BeFrank was de eerste premiepensioeninstelling (PPI) in Nederland, is nog steeds de grootste en wil dat ook zo houden. Wat helpt is dat steeds meer grote bedrijven zich melden.
Tegenwoordig kijk je er niet meer van op, maar in 2011 was het opmerkelijk dat de oprichters van BeFrank ervoor kozen volledig online te gaan. ‘We wilden een grote stap maken in transparantie’, aldus medewerker van het eerste uur Oscar van Zadelhoff. ‘Alleen nog online communicatie met deelnemers was echt radicaal in die tijd. Van het pensioenfonds kreeg je toen als startbrief nog een pak papier dat bijna niet door de brievenbus paste. Dat moest veel korter en begrijpelijker kunnen.’
Zodra de Europese IORP-richtlijn dat mogelijk maakte, staken bestuurders van Delta Lloyd en BinckBank de hoofden bij elkaar voor de oprichting van de eerste PPI in Nederland. BinckBank trok zich na een tijdje terug en in 2017 volgde de overname door NN Group, dat later zijn eigen PPI met BeFrank samenvoegde. Inmiddels belegt de PPI een vermogen van zo’n 6,5 miljard euro voor ongeveer 300.000 deelnemers van ruim 1.100 bedrijven. ‘We begonnen met nul klanten en nul euro, het was pionieren’, aldus Van Zadelhoff. ‘In het begin doe je alles, van producten ontwerpen tot de techniek van de website en de communicatie naar klanten. Na verloop van tijd ontstaat meer specialisatie. Elke fase heeft zijn eigen charme, net als met kinderen.’
Grotere keuzevrijheid
De verschillen met bestaande partijen? Om te beginnen de vrije keuze voor beleggingsfondsen, zegt Sebastiaan van den Dries, nu anderhalf jaar directeur van BeFrank. ‘Destijds was het gebruikelijker om je te beperken tot wat bij de assetmanager op de plank lag.’ Nieuw was bovendien dat een PPI bij overlijden 100 procent restitutie van het opgebouwde kapitaal aan nabestaanden kan bieden.
Ook bij algemene pensioenfondsen (APF’en) duiken de laatste jaren DC-kringen op. Wat is hét verschil met een PPI als BeFrank? Vooral de grotere keuzevrijheid, volgens Van den Dries (foto). ‘Binnen bepaalde kaders kunnen deelnemers de beleggingsportefeuille inrichten zoals zij willen. Zij delen geen kring. Een PPI is meer op het individu gericht.’
De werkgever die tot BeFrank toetreedt, kiest voor zijn medewerkers een beleggingsstijl als default: actief, passief of duurzaam. De individuele deelnemer mag daarvan afwijken en kiest zelf zijn risicoprofiel. Van alle deelnemers maakt 15 à 20 procent een afwijkende keuze, bijvoorbeeld voor een duurzame portefeuille. Massaal wordt daar overigens niet voor gekozen. Van Zadelhoff: ‘Werkgevers bieden de duurzame stijl niet als default aan. Ze vinden het wel fijn dat hun medewerkers ervoor kunnen kiezen. Maar dan zie je dat ook voor hen het kostprijsverschil met bijvoorbeeld passieve fondsen toch nog een moeilijke drempel is.’ De meerderheid van de werkgevers en werknemers geeft de voorkeur aan de passieve beleggingsstijl.
Nog geen variabele uitkering
BeFrank richt zich op grotere bedrijven, met een minimum van vijftig medewerkers. Het aantal klanten is de afgelopen jaren stevig gegroeid. Van den Dries: ‘In de aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel zien we dat steeds meer grote bedrijven hun ondernemingspensioenfondsen sluiten en overstappen op een DC-regeling – zoals bij ons NN Group.’
Sinds 2016 mogen PPI’s het pensioenkapitaal van deelnemers ook doorbeleggen na pensionering, dankzij de Wet verbeterde premieregeling. Zelf biedt BeFrank nog geen variabele pensioenuitkering aan. Voor de uitkeringsfase wenden deelnemers zich tot een andere uitvoerder. Van den Dries: ‘We wilden ons eerst focussen op waar we goed in zijn. Maar nu we groter worden, loont het om beter naar die mogelijkheid te kijken.’
Zijn doel met BeFrank? ‘De grootste en de beste zijn in de DC-markt. We zijn de grootste, en moeten ons best blijven doen om dat zo te houden en ons te blijven ontwikkelen.’ Voordeel van die omvang is dat andere beleggingscategorieën toegankelijk worden. Enkele nieuwe opties worden op dit moment onderzocht, al houdt Van den Dries in het midden welke. Wel wil hij prijsgeven dat BeFrank vorig jaar Nederlandse hypotheken aan de portefeuille heeft toegevoegd. Daar is een uitgebreide analyse aan voorafgegaan, aldus productmanager Van Zadelhoff (foto). ‘We kijken naar de uitgevende partij, maar ook naar zaken als wenselijke loan-to-value en wel of geen NHG. Deze toevoeging aan onze portefeuille leidt tot een verbetering van het risico-rendementsprofiel: goede opbrengsten bij een beheerst risico.’
Dit artikel heeft in de krant IO Institutioneel gestaan, die donderdag 3 november is bezorgd bij geregistreerden.