Martijn Kleinbussink, Kempen
i-DqH4djG-L.jpg

Microsoft, Mastercard en Alphabet zijn waarschijnlijk niet de eerste bedrijven waar je aan denkt bij het thema duurzaamheid, toch behoren ze tot de tien grootste posities van het Sustainable Value Creation Fund van Kempen. De fondsbeheerders verdedigen die keuze met de stelling dat innovatiegolven op elkaar voortbouwen. ‘De leiders van de digitale economie maken veel mogelijk voor de transitie richting een duurzame economie.’

De governance- en privacyissues van grote techbedrijven werpen de vraag op hoe duurzaam dit soort bedrijven is. Kan een ESG-belegger een grote positie in de Facebooks en Googles van deze wereld rechtvaardigen?

Fondsbeheerder Martijn Kleinbussink vindt van wel, zegt hij in een gesprek met Fondsnieuws. ‘Die vraag krijgen we regelmatig. Ja, we beleggen in de belangrijke trend naar duurzaamheid, maar we beleggen óók in de digitaliseringstrend. Volgend op de theorie van Carlota Perez dat innovatiegolven altijd op elkaar voortbouwen, gaan we er namelijk vanuit dat de leiders van de huidige innovatie - die van een digitale economie - veel mogelijk maken voor de transitie richting een duurzame economie.’

Als voorbeeld haalt hij Mastercard aan, die in de wereldwijde variant van het Sustainable Value Creation Fund van Kempen een positie van 4,45 procent inneemt. ‘Dat bedrijf legt digitale netwerken aan in landen die nog bijna volledig op cash draaien. De hele bevolking krijgt daardoor toegang tot digitaal betalingsverkeer én krijgen ineens de mogelijkheid een eigen online onderneming te beginnen.’

Daarbij benadrukt Kleinbussink dat het fonds met 17 procent alsnog onderwogen zit in technologiewaarden, ten opzichte van de benchmark. ‘Onze grootste sectorpositie is die in de gezondheidszorg, met 27 procent. De totaalbalans wijst meer in het voordeel van duurzame producten dan technologiebedrijven. Ja, veel van de dertig tot vijftig bedrijven in portefeuille maken gebruik van technologie, maar ze worden niet gezien als pure technologiebedrijven.’

Wat meespeelt is dat de transitie naar een duurzame economie breed is, en juist door vele smallcaps mogelijk wordt gemaakt, zo legt de beheerder uit. ‘Om technische redenen - voornamelijk liquiditeit - wil je van dat soort posities niet de grootste percentages van je fonds maken.’

Outperformance

Year to date levert de combinatie van beleggen in de digitale economie en de transitie naar de duurzame economie Kempen een rendement van -3,6 procent op na kosten (t/m 31 juli) voor de wereldwijde versie van het fonds (110 miljoen euro AuM), tegenover -6,3 procent voor de benchmark. Over drie jaar gaat het om een rendement van 10,2 procent tegenover 7 procent. 

De Europese variant van het fonds (500 miljoen euro AuM) bestaat korter dan drie jaar, dus heeft nog geen 3-jaars-cijfers, maar staat year to date eveneens 3,6 in de min. De outperformance is echter een stuk hoger, aangezien de benchmark op -14 procent staat.

Kleinbussink ziet de outperformance als bewijs dat het framework van het fonds stáát. ‘Een filosofie ontwikkel je natuurlijk door. Via het rendement test je de toepassing daarvan: hebben we inderdaad gelijk? Juist de crisis was en is een belangrijk moment om dat te doen. Hoe sterk zijn de bedrijven waar we voor hebben gekozen en behandelen ze inderdaad alle stakeholders gelijk in plaats van de aandeelhouders boven de werknemers te verkiezen - iets wat wij heel belangrijk vinden? 

Wij zien de prestaties van dit jaar als bevestiging van het beeld dat we hadden én merken dat steeds meer beleggers dat een vereiste vinden. Neem het bedrijf Shake Shack, dat 10 miljoen euro ‘gratis’ overheidssteun besloot terug te geven. Op de dag dat het bedrijf dat deed, steeg de beurswaarde van Shake Shack met 100 miljoen. Beleggers waarderen dat soort statements.’

Microsoft en SAP

Concreet zijn het vooral de bedrijven die meewerken aan de digitale economie die hebben bijgedragen aan het overrendement. ‘Microsoft en SAP zagen een versnelling in de vraag naar hun producten. Maar ook bedrijven in de gezondheidszorg hebben goede rendementen laten zien, zoals Lonza Group. Dat aandeel klom met bijna 60 procent. Dat soort bedrijven brengt een versnelling teweeg van trends die al gaande waren.’

Mindere rendementen kwamen van Noorse zalmkweker Mowi en keukenapparatuurproducent Rational. Kleinbussink: ‘De terugval in vraag vanuit restaurants kwam beide bedrijven niet ten goede. Wel denken we dat de automatiseringsslag die een bedrijf als Rational hoog in het vaandel heeft staan, na deze crisis nog belangrijker wordt. Daarom hebben wij een positie in dit bedrijf genomen.’

Voor de komende tijd kijkt de fondsbeheerder naar ‘meer van hetzelfde’. ‘Je ziet dat de twee belangrijke trends - die naar een digitale en duurzame economie - enorm zijn versneld. Bedrijven die goed gepositioneerd zijn voor deze trends, zien wij als winnaars van de komende jaren.’

 

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No