Met om en bij de 10 miljard euro onder beheer behoort Baloise tot de top-4 van de Belgische verzekeraars. De beheerprincipes van de Belgische afdeling liggen in lijn met die van de Zwitserse moederholding: beleggen in alle ‘veiligheid en eenvoud’. Wat betekent dat in de praktijk? En wat brengt de toekomst? Een gesprek met CFO Wim Kinnet en Luc De Godt, directeur asset management en tax, over beleggen zonder aandelen en een totaal gebrek aan stress tijdens de bankencrisis.
Voert Baloise België een eigen beleggingsbeleid of wordt dit vooral in Basel bepaald en uitgevoerd?
Wim Kinnet: ‘Ons beleggingsbeleid is een Belgische aangelegenheid en wordt bewaakt door de raad van bestuur, waarin ook Zwitserland vertegenwoordigd is. Wij nemen de beslissingen in België, rekening houdend met het groepsbeleid over asset management. Luc en zijn team van twee asset managers worden ondersteund door een ploeg van Baloise Asset Management (BAM) in Zwitserland, die alles beheren behalve cash en vastgoed. Voor vastgoed werken we samen met een externe beheerder.’
Aan inkomstenzijde zijn levensverzekeringen het belangrijkst voor Baloise. Dat brengt ook verplichtingen mee.
Wim Kinnet: ‘Levensverzekeringen zijn goed voor ongeveer 70 procent van ons kapitaal onder beheer. Van de 10 miljard die we beheren is ongeveer 1 miljard eigen vermogen, de rest zijn gelden van de klant waarop wij als Baloise de klant een bepaalde rendementsgarantie geven die we moeten kunnen waarmaken. Momenteel is dat 2 procent. In de lagerenteomgeving was het 0,5 procent, maar er zijn ook periodes geweest dat we 4,75 procent gegarandeerd hebben. Veilig beleggen doen we dus niet alleen in het belang van onze klant, maar ook van onszelf. Want als we dat niet doen, kunnen we in de problemen geraken. Met 10 procent à 20 procent van onze beleggingen proberen we extra rendement te halen, waar de levensverzekeringscontracten van kunnen profiteren via winstdeelname. Onze business is eigenlijk heel eenvoudig: we proberen een set van cashflows te kopen aan de assetkant, waarmee we onze verplichtingen aan de liabilitykant kunnen nakomen. We kunnen redelijk goed inschatten wanneer we welke tegoeden moeten uitbetalen. Primordiaal voor ons is de duration van de assets gelijk krijgen aan de duration van de liabilities en wel zo dat we niet gevoelig zijn voor interest-schokken.’
Polissen met een hoog gegarandeerd rendement worden al ruim twintig jaar niet meer onderschreven.
Wim Kinnet: ‘Toch staan er nog voor een miljard dergelijke polissen in onze boeken. Vandaag waken we erover dat onze assets en verplichtingen heel goed met elkaar matchen, wat we als sector in het verleden niet altijd hebben gedaan. Als we vandaag een contract onderschrijven met een looptijd van dertig jaar en een gegarandeerd rendement van 2 procent, dan zorgen we ervoor dat we dat rendement op diezelfde dertig jaar ook halen op de bijbehorende assets. Ook aan de hoogrentende contracten uit het verleden zijn soortgelijke obligaties gelinkt. Maar de verhouding was niet één op één. Op het moment dat de rente daalde, hebben we wat verliezen moeten nemen. Vandaag zijn we volledig ingedekt op dat vlak. De producten zijn ook herbekeken: we beloven geen rendementen meer op premies die in de toekomst betaald zullen worden.’
Baloise profileert zich nadrukkelijk rond ‘veiligheid’ en ‘eenvoud’, hoe vertaalt zich dat in het beleggingsbeleid?
Luc De Godt (foto rechts): ‘We beleggen conservatief. De assetallocatie ziet er als volgt uit: fixed income 86 procent, waarbij obligaties 70 procent van het totaal uitmaken. Binnen die obligaties gaat het voor tweederde om govies, waarvan een derde Belgische. Meer dan 60 procent van de bonds is AA of AAA rated. Voor de rest is 20 procent A en 15 procent BBB. Slechts 1 procent is high yield. De credit rating ligt bijzonder hoog - veilig dus. En onze portefeuille is eenvoudig, want het gaat enkel om plain vanilla obligaties, geen gestructureerde producten. In de fixed income portefeuille hebben we ook private debt, met onder andere hypotheken en infra debt. Onder dat laatste vallen projecten die we in België gedaan hebben en infrastructuurfondsen. Lokaal zitten we bijvoorbeeld in het consortium Locorail, dat een cargotunnel bouwde in Antwerpen. En we zijn betrokken bij de bouw van een Nederlandstalige school in Molenbeek, de Egied van Broeckhovenschool. De fondsen zorgen voor een betere spreiding.’
Baloise bezit ook een aantal kantoorgebouwen voor verhuur.
Luc De Godt: ‘Vastgoed is ongeveer goed voor 10 procent van onze portefeuille. Ook hier houden we van eenvoud en veiligheid. We doen niet aan projectontwikkeling, maar kopen recente gebouwen waar huurcontracten op zitten, met voorspelbare cashflows dus. Zestig procent van onze gebouwen is minder dan tien jaar oud. We kijken naar de locatie - in de buurt van stations en andere knooppunten - en duurzaamheid. Waar we kunnen, gaan we van het gas af en investeren we in warmtepompen, ook omdat de huurder dat vraagt. De markt van kantoorgebouwen ligt trouwens volledig stil. Het afgelopen jaar zijn er geen transacties boven de 50 miljoen gebeurd. Projectontwikkelaars die gebouwen gefinancierd hebben met variabele leningen komen in de problemen en de huren zijn aan het stijgen, omdat het aanbod opdroogt.’
Beleggen jullie ook in aandelen?
Wim Kinnet: ‘Door de Solvency-II richtlijn is dat voor verzekeraars moeilijker geworden. Per 100 euro die we in aandelen beleggen, moeten we ongeveer 40 euro kapitaal opzij houden. Op Europese staatsobligaties is onze kapitaalkost nul. Wij hebben nooit veel aandelen aangehouden. We beleggen trouwens ook enkel in euro-gedenomineerde obligaties. Onze verplichtingen zijn in euro, het muntrisico zou anders te groot zijn. We vermijden risico’s en bieden niet het hoogste rendement van de markt, maar wel stabiliteit. Dat is iets wat makelaars, toch ons belangrijkste verkoopkanaal, sterk appreciëren. Maar ja, wij zijn dus eigenlijk een beetje saai.’ (lacht)
Wat zijn de uitdagingen voor de toekomst?
Luc De Godt: ‘In de vastgoedportefeuille is dat verduurzaming. We zitten vrij goed, maar een aantal gebouwen zullen we grondig moeten renoveren.’
Wim Kinnet: ‘Er kunnen altijd marktschokken voorkomen, maar zo lang assets en liabilities gematched zijn, maar ik me weinig zorgen. Wij proberen om niet te gokken op bepaalde trends. Dat kan je doen met je eigen geld, maar niet met middelen van je polishouder. Een andere kwestie is de vaagheid van de nieuwe ESG-rapportering. We moeten bijvoorbeeld rapporteren over ons vastgoed, maar wat precies? We weten niet heel goed wat er op ons afkomt.’
Hoe zit het met jullie eigen ESG-aanpak?
Luc De Godt: ‘We hebben geen beleggingen in fossiele brandstoffen of schadelijke activiteiten, zoals tabaksproductie. We sluiten de 20 procent slechtst scorende bedrijven uit elke sector uit. Het blijft een moeilijke kwestie. Want wat doe je met een bedrijf dat wilt verduurzamen en daar obligaties voor uitgeeft? Als niemand hen funding bezorgt, is het ook einde verhaal.’
Wim Kinnet: ‘Anderzijds kunnen we ook nog een stap verder gaan. We hebben besloten om in bepaalde bedrijven en sectoren niet langer te investeren, maar willen we ze nog wel verzekeren? Langs de assetkant is dat vrij duidelijk gedefinieerd, langs verzekeringskant zijn we nog zoekende. Al hebben we al wel besloten om fast fashion-ketens en producenten van niet-controversiële wapens niet te verzekeren. Het blijft ergens ook vreemd, want er zal altijd iemand zijn die zo’n bedrijf wél wilt verzekeren. Uiteindelijk zal de regelgever moeten bepalen welke activiteiten kunnen en welke niet. Nu heb ik de indruk dat Europa dat de verantwoordelijkheid voor een deel bij de financiële sector wilt leggen.’
Wat maakt iemand tot een goede asset manager in een verzekeringsmaatschappij?
Wim Kinnet: ‘Je hebt zeker geen typische asset manager nodig die vooral rendement wilt genereren. Je hebt iemand nodig met verstand van zaken, maar die niet in de eerste plaats aan zijn bonus op één jaar denkt. Onze cashflows in leven lopen tot veertig jaar en meer.’
Luc De Godt: ‘Wij zijn er voor de lange termijn, en dat gaat me van nature goed af. Ik ben beheerst geboren. Tijdens de financiële crisis van 2007-8 vroeg de toenmalige CEO mij hoe ik zo kalm kon blijven terwijl de wereld in brand stond. Maar in onze beleggingen stond niets dat van de ene dag op de andere niets meer waard zou zijn. Wij hadden geen CDO’s omdat ik niet wou beleggen in wat ik niet begrijp.’
Hebben jullie ergens spijt van?
Luc De Godt: ‘We hebben obligaties van zuiderse landen verkocht, terwijl we dat beter niet hadden gedaan - Portugal, Spanje, Italië. Terwijl het ondenkbaar was dat Europa niets zou doen om te vermijden dat Italië failliet zou gaan, want dat land is goed voor 20 procent van de Europese obligatiemarkt.’
Wim Kinnet: ‘Tijdens de lange regeringsvorming van 2011 begon de spread van Belgisch schuldpapier behoorlijk op te lopen. Maar op groepsniveau was de stelling dat we al voldoende exposure hadden op Belgische overheidsobligaties, al hebben sommige concurrenten dat toen wel kunnen doen en daar tien jaar genot van gehad.’