Facebook, Amazon, Netflix en Google droegen de S&P 500 vorig jaar. Voor sommigen is dit reden tot zorg. Anderen vinden dit deel van de technologiesector nog wel degelijk aantrekkelijk.
De Amerikaanse S&P 500 Index werd in 2015 slechts door enkele technologieaandelen overeind gehouden. In Amerika is in dit verband de afkorting ‘FANG’ in zwang geraakt, wat staat voor het fameuze viertal Facebook, Amazon, Netflix en Google. Dat laatste bedrijf heet tegenwoordig officieel Alphabet, maar het tickersymbool bleef GOOG.
De dominantie van deze FANG, doet denken aan begin jaren zeventig van de vorige eeuw, toen een lange beursrally ook door steeds minder aandelen werd gedragen, toen de ‘Nifty Fifty’ genoemd. Hoe zit dat met de succesaandelen in de technologiesector anno 2016? Vormen zij de laatste benen van de beursrally die in 2009 begon?
Pieter Schop, fondsmanager van het NN Information Technology Fund, zegt dat deze aandelen niet eeuwig door zullen stijgen. ‘En er zijn er meer: ook bedrijven als eBay, Priceline en Salesforce doen het nog altijd erg goed. Het zijn sterke groeiers, dus die koersstijging is voor een deel wel te verklaren.
Groeiaandelen doen het sinds 2009 bovendien over de hele markt beter dan waardeaandelen. De belangrijkste oorzaak daarvan is de steeds lagere rente, die zorgt voor hogere waardering van kasstromen in de verre toekomst.
Binnen de technologiesector is het bovendien zo dat de softwarebedrijven het relatief goed deden, vanwege de sterke groei van online winkelen en communiceren. De massa heeft het internet omarmd. Je ziet dus allerlei bedrijven in problemen komen, omdat Facebook, Amazon, Netflix en Google een deel van hun dienstverlening hebben overgenomen. Dit is nu zo in Nederland, maar in de VS is dit proces al langer gaande.’
Het feit dat een steeds smallere kopgroep de markt overeind houdt, is voor Schop wel een reden om je zorgen te maken: ‘Je ziet natuurlijk liever een breedgedragen stijging van beurskoersen. Als grote delen van de markt het relatief slecht doen, bekruipt je toch het gevoel dat er iets mis is in andere delen van de economie en dat dit uiteindelijk ook op de succesvolle bedrijven zal kunnen overslaan.’
Aan de dure kant
Schop vindt de ‘FANG‘-aandelen aan de dure kant. Het NN Information Technology Fund heeft wel posities in deze aandelen, maar is onderwogen.
Jack Neele, fondsmanager bij Robeco, vindt dit deel van de technologiesector juist nog wel aantrekkelijk. Hij noemt de verschuiving van fysiek naar digitaal een van de belangrijkste trends in het bestedingspatroon van consumenten.
‘Daar worden andere sectoren het slachtoffer van, zoals we zagen met winkelbedrijven in Nederland die nog vooral in stenen gebouwen hun producten verkopen. Efficiëntere e-commercebedrijven kaapten hun klandizie weg.’
Het Robeco Global Consumer Trends-fonds van Neele heeft ongeveer een derde van het beheerd vermogen belegd in bedrijven die zich bezighouden met digitale trends. Facebook en Alphabet (Google) zijn zelfs de twee grootste individuele posities van het fonds. Ook Amazon en Netflix zitten in de portefeuille, met kleinere posities.
In de technologiesector is het moeilijk de kortetermijnkoersontwikkelingen te voorspellen, maar de voorkeur van Schop ligt duidelijk bij de lager gewaardeerde technologieaandelen in hardware, halfgeleiders en dienstverlening.
‘Voor de technologiesector als geheel is de waardering nog altijd laag, ook in relatie tot de verwachte groei. De vooruitzichten en het winstmoment zijn goed, de balansen zijn sterk. Het aandeel van de technologiesector in de totale economie zal de komende jaren groter worden. Wij verwachten dat op lange termijn de wereldwijde groei van technologie-uitgaven hoger is dan de nominale groei van de economie.
In percentages moet je dan denken aan 5 tot 7 procent per jaar. Informatietechnologie speelt een belangrijke rol bij productiviteitsverbeteringen en er zijn steeds meer technologische toepassingen in consumentenproducten zoals huishoudelijke apparatuur en elektrische auto’s.’
Neele van Robeco onderschrijft dat: ‘Alles wat consumenten en bedrijven doen, wordt steeds digitaler, detailhandelsbedrijven gaan ten onder aan het dure vastgoed, alle bedrijven moeten inspelen op de digitale wereld. Adverteren verschuift naar Facebook en Google, die steeds meer een spin in het web worden van de hele economie. Niemand kan er meer omheen. Mkb-bedrijven maken nu Facebook-pagina’s om advertenties naar hun klanten te kunnen sturen.’
Over de hardwarekant van de technologiesector is Neele minder te spreken. ‘De hele chipindustrie is sterk afhankelijk geworden van de smartphone, en dan vooral die van Apple. Dat maakt deze deelsector toch kwetsbaar. Natuurlijk is er de opkomst van het “internet of things”, dat in de toekomst alle apparaten met elkaar in verbinding zal stellen, maar dat is toch nog vooral een belofte en kan een afzwakking in de smartphonemarkt nog niet opvangen.’
De halfgeleidersector zit volgens Neele daarom in een soort tussenfase en hij blijft bij deze bedrijven weg.
Fintech
Een deelsector binnen technologie die Neele wel kansrijk acht, is die van de ‘fintech’: technologische bedrijven die zich onder meer bezighouden met betalingsverkeer. Een bekend voorbeeld is PayPal, dat in 2015 werd afgesplitst van eBay, maar er zijn ook veel kleinere bedrijven.
‘Betalingsverkeer verandert. Jongeren gebruiken nauwelijks nog contant geld. Er is apparatuur die je op je iPhone zet, zodat je er betalingen mee kan accepteren, wat voor kleinere ondernemers en marktkooplui een uitkomst is. Er zijn in deze sector heel wat ontwikkelingen gaande waar je als belegger op in kan spelen.’
Dit artikel is gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine De staat is de echte innovator, dat deze week is verschenen.