deze stad. Dit land dat de beste technologiebedrijven ter wereld heeft, kan de eigen bevolking niet eens moderne internetverbindingen bieden,’ aldus Summers. 

Zijn uitlatingen sluiten aan bij wat Dominic Rossi, chief investment officer van Fidelity, onlangs zei tijdens een door Fondsnieuws georganiseerde lunch met gatekeepers. Hij verklaarde dat als projectontwikkelaar Trump de Amerikaanse verkiezingen wint er een investeringsboom te verwachten is in bouw en infrastructuur.

Die verwachting wordt nu breed gedeeld, want ook als Hillary Clinton de verkiezingen wint lijken forse investeringen in infrastructuur onvermijdelijk te zijn. Het zou ook een impuls zijn voor de werkgelegenheid en de (zwakke) economische groei. 

Toenemende interesse beleggers in infrastructuur

Institutionele beleggers zijn al enige tijd toenemend geïnteresseerd om te beleggen en te investeren in infrastructuur. Weliswaar gaat dat veelal gepaard met het risico van minder liquiditeit, maar daar staat een vaste, stabiele en renderende inkomstenstroom tegenover. Voor pensioenfondsen en universiteitsstichtingen als Yale en Harvard is dat interessant, vanwege langere termijnverplichtingen.

Ook in Europa klinkt inmiddels de roep om investeringsprogramma’s in infrastructurele projecten en in technologische ontwikkeling. De aanleiding is het breed gedragen gevoel dat het beleid van kwantitatieve verruiming door centrale banken is uitgewerkt en bovendien ten goede komt aan slechts een beperkte groep van belanghebbenden.

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No