Wordt 2023 een beter jaar? Waar liggen de risico’s en kansen? ‘Azië krijgt mijn voorkeur’.
Dat zegt kennisexpert Jan Vergote (foto) in een gesprek met Investment Officer.
Wordt 2023 een beter jaar ?
‘Als we naar de S&P500 kijken, zou opnieuw een verlies van -20 procent incasseren zou een zware recessie impliceren en dit is niet wat de cijfers vandaag aantonen. Toch wordt het zeker geen grand cru jaar voor de S&P500.’Vergote vermeldt onderstaande redenen:
‘De bedrijfswinsten worden volgens mij te hoog ingeschat, met name de impact van de hogere loon - en rente kosten en de dalende koopkracht komende maanden). Weet dat de helft van de winststijgingen de laatste jaren kwam door de extreem lage rente. En verder vraag ik me af hoe hoog de niet-recurrente verliezen zullen zijn door bv. herstructureringen, afschrijvingen van te duur betaalde overnames of grote ontslagrondes.’
Vergote stelt ook dat de waardering reeds op een hoog niveau (f P/E 17.7) staat. ‘Ik kijk bv naar de PEG ratio en die noteert aan 1.7, wat historisch een zeer hoog niveau is, zeker op een moment dat winsten onder druk komen. Ik onderweeg de S&P500 (een resultaat eind 2023 tussen 0 en 5 procent, waarbij ik een derating in rekening breng)
‘Voor wat de StoxxEurope600 betreft, die presteerde -12 procent, minder slecht dan de S&P500 wat nogmaals de voordelen van diversificatie aantoont).’
‘De waardering staat op een goedkoop niveau van K/W voor het volledige jaar van 12, wat een serieuze décôte en marge biedt t.o.v. de S&P500. De winstinschatting voor Europa lijkt me realistischer (beperkte daling ) en biedt een marge voor onderschatting. De flexibiliteit van de Europese bedrijven wordt onderschat. een positief resultaat tussen 5 en 10 procent moet haalbaar zijn eind dit jaar, op voorwaarde dat we geen escalatie krijgen van de oorlog en olieprijzen; hierin zit een beperkte rerating).’
Met betrekking tot Japan verloor de Nikkei 225 verloor 10 procent. Ik koop de Japanse beurs omwille van volgende redenen :
-aantrekkelijke waardering van f P/E van 12
- een corporate cultuur die aan het verbeteren is
- arbeidskosten worden zeer concurrentieel
- profiteert van heropenen Chinees toerisme
- sterk in robotisering
Vergote toont zich positiever voor de groeilanden, die volgens hem enkele troeven hebben zoals de waardering (11,5x K/W), een verwachte verdere verzwakking van de dollar, de groeikloof met het westen verbetert. ‘Azië krijgt mijn voorkeur (oa herlocatie Chinese productie) maar China an sich krijgt een overweging : politiek van opnieuw inzetten op groei (vooral via hogere consumptie en op een gecontroleerde manier de immosector ondersteunen), goedkope waardering, rentestimuli, …).’
2. Wordt 2023 het jaar van het herstel van de multi asset portefeuille ?
De eerste jaarhelft 2023 blijft een moeilijke periode, stelt Vergote, door de kans op een verder negatief renterisico. ‘Ik verwijs naar de kerninflatie die bv binnen Duitsland en Spanje nog een probleem is (de dienstenkost steeg er in december - ook in de VS) en waar diverse leden van de ECB naar verwijzen voor hun toekomstige rentepolitiek. Ik meld ook het winstrisico in de Verenigde Staten (en in mindere mate Europa) dat kan wegen op de aandelen.’
Gemengde portefeuilles kunnen volgens Vergote dus op beide fronten verlies lijden, maar de aandelencorrectie kan pas later volgen na de negatieve rente-impact, waardoor de rente opnieuw zijn klassieke bufferrol kan opnemen, weliswaar niet in dezelfde grootorde als vroeger.
De tweede jaarhelft 2023 moet zich volgens Vergote beter aankondigen, met een neutraal tot positief rente-effect, een normalisering van de beurskoersen. Gemengde fondsen zou hij blijven gespreid aankopen in 2023.
3. Wordt 2023 het jaar van de desinflatie ?
‘Het antwoord is ja, maar vraagt zeer veel nuancering ! Hoe sterk en in welke tijdspanne zal dit gebeuren ? Dat is cruciaal om de uitspraken en het gedrag van de centrale banken te kunnen duiden.’
‘De headline inflatie in de VS daalt richting 4 procent einde jaar, dus ok, op voorwaarde dat we geen forse stijging krijgen van de olieprijzen. Hier kan China toe bijdragen bij een forser dan ingeschat herstel en weet dat de strategische voorraden in de VS opnieuw moeten aangevuld worden. Dus veel marge op verdere daling van de olieprijs is er niet, tenzij we een zwaarder dan ingeschatte recessie krijgen.’
Wat met de kerninflatie? Net zoals bij de globale inflatie zien we volgens Vergote in de Verenigde Staten ook een kentering van de kerninflatie. Maar hij blijft zich vraagtekens stellen over de volgende elementen:
De kerninflatie bij de goederen daalt, maar deze bij de dienstensector blijft hoog, met ongeveer 5 à 6 procent afhankelijk van de dienst, stelt hij. De kerninflatie in de VS steeg in december 5,7 procent, en dit is wat de centrale bank zorgen baart : de schrik voor blijvende tweederonde-effecten. ‘Weet dat de huurprijzen 40 procent uitmaken van de kerninflatie en daar blijft er onzekerheid rond hun evolutie, want in bepaalde staten stijgen ze opnieuw).
De centrale bankiers verwijzen volgens Vergote naar de sterke arbeidsmarkt (die zij als een gevaar voor hogere lonen bestempelen) en de hoge consumentenuitgaven, die de resultante zijn van voorgaande).
Vergote stelt: ‘onder economen is er discussie of een krappe arbeidsmarkt per definitie hogere lonen impliceert en we zien de laatste weken de werkgelegenheid en consumptie aan kracht inboeten, wat positief is. In Europa kennen we ook een sterke arbeidsmarkt (met wat lagere loongroei), maar ook bij ons blijft de kerninflatie te hoog. We gaan richting desinflatie, maar de snelheid en kracht ervan blijft voorlopig koffiedik kijken.
Zolang deze onzekerheid blijft, zullen de centrale bankiers alert blijven en (weliswaar kleinere) renteverhogingen doorvoeren, met de volatiliteit op de aandelenmarkten tot gevolg,’ besluit hij.
Morgen geeft kennisexpert Jan Longeval zijn visie.