amundi_hackney_john.jpg

‘We geloven niet in een marktgekapitaliseerde benchmark. Het dwingt je om aandelen te kopen die hoog gewaardeerd zijn, soms te hoog. Dat is absurd.’

Dat zegt Robert Hackney, managing director van First Eagle Investment Management, in een gesprek met Fondsnieuws.

Vlaggenschip
Hackney wijst erop dat het vlaggenschip van de asset manager, First Eagle Global Fund, een wereldwijd aandelenfonds is dat streeft naar absolute return en dat een benchmark daar niet in past. ‘We zijn geen agnostici. We geloven gewoon niet in benchmark-beleggen.’

Van dit Amerikaanse fonds bestaat sinds 1996 een Luxemburgse variant: het SocGen International Sicav Fund. Sinds vorige maand is dit fonds omgedoopt in Amundi International Sicav, vanwege de fusie tussen de asset managers van Société Générale en Crédit Agricole.

Het fonds is sinds 1979 beheerd door Jean-Marie Eveillard, die een track record van gestage outperformance heeft opgebouwd. ‘Eveillard stelde zich op het standpunt dat ‘de toekomst onzeker is’ en dat ‘markten in de nabije toekomst doen wat ze willen’, zegt Hackney.

De outperformance is te danken aan een beleggingsstijl, waarin wordt gekeken naar zogenoemde ‘Graham stocks’ en ‘Buffet stocks’.

Gestage outperformance
Dat betekent, zegt Hackney, ‘dat we enerzijds zoeken we naar bedrijven waar een discount op zit, die verborgen assets en ondergewaardeerde winsten hebben, waarvan de intrinsieke waarde niet groeit of die in een cyclische dip zijn.’

‘Anderzijds zoeken we naar sterke merken van bedrijven die wereldwijd opereren,  loyale klanten kennen, domineren op hun thuismarkten en waarvan de intrinsieke waarde groeit.’

Waardespectrum
Uit dat waardespectrum vindt een selectie plaats van bedrijven die even uit de gratie zijn, sectoren die in problemen verkeren, landen die in een neerwaartse fase zijn of bedrijven waar de markt geen oog voor heeft, zegt Hackney.

Op basis van factoren als winstontwikkeling, waardering en cash flow vindt dan de definitieve selectie plaats, waarbij er ten minste een discount moet zijn van 30 procent.

Defensief oogmerk
Wat het fonds anders maakt, is dat het belegt vanuit een sterk defensief oogmerk. ‘Ik verlies liever de helft van mijn klanten, dan de helft van het geld van mijn klanten’, plachtte de in 2003 als fondsmanager opgestapte Eveillard te zeggen.

Hackney vult aan: ‘Wij vertrekken vanuit de overtuiging dat we het risico moeten beperken en niet van het behalen van rendement.’ Om die reden wordt doorgaans een deel van het vermogen belegd in goud, maar ook in obligaties, mijnbouwbedrijven en worden valutarisico’s gehedged.

‘Goud houden we niet om er rendement op te behalen, maar het is voor ons een hedge tegen instabiliteit’, zegt Hackney. Op dit moment is 12 procent gealloceerd naar goud, maar uiteindelijk zijn aandelen volgens hem de beste garantie tot koopkrachtbehoud.

Cashpositie
Cash wordt ook aangehouden - per april zelfs 20 procent -, maar dat heeft volgens hem vooral tot doel om middelen beschikbaar te hebben om aandelen (bij te) kopen als er sprake is van ‘chaos’. 

Zo grepen Hackney en zijn mensen de ‘flash crash’ van 6 mei aan, toen de koersen in een half uur met 9 procent daalden, om stukken te kopen.

‘Daarbij maken we ons niet echt druk als de markt 10 procent stijgt of daalt. Wij hebben een beleggingshorizon van vijf jaar, waarbij voor ons niet de koers/winstverhouding, maar de waardering doorslaggevend is.’

Hij wijst in dat verband op bedrijven als Fanuc en SMC, waar ‘de k/w niet is wat het lijkt’. De reden is volgens hem dat deze bedrijven eenderde van de kapitalisatie in cash aanhouden.

Niet mee met grote bubbel
Het fonds had een periode van 1996 tot medio 2000 dat het onderpresteerde, bij voorbeeld ten opzichte van de MSCI World index waarmee het door buitenstaanders wel vergeleken wordt.

‘Dat heeft een simpele verklaring. We vonden dat er sprake was van een grote bubbel, waarbij technologie en telecombedrijven door hun marktkapitalisatie de S&P 500 opdreven tot een onaanvaardbaar niveau. De koersval van na 2000 toonde aan dat we gelijk hadden.’

Tussen 2000 en 2003 werden de MSCI World met 21 tot 30 procent per jaar verslagen.

Sinds de lancering in 1996 tot eind mei bedroeg het jaarlijkse rendement 10,92 procent, tegen 4,24 procent voor de MSCI.

De volatiliteit is iets meer dan 11 procent, tegen 16 procent voor de benchmark, de tracking error bedraagt bijna 10 procent.

Nederlandse markt
Van de portefeuille wordt 28 procent aangehouden in cash, goud en obligaties; het aandelengedeelte is belegd in Europa (15 procent), de VS (30 procent) en Japan (19 procent).

Het fonds wordt volgens Peter de Bloeme, hoofd distributie Benelux, op korte termijn ook in Nederland aangeboden als Amundi International Sicav.

 

Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No