‘Alle beleggingsfondsen worden ETF’s’, schreef Detlef Glow, hoofd research bij Lipper, onlangs: alleen passief en ‘echt’ actief blijven over. Gelet op de instroom van ruim 500 miljard dollar in de eerste zes maanden in passief, klinkt dat aannemelijk. Maar rekent Lipper niet buiten de waard? Passief en hét thema van dit moment - ESG - gaan namelijk moeizaam samen.
Die afdronk hield de redactie van Fondsnieuws over aan een gesprek met ESG-specialist Ward Poirters en chief investment officer Kees Verbaas (foto) van Altis Investment Management.
Er is geen twijfel mogelijk: de opmars van ETF’s is indrukwekkend. 2021 belooft een ongekend recordjaar te worden. Halverwege staat de teller al op ruim 500 miljard dollar instroom. Volgens Salim Ranji, global head of iShares & index investments bij BlackRock, is het groeipotentieel voor ETF’s ongekend. ‘Er wachten nog decennia van groei voor ETF’s’, zegt hij.
Zoveel zelfvoldaanheid vraagt echter om een kritische beschouwing. Klopt het wat Salim Ranji zegt? Altis IM, dat onderdeel is van NN Investment Partners, en de selectie van managers en strategieën doet voor (externe) fiduciaire klanten, is goed geplaatst om daar antwoord op te geven. Het bedrijf publiceerde vorig week een onderzoek onder ruim 60 asset managers met in totaal 210 beleggingsstrategieën, waarbij op basis van tientallen datapunten een ESG due diligence is gedaan.
Verschil tussen Europa en VS
Poirters, die de vragenlijsten geanalyseerd heeft, laat op verzoek van Fondsnieuws zien hoe de onderzochte strategieën passen binnen de classificatie van de SFDR-richtlijn van de Europese Commissie. Om als product of strategie als ‘lichtgroen’ of zelfs ‘donkergroen’ bestempeld te worden, dat wil zeggen dat voldaan wordt aan artikel 8 of 9 van SFDR, heeft Altis IM uitvoerig onderzoek gedaan onder strategieën waarin zijn klanten beleggen en komt tot volgende conclusies:
• Continentaal Europa: artikel 9 (15 strategieën); artikel 8 (65 strategieën); artikel 6 (11 strategieën)
• Verenigd Koninkrijk: artikel 9 (0 strategieën); artikel 8 (10 strategieën); artikel 6 (22 strategieën)
• Verenigde Staten: artikel 9 (0 strategieën); artikel 8 (28 strategieën); artikel 6 (47 strategieën)
• Overige: artikel 9 (0 strategieën); artikel 8 (0 strategieën); artikel 6 (12 strategieën).
De uitkomst van het onderzoek maakt duidelijk dat de verschillen tussen asset managers uit continentaal Europa en de Verenigde Staten groot zijn. Veel partijen in de VS voeren geen strategieën die tot het niveau van artikel 9 worden gerekend en ook op het niveau van artikel 8 blijven Amerikaanse partijen fors achter bij hun Europese concullega’s. Als level 8 of 9 niet wordt gehaald, dan resteert het niveau van artikel 6, wat betekent dat er sprake is van een beleggingsproduct dat niet als ‘duurzaam’ mag worden gepromoot.
Poirters (foto) en Verbaas verklaren de verschillen tussen Amerikaanse en Europese asset managers mede uit het feit dat de Verenigde Staten veel minder ver zijn bij het bij wetgeving afdwingen van een duurzaam beleggingsbeleid. Ook speelt mee dat in de VS vooral grote wereldwijd opererende asset managers actief zijn, die sterk zijn op het terrein van passieve beleggingsproducten, zoals BlackRock, State Street Global Advisors, Northern Trust en Vanguard.
Veel ETF’s volgen klassieke indices
Veel Nederlandse pensioenfondsen beleggen bij deze partijen nog in indexfondsen die een klassieke, grijze benchmark repliceren, zoals de MSCI World Index of de MSCI All Countries Index. Deze producten worden door de managers meestal als artikel 6 binnen de SFDR-richtlijn geclassificeerd. Maar wie deze grote, wereldomspannende indices aanhoudt, voert een betrokkenheidsbeleid dat in de praktijk een tandeloze tijger is, stellen Poiters en Verbaas: ‘want engagement en voting heeft maar beperkte werking als je als aandeelhouder niet de daad bij het woord kan voegen en je het beursgenoteerde bedrijf in kwestie in de portefeuille moet houden, omdat dat bedrijf nu eenmaal in de benchmark is opgenomen.’
Managers die een klassieke, grijze index repliceren hebben weinig tot geen ruimte om uitvoering te geven aan een uitgesproken ESG-beleid. Voor een Best-in-Class benadering of nadere ESG-integratie kan de overgang naar groene benchmarks een oplossing zijn. Met de komst van de zogenoemde Paris Aligned benchmarks (PA) komt die mogelijkheid in zicht en steeds meer Nederlandse institutionele beleggers tonen daarvoor interesse. Altis IM wijst er echter wel op dat het aantal aanbieders echter nog beperkt is en het belegd vermogen in deze PA-indices nog betrekkelijk gering.
Weinig exposure naar Paris Aligned benchmarks
Verbaas, die veel contacten onderhoudt met pensioenfondsen, en andere institutionele partijen, stelt dat de discussie over ESG-criteria en ‘grijze trackers’ inmiddels op gang is gekomen. Tegelijkertijd lopen pensioenfondsen op dit punt nog wel achter, en hebben ze doorgaans een voorkeur voor indexfondsen en -trackers in de core van de portefeuille. Dat komt ook doordat die PA-benchmarks nog een relatief nieuw fenomeen zijn.
Maar Verbaas denkt dat onder invloed van ontwikkelingen in maatschappij en wet- en regelgeving dat nu kan gaan veranderen. Hij en zijn collega Poirters denken dat deze discussie versneld kan worden als Brussel de SFDR-richtlijn en de classificatie van het niveau van producten aanscherpt. Zo zal in de loop van volgend jaar de SFDR-richtlijn een vervolg krijgen. Dan moeten vermogensbeheerders namelijk uitleggen hoe zij rekening houden met de belangrijke negatieve effecten die bedrijven waarin ze beleggen hebben op duurzaamheidsfactoren.
Verbaas en Poirters zien tegen die achtergrond de komende jaren dan ook enkele belangrijke uitdagingen, specifiek ook voor aanbieders van ETF’s en andere indexproducten nu asset owners in toenemende mate een discussie voeren over financieel rendement versus maatschappelijk rendement.
‘We zien dat het risicobudget meer en meer wordt ingezet om ESG-doelen te bereiken in plaats van om een beter rendement te halen dan het marktgemiddelde. Wat als je in ETF’s belegt, die een “achterblijver”-index als benchmark hebben? Het voeren van een heel specifiek ESG-beleid staat op gespannen voet met het zo goed mogelijk tracken van een (grijze) index. Ik denk dat in de boardroom van aanbieders van indexproducten vooral druk wordt gesproken over de vraag hoe men met nieuwe indexproducten kan inspelen op de ESG-trend’, concludeert Verbaas.
Eerder deze maand zijn beleggers voor bijna 3 miljard dollar uit twee factor-ETF’s gestapt, terwijl hun ESG-tegenhangers een vergelijkbare instroom zagen. Het gaat om de iShares Edge MSCI USA Value Factor Ucits ETF en iShares Edge MSCI USA Momentum Factor Ucits ETF waar respectievelijk 1,5 miljard en 1,4 miljard uitstroomde. In dezelfde periode stroomden vergelijkbare volumes naar het iShares MSCI USA Momentum Factor ESG Ucits ETF en iShares MSCI USA Value Factor ESG Ucits ETF, ter hoogte van respectievelijk 1,5 miljard en 1,4 miljard dollar aan nieuw vermogen. Deze cijfers liggen in het verlengde van een bredere trend in de Europese assetallocatie, waarbij beleggers hun kernposities verruilen voor ESG-equivalenten. zo merkte Jose Garcia-Zarate, director passive strategies research bij Morningstar, onlangs op.
Bron: Bloomberg