Een belegger kan China vandaag de dag niet meer over het hoofd zien. Om het land echter te begrijpen, moeten beleggers volgens portfoliomanager Robert Lovelace en fondsbeheerder Christopher Thomsen vooral naar het verleden kijken. Het land heeft daarenboven een grondige transformatie ondergaan waardoor de beleggingskansen fors zijn toegenomen.
Voor Robert Lovelace (foto) was de financiële crisis van 2008 een keerpunt voor China, omdat zijn vertrouwen in het Europese en Amerikaanse economisch model en manier van hoe de kapitaalmarkten er werken toen een flinke knauw hebben gekregen. ‘Hierdoor is China een meer nationalistische model gaan volgen.’ En China is volgens hem vrij immuun gebleven voor de gevolgen van de crisis in 2008, omdat het land niet volledig geïntegreerd was in de wereldeconomie.
Vandaag wil het land echter het beste uit de twee werelden halen. Thomsen wijst op de duale circulatie strategie die er vandaag opgang maakt. ‘Hiermee wil de overheid de Chinese economie een nieuwe richting uitsturen waarbij binnenlandse consumptie voorrang krijgt, de zogenaamde interne circulatie terwijl het land open blijft voor internationale handel en investeringen, de externe circulatie. Een van de uitlopers hiervan is dat het de binnenlandse toeleveringsketen verticaal aan het integreren zijn.’
Lovelace voegt een er een ander gevolg aan toe: ‘het land wil vandaag zo weinig mogelijk afhangen van andere landen vooral op het vlak van grondstoffen en producten zoals halfgeleiders.’
Hij onderstreept daarnaast dat China er economisch goed voorstaat omdat het tijdens de coronacrisis niet zoveel steunmaatregelen heeft moeten doorvoeren als in de rest van de wereld. ‘De handelsbalans is sterk en het heeft nog een veelvoud aan maatregelen, die wij al hebben opgebruikt, achter de hand. En dankzij die sterke positie zullen ze kapitaal blijven aantrekken en hun markten en economie verder doen groeien.’
Fricties
Maar niet alles is rozengeur en maneschijn, vult Thomsen aan. ‘Vandaag zitten we duidelijk in een periode waar er meer frictie is. China kiest geopolitiek zijn eigen weg en dat brengt spanningen met zich mee.
En hun bereidheid, als centraal geplande economie, om in te grijpen in bedrijven, zorgt ook voor stuiptrekkingen. Hun structuur is dus niet zaligmakend.’ Voor hem zijn de grootste gevaren een voorzetting van de handelsoorlog en hogere tarieven, striktere interne regulering, de hoge schuldniveaus in de economie, de recente antimonopoliewet gericht tegen de internetbedrijven en bedrijfsfraude.
Lovelace, die tevens president is vice chairman en president van de Capital Group Companies, verwacht geen verbetering in de handelsrelatie tussen de VS en China.
Vandaag zitten we volgens hem in een periode van bewuste ontkoppeling. ‘De VS is bezig om zijn toeleveringsketens te diversifiëren en de productie naar andere landen buiten China te verhuizen. De VS zal hoe dan ook voor handel blijven van China afhangen en China is op zijn beurt met de VS verbonden door zijn enorme positie in Amerikaans staatspapier.’
Topman Lovelace wijst daarnaast naar het Vijfjarenplan van 2015 als een zeer belangrijk moment. ‘Het kan als een onafhankelijkheidsverklaring worden gezien en het versnelde de confrontatie met de rest van de wereld. Uiteindelijk heeft Trump gereageerd omdat hij een einde wilde stellen aan de ongebreidelde samenwerking en het delen van intellectueel eigendom. En onder Biden deze politiek verder gaan. Biden heeft de tarieven die onder Trump zijn ingesteld zelfs niet ingetrokken.’
Het tweetal onderstreept dat China sterk en onafhankelijk wil zijn om niet afhankelijk van iemand anders te moeten zijn. ‘Dat is hetgeen de Chinese machthebbers voor ogen hebben. De VS moet nu beslissen wat het uit de relatie met China wil en dat is niet duidelijk en hetzelfde geldt voor Europa. China weet daarentegen wel wat het wil en zit dan ook in de sterkste positie.’
Veel kansen
‘De voorbije 20 jaar is de omwenteling van China indrukwekkend geweest: van fabriek van de wereld tot een dynamische economie die gedreven wordt door technologie, innovatie en een groei van de middenklasse,’ stipt Thomsen aan. En voor hem is China te groot om als belegger links te laten liggen. ‘De enige vraag die men zich moet stellen, is hoe groot de Chinese blootstelling moet zijn en hoe men dit praktisch zal invullen.
China is ondervertegenwoordigd in veel portefeuilles maar ook in belangrijke indices: China is goed voor 20 procent van het wereld-bbp maar maakt slechts 6 procent van de MSCI-indices uit. Het spreekt voor zich dat dit laatste de komende jaren sterk zal toenemen, zeker als China zijn kapitaalmarkten verder zal openen.’
De Chinese economie draait volgens Lovelace eigenlijk normaal. ‘Het aantal binnenlandse reizen ligt op het niveau van voor de coronacrisis en de hoge prijzen voor koper en ijzererts zetten de sterkte van de economie in de verf.
De Chinese economie zal dit jaar meer dan de begrote 6 procent groeien en de komende jaren op een hoge 5 à 6 procent groei blijven liggen. Het aantal opportuniteiten voor de belegger zijn trouwens enorm gestegen.
China heeft zijn eigen farma-industrie ontwikkeld en op technologievlak staat China ook op de wereldkaart waardoor we op deze vlakken voor Chinese bedrijven gaan in onze fondsen en niet meer via multinationals. Op het vlak van consumentengoederen blijven we echter China bespelen via grote internationale bedrijven.’
Thomsen ziet dan weer veel heil in onder meer reisbedrijven, propere energie nu het land zijn koolindustrie wil afbouwen, verzekeringsmaatschappijen nu de gemiddelde Chinees rijker wordt, de derde generatie van internetbedrijven en de boomende auto-industrie.