‘We zien in de eerste jaarhelft een overgang van de kudde, naar een paar alpha mannetjes. Een beperkt aantal aandelen stuwde de beurs vooruit. Voorlopig behouden we onze defensieve positie. We willen eerst een concrete bevestiging hebben dat we echt in een recessie zitten, eer we meer contracyclisch durven denken’, zegt KBC-econoom Tom Simonts.
Terugkijkend op de eerste helft van het beursjaar, bemerkt hij dat er een verschuiving waar te nemen valt op de aandelenmarkten. ‘Als je naar de Nasdaq kijkt, zie je dat slechts een handvol technologie-aandelen aan de basis ligt van de sterke performance. In Frankrijk zijn het de luxebedrijven die de leiding nemen en in Nederland de chipbedrijven. Maar de overgrote meerderheid van de aandelen inspireren amper tot niet. Dat is een beetje de kern van wat we het voorbije half jaar gezien hebben. Dit is een voorsmaakje van hoe het er aan toe gaat in een omgeving van blijvend hoge inflatie of stagflatie.’
Hij legt uit dat het er dus weer om draait de sterkste bedrijven te selecteren. ‘Het is niet meer de hele kudde die gezamenlijk vooruit dondert in een stormloop. Het zijn de sterkste beesten, de alpha mannetjes, met prijszettingsmacht die nu de beurs bij de hand nemen. Het is allemaal een verhaal op basis van bedrijven, eerder dan van sectoren of indexen. We kijken daarom toch met een frons naar de recente beurshausse, omdat het ergste economisch gezien nog moet komen.’
Shields up
Simonts legt uit dat er wordt uitgegaan van een defensieve positionering. ‘Wij zijn defensief, heel defensief. Wij pakken eerder winst op technologie, zeker op de hardware component. We blijven wel onze posities behouden in het software gedeelte van de sector. Ook in de defensieve sectoren, zoals de voedingsproducenten, nopen de opgelopen waarderingen tot voorzichtigheid. Dat is ook zo voor ‘saaie’ sectoren zoals telecom, terwijl we wegblijven van meer ‘agressieve’ cyclische positioneringen zoals de industriële sector en consumentenbedrijven.’
‘Je moet inderdaad wel contracyclisch durven denken. Maar daar lijkt het ons toch nog iets te vroeg voor. Meestal moet je daar een concrete bevestiging voor hebben, dat je echt in een recessie zit en dat de voorraden zijn afgebouwd. En dat proces is nog lopende, voorraden nemen nog toe, het vertrouwen in de industrie daalt en China lijkt de industriële motor voorlopig niet op gang te krijgen. Dus het is nog net iets te vroeg. We zijn als het ware een beetje bang van het huidige optimisme en daarom stellen we ons liever defensief op.
Daarom is de obligatieportefeuille ook bovengemiddeld overwogen. ‘Maar dan wel vooral in korte looptijden, als vluchtige schuilplek. We mikken daar bovendien vooral op schuldpapier in Euro en niet op Amerikaanse obligaties, vanwege het wisselrisico. Bedrijfsobligaties beginnen eveneens een redelijk alternatief te vormen voor aandelen. Maar daar kiezen we ook liever voor veiligheid met kwalitatieve investment grade obligaties.’
Vizier op Azië
Op regionaal vlak wordt voor de langere termijn contracyclisch gedacht. ‘Dat is wel wat we in ons scenario meer en meer zien. Dan kijken we naast China en Japan eveneens naar Groot Azië, denk bijvoorbeeld aan Vietnam, Indonesië en India. Maar die landen zijn in de praktijk moeilijk bespeelbaar. Je hebt daar vaak niet genoeg bedrijven met voldoende grote kapitalisaties. Bovendien zit je met problemen op vlak van liquiditeit en volumes. Die landen hebben daarnaast een minder volwassen financiële economie. Om nog maar te zwijgen van de problemen op vlak van governance. De perikelen rond de Adani groep in India zijn daar een recent bewijs van.’
‘Dus de facto richten we ons voornamelijk op Japan en China. Japan heeft een zeer sterke concurrentiële positie, vanwege de zwakke Yen. Dat maakt het makkelijk om te exporteren. In China kwam de heropening er tot nu toe niet zoals gehoopt. De hoogoplopende geopolitieke spanningen helpen natuurlijk niet. Maar we gaan er wel vanuit dat de economische locomotief de komende kwartalen aan tempo gaat winnen’, besluit Simonts.