‘Nu iedereen tegelijk door hetzelfde poortje naar buiten wil, gebeuren er dingen op de obligatiemarkten die ik nog nooit heb gezien. De risicopremie op hoogrenderende bedrijfsobligaties staat nu op 12,5 procent. Zes weken geleden was dat gemiddeld nog 4. On-ge-kend.’
Najib Nakad, directeur beleggingen van Hof & Hoorneman Bankiers, vertelt dat de zeer hoge risicopremie veroorzaakt wordt door angst. Maar daarnaast speelt mee dat op de obligatiemarkten thans problemen zijn met de ‘liquiditeits-transformatie’.
De onderliggende markt, zeker in de risicovollere delen, kent een matige verhandelbaarheid, ook wel liquiditeit genoemd. Echter, alle aanbieders verzorgen dagelijkse liquiditeit in hun fondsen, iets wat er in de onderliggende markt echter niet altijd is. Hoe groter het fonds, hoe groter de uitdaging op het moment dat beleggers hun stukken in de verkoop doen.
‘Je moet de vastrentende markt met de Albert Cuyp markt in Amsterdam vergelijken. Er is niet één kraam waar een bepaalde lening wordt verhandeld, dat kan op elke plek. Dat is het cruciale verschil met de aandelenmarkten. Daar is vaak één hoofdnotering waar kopers en verkopers elkaar weten te vinden. Meer transparantie dus. De obligatiemarkt is daarentegen veel meer versnipperd, een bedrijf heeft één aandeel, maar vele obligatieleningen. Nu de markt zo gestresst is, komen de problemen aan de oppervlakte en hebben partijen moeite om uitstroom in hun fonds op te vangen op het moment dat dat aan de orde is.’
“Once in a lifetime event”
Nakad vertelt dat beleggers de illusie willen hebben van dagelijkse liquiditeit, van de mogelijkheid om te kopen en te verkopen als ze dat willen. In veel indices is echter schuldpapier opgenomen waarin per definitie weinig handel is. Dat is geen probleem zolang er geen sprake is van structurele uitstroom. ‘Maar als iedereen er dan tegelijk uit wil, vanwege een “once in a lifetime-event”, ja dan is het gevolg dat niemand eruit kan. Dat speelt nu niet in de markt, maar de spanningen zijn wel fors toegenomen.’
De huidige, zeer ernstige problemen op de markt worden mede veroorzaakt door maatregelen die de toezichthouders na de crisis van 2008 hebben genomen: aan banken zijn hogere solvabiliteitseisen gesteld (Solvency II), waardoor zij onder andere hooguit nog 15 procent van handelsvoorraad hebben ten opzichte van 2008. Mede door de afgenomen capaciteit van banken is de liquiditeit nu slecht en zijn de risicopremies zeer hoog. Dat is niet altijd vanwege de staat van het bedrijf, maar vanwege een disfunctionerende markt.
Nakad geeft een voorbeeld: je koopt een ETF met het idee dat die een door jouw uitgekozen obligatie-index volgt. Maar de performance liep vorige week, toen de stress even heel hoog was, in specifieke individuele gevallen wel 7 procent achter. Dat houdt een ernstige dislocatie van deze obligatie ETF’s in. Ik vermoed dat de oorzaak is dat steeds meer partijen ETF’s gebruiken onder andere om snel asset allocatiebeslissingen te kunnen nemen, maar vanwege de problemen in de markt willen kopers op dit moment een forse korting op de intrinsieke waarde van het fonds vanwege de liquiditeitsproblemen in de markt.
Rol van kredietbureaus
Tegelijkertijd stelt Nakad zich de vraag of sommige sectoren en bedrijven aan de onderkant van investment grade wel kritisch genoeg zijn beoordeeld door de kredietbureaus. Als bedrijven hun investment-grade rating verliezen kan het voor de leningen van die bedrijven bovendien weer dringen worden bij de uitgang.
Hij wijst erop dat de spread op high yield obligaties nu 1250 basispunten is (dat wil zeggen 12,5 procent per jaar extra rendement), hoger dan in 2002 en bijna even hoog als in 2009.
Nakad: ‘Dat geeft de piek van angst weer, hoewel het in 2009 kortstondig zelfs nog gekker werd. Er is nu een risico ingeprijsd dat de helft van deze bedrijven binnen vijf jaar failliet zal gaan. Zelfs in 2008 kwam het percentage niet in de buurt hiervan.’ Het rendement dat je nu krijgt voor het nemen van beleggingsrisico is zo hoog, dat de beleggingsdirecteur verwijst naar ervaringen die hij opdeed met het barsten van de internetbubbel en de grote financiële crisis, die achteraf “een kans uit duizenden” bleken te zijn.
‘De stress is nu zo groot, dat de financiering van veel bedrijven onbetaalbaar wordt en dat de overheid voor de vraag staat welke bedrijven en sectoren zij wel en niet gaat redden. Cruise-maatschappijen als Carnival waarschijnlijk wel, maar misschien wel met de eis dat die maatschappijen niet langer bevlagd zijn op een Caribisch eiland om de belastingdruk te ontlopen, maar dat ze de komende vijftig jaar netjes hun belastingen in de VS gaan betalen.’
‘Boom & bust cycles’
Is deze crisis een herhaling van 2008? Ja en nee, antwoordt Nakad. ‘We hebben dit de afgelopen tientallen jaren vaker gezien. Het heeft de verschijnselen van een klassieke “boom & bust cycle”, veroorzaakt door een gebeurtenis die niemand had kunnen voorzien. Aangezien bedrijven niet worden bestuurd met de 1 procent kans in het achterhoofd dat de omzet wel eens zes maanden zou kunnen verdwijnen, is er een grote groep die nu heel kwetsbaar is. Denk aan vliegtuigmaatschappijen of bedrijven die de afgelopen jaren veel geleend hebben om uitvoering te geven aan een overnamestrategie. Nu lopen delen van de economie stuk en zal de overheid - de lender of last resort - de boel wederom moeten oplossen. Dat is overigens ook haar rol in deze situaties.’
Hij vervolgt: ‘Bij mensen kan het idee leven dat het bedrijfsleven maar op de blaren moet zitten, maar de schade voor economie en samenleving is dan potentieel enorm. Kijk maar naar de weigering van de Amerikaanse regering indertijd om Lehman Brothers te hulp te komen. De gevolgen waren rampzalig. De overheid móet het systeem redden. Maar het moeten dan wel “bail outs” zijn, waarbij de overheid de prijs stelt. De Verenigde Staten zijn daar heel goed in gebleken. Op de verschafte hulp in 2008/2009 verdienden de Amerikaanse autoriteiten veel geld. Bovendien moet je dat alleen doen met bedrijven die in de kern gezond zijn.’
Nakad laat zich er niet over uit of de bodem in zicht is of niet. Maar hij ziet nu wel kansen voor zijn klanten. ‘De fall out op individueel bedrijfsniveau is zo hoog, dat is bijna niet te filmen. Daar zijn toch ook weer kansen voor particulieren die ooit willen beleggen.’